Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de stichting Stichting Wonen Limburg, eisende partij, en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De eisende partij vorderde onder andere de ontbinding van de huurovereenkomst en veroordeling van de gedaagde partij tot ontruiming van het gehuurde. De gedaagde partij had een huurachterstand van € 4.333,39 opgebouwd en had niet meer gereageerd na een verzoek om uitstel. De kantonrechter oordeelde dat de dagvaarding voldeed aan de wettelijke vereisten en dat de gedaagde partij als consument werd beschouwd, wat betekende dat de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht van toepassing waren. De kantonrechter concludeerde dat er geen schending van deze bepalingen was en dat de vorderingen van de eisende partij grotendeels toewijsbaar waren. De kantonrechter ontbond de huurovereenkomst, veroordeelde de gedaagde partij tot ontruiming binnen twee weken en tot betaling van de huurachterstand en bijkomende kosten. De gedaagde partij werd ook veroordeeld in de proceskosten, die op € 781,96 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.