In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 433,94 van de bewindvoerder, dat voortkwam uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De bewindvoerder had verweer gevoerd en gesteld dat Zilveren Kruis voorbarig was met het opstarten van de procedure, omdat er betalingsregelingen waren getroffen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Zilveren Kruis voldoende had gedaan om de vordering buiten rechte te innen en dat de bewindvoerder niet had aangetoond dat er onnodige kosten waren gemaakt. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.