ECLI:NL:RBLIM:2020:8511
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van rechter in bewindzaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 27 oktober 2020 een verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend door een verzoeker die zich niet prettig voelde bij de rechter, mr. J. Schreurs-van de Langemheen, die belast was met de behandeling van zijn zaak. De verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en dat hij de voorkeur gaf aan een mannelijke rechter. Tijdens een kennismakingsgesprek op 26 juni 2020 had de rechter volgens de verzoeker de schijn gewekt niet onpartijdig te zijn, en hij voelde zich te veel geïnterrumpeerd.
De rechter heeft in haar schriftelijke reactie aangegeven dat het gesprek bedoeld was als kennismaking en niet als behandeling van een geschil. De wrakingskamer oordeelde dat er geen feiten of omstandigheden waren aangevoerd die de schijn van vooringenomenheid konden onderbouwen. De wrakingskamer concludeerde dat het onderhoud niet alleen als een kennismaking kon worden beschouwd, maar ook als een voortzetting van het toezicht dat de rechter uitoefent in het kader van het bewind. De opmerkingen van de verzoeker over de wijze van optreden van de rechter werden niet als voldoende concreet beschouwd om vooringenomenheid aan te tonen.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen, met de mededeling dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.