ECLI:NL:RBLIM:2020:8358

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
8727376 \ CV EXPL 20-4123
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake beslagkosten in civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2020, is eiseres, vertegenwoordigd door Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V., in een zaak tegen gedaagde partij, die in persoon procedeerde, een vordering tot betaling van beslagkosten aanhangig gemaakt. De gedaagde partij heeft na het verkrijgen van uitstel niet meer gereageerd op de dagvaarding, waardoor de vordering van de eiseres als niet weersproken vaststaat. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vordering met betrekking tot de beslagkosten, conform artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toewijsbaar is. De beslagkosten zijn begroot op een totaalbedrag van € 846,83, bestaande uit explootkosten, griffierecht en salaris van de gemachtigde.

De kantonrechter heeft in zijn beslissing gedaagde partij veroordeeld om aan eiseres een bedrag van € 2.968,13 te betalen, vermeerderd met wettelijke rente over een deel van dit bedrag vanaf 14 augustus 2020. Daarnaast is gedaagde partij veroordeeld in de beslagkosten en de kosten van de procedure, die aan de zijde van eiseres zijn begroot op € 312,95. Het meer of anders gevorderde is afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. R.H.J. Otto.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8727376 \ CV EXPL 20-4123
Vonnis van de kantonrechter van 28 oktober 2020
in de zaak van:
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij,
gemachtigde Vaessen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
[gedaagde],
wonende [adres] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het verzoek om uitstel van gedaagde partij.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Gedaagde partij heeft, na verkregen uitstel niet meer geantwoord. De vordering van eisende partij staat daarom als niet weersproken tussen partijen vast en behoort als onvoldoende betwist te worden toegewezen.
2.2.
De vordering met betrekking tot de beslagkosten is, gelet op het bepaalde in artikel 706 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, toewijsbaar. De beslagkosten worden begroot op:
  • explootkosten € 332,83
  • griffierecht € 304,00
  • salaris gemachtigde
Totaal € 846,83
2.3.
Gedaagde partij zal worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 102,95
  • griffierecht € 0,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 312,95

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt gedaagde partij om aan eisende partij tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van € 2.968,13, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.500,00 vanaf 14 augustus 2020 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt gedaagde partij in de aan de zijde van eisende partij gerezen beslagkosten, welke worden begroot op € 846,83,
3.3.
veroordeelt gedaagde partij in de kosten van de procedure aan de zijde van eisende partij gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van € 312,95,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.J. Otto en in het openbaar uitgesproken.
type: JEC