Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 4;
- het verweerschrift met bijlagen 1 t/m 21;
- een e-mail van mr. Somers van 30 september 2020 met aanvullende bijlagen;
- de mondelinge behandeling op 30 september 2020.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over het ontslag op staande voet van een werknemer, [verzoeker], die op 8 mei 2020 een doos chirurgische mondkapjes en een campingstoel heeft meegenomen uit de inboedel van zijn werkgever, [verweerster]. De werknemer stelde dat hij toestemming had van een collega om de mondkapjes mee te nemen, maar de kantonrechter oordeelde dat deze collega niet bevoegd was om toestemming te geven. De werkgever, [verweerster], heeft het ontslag op staande voet gerechtvaardigd door te stellen dat de werknemer wist dat de mondkapjes bestemd waren voor de verkoop en dat hij zonder toestemming handelde. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer ook op 23 april 2020 ongeoorloofd tussen inboedels heeft rondgeneusd, wat bijdroeg aan de dringende reden voor ontslag. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet standhield, omdat de werknemer niet op een correcte manier met de opgeslagen inboedels is omgegaan. De verzoeken van de werknemer om het ontslag te vernietigen en om een transitievergoeding te ontvangen, zijn afgewezen. De kantonrechter heeft de werknemer ook veroordeeld in de proceskosten van de werkgever.