Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- € 812,29 aan hoofdsom
- € 11,09 aan vervallen rente
- € 147,43 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw.
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2020, is de naamloze vennootschap VGZ ZORGVERZEKERAAR N.V., gevestigd te Arnhem, als eisende partij opgetreden, vertegenwoordigd door Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso. De gedaagde partij, die in persoon procedeerde, heeft zijn woonadres niet volledig vermeld. De procedure is gestart met een dagvaarding en een schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van artikel 111 lid 2 onder d Rv en artikel 21 Rv, waarbij de eisende partij de relevante feiten volledig en naar waarheid heeft aangevoerd.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij vermoedelijk een consument is en dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing zijn, ook al is daar niet om gevraagd. Echter, er zijn geen schendingen van deze bepalingen vastgesteld. De vordering van de eisende partij, die bestond uit een hoofdsom van € 812,29, vervallen rente van € 11,09 en buitengerechtelijke incassokosten van € 147,43, werd door de kantonrechter toegewezen, maar de eisende partij heeft de vordering beperkt tot € 500,00.
De gedaagde partij werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die zijn begroot op € 301,09. De kantonrechter heeft ook de gevorderde nakosten toegewezen, maar de btw over deze nakosten werd afgewezen omdat hiervoor geen wettelijke grondslag bestaat. De kantonrechter merkte op dat er geen ruimte was voor een betalingsregeling zoals gewenst door de gedaagde partij, en dat deze zich tot de eisende partij moest wenden voor een dergelijke regeling. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.