Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het exploot van dagvaarding d.d. 5 oktober 2020
- de van de zijde van [gedaagde] op 27 oktober ter griffie ontvangen producties
- de mondelinge behandeling ter zitting op 29 oktober 2020, waar partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van [gedaagde] aan de hand van een pleitnota.
2.De feiten
Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur vanminimaal één jaaringaande op 1 september 2019 en lopende tot en met 31 augustus 2020.
artikel19 van de algemene bepalingen).
Geachte heer [gedaagde] ,
3.De vordering
4.De beoordeling
bedoelinghebben gehad om een huurovereenkomst voor bepaalde tijd te sluiten, zoals [eiser] ter zitting heeft betoogd, is door [gedaagde] gemotiveerd betwist en is daarmee in dit kort geding niet vast komen te staan. De vordering zal worden afgewezen.