ECLI:NL:RBLIM:2020:8353

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
29 oktober 2020
Zaaknummer
8496666 CV EXPL 20-2028
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering zorgverzekeringspremie door Zilveren Kruis tegen bewindvoerder van onderbewindgestelde

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 28 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. Zilveren Kruis vorderde een bedrag van € 433,94 van de bewindvoerder, dat voortkwam uit een zorgverzekeringsovereenkomst. De bewindvoerder had verweer gevoerd en gesteld dat Zilveren Kruis voorbarig was met het opstarten van de procedure, omdat er betalingsregelingen waren getroffen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat Zilveren Kruis voldoende had gedaan om de vordering buiten rechte te innen en dat de bewindvoerder niet had aangetoond dat er onnodige kosten waren gemaakt. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis toegewezen, inclusief de wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De bewindvoerder werd veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8496666 CV EXPL 20-2028
Vonnis van de kantonrechter van 28 oktober 2020
in de zaak van
de naamloze vennootschap
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V., als rechtsopvolgster van de naamloze vennootschap
AGIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
eisende partij,
gemachtigde drs. M.D. Brouwer MSc werkzaam bij Syncasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde], h.o.d.n.
[handelsnaam], in hoedanigheid van bewindvoerder over de (toekomstige) goederen van
[naam onderbewindgestelde],
zaak doende te Landgraaf,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen zullen hierna ‘Zilveren Kruis’, ‘de bewindvoerder q.q.’ resp. ‘ [naam onderbewindgestelde] ’ worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de akte uitlating van Zilveren Kruis naar aanleiding van de bij dupliek door de bewindvoerder q.q. overgelegde producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald

2.De feiten

2.1.
Tussen Zilveren Kruis en [naam onderbewindgestelde] heeft een zorgverzekeringsovereenkomst bestaan.
2.2.
Op enig moment is aan de zijde van [naam onderbewindgestelde] een achterstand ontstaan in zijn betalingsverplichtingen jegens Zilveren Kruis.
2.3.
Per 1 juli 2020 zijn de goederen van [naam onderbewindgestelde] onder bewind van de bewindvoerder q.q. gesteld.
3. Het geschil
3.1.
Zilveren Kruis stelt dat de bewindvoerder q.q. uit hoofde van de tussen [naam onderbewindgestelde] en Zilveren Kruis tot stand gekomen zorgverzekeringsovereenkomst een bedrag van € 433,94 aan haar verschuldigd is. Ondanks diverse aanmaningen is de bewindvoerder q.q. in gebreke gebleven met tijdige en volledige betaling van het voornoemde bedrag.
3.2.
Op bovenstaande grond vordert Zilveren Kruis om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewindvoerder q.q. te veroordelen om aan haar, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen € 433,94 te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van
€ 330,17 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening met veroordeling van de bewindvoerder q.q. in de proceskosten.
3.3.
De bewindvoerder q.q. voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hieronder, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[naam onderbewindgestelde] is gedagvaard voor de zitting van 13 mei 2020. Nadat de dagvaarding is uitgebracht, zijn blijkens het curatele- en bewindregister met ingang van 1 juli 2020 de goederen die (zullen) toebehoren aan [naam onderbewindgestelde] onder bewind gesteld van de bewindvoerder q.q. In de aanbiedingsbrief van de conclusie van dupliek van 20 juli 2020, genomen op de rol van 5 augustus 2020, heeft de bewindvoerder q.q. vermeld dat [naam onderbewindgestelde] onder bewind is gesteld en de bewindvoerder q.q. als zodanig is benoemd. De kantonrechter gaat er gelet hierop van uit, nu de conclusie van dupliek is genomen op de rolzitting van 5 augustus 2020, en daarmee tijdens het bewind, dat de bewindvoerder als formele procespartij is verschenen. Waar volgens de dagvaarding is gedagvaard [naam onderbewindgestelde] wordt dus gelezen dat is gedagvaard de bewindvoerder q.q.
4.2.
Blijkens de dagvaarding bestaat het bij dagvaarding gevorderde bedrag uit
€ 533,29 aan hoofdsom, € 6,98 aan verschenen rente en € 96,79 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief B.T.W. Uit de dagvaarding maakt de kantonrechter op dat het door [naam onderbewindgestelde] voorafgaand aan de dagvaarding betaalde bedrag van € 203,12 door Zilveren Kruis op de hoofdsom van € 533,29 in mindering is gebracht zodat het door Zilveren Kruis gevorderde bedrag van € 433,94 de totale som van de nog openstaande hoofdsom ad
€ 330,17, de verschenen rente ad € 6,98 en de buitengerechtelijke kosten ad € 96,76 betreft. Dit maakt de kantonrechter verder op uit de conclusie van repliek (randnummer 3) waarin Zilveren Kruis schrijft dat thans nog een bedrag van € 330,17 open staat en dat dit bedrag nog met rente en kosten vermeerderd dient te worden.
4.3.
De bewindvoerder q.q. erkent de vordering van Zilveren Kruis maar voert aan dat Zilveren Kruis voorbarig is geweest met het opstarten van deze procedure en de kosten heeft laten oplopen. [naam onderbewindgestelde] heeft immers op 7 mei 2020 twee betalingsregelingen getroffen (voor de onderhavige vordering en nog een afzonderlijke betalingsregeling ten aanzien van de niet uit handen gegeven posten). Op 25 juni 2020 is Zilveren Kruis op de hoogte gebracht van de onderbewindstelling. Zilveren Kruis heeft nagelaten om met de bewindvoerder q.q. in contact te treden. Thans is het vrij te laten bedrag van [naam onderbewindgestelde] te laag om zijn schulden af te kunnen lossen, aldus de bewindvoerder q.q.
4.4.
De stelling van de bewindvoerder q.q. dat Zilveren Kruis voorbarig is geweest met procederen en de kosten heeft laten oplopen, kan de kantonrechter niet volgen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Zilveren Kruis voldoende gedaan om de onderhavige vordering buiten rechte te innen. Vast staat dat [naam onderbewindgestelde] door Zilveren Kruis meerdere malen is aangemaand. Pas na het uitbrengen van de dagvaarding heeft [naam onderbewindgestelde] contact opgenomen met Zilveren Kruis om een betalingsregeling te treffen. Zilveren Kruis had op dat moment al kosten gemaakt voor het uitbrengen van de dagvaarding en salaris gemachtigde. De betalingsregeling ten aanzien van de onderhavige vordering is aangegaan onder verband van vonnis hetgeen door Zilveren Kruis ook per brief van 7 mei 2020 - de ontvangst waarvan door de bewindvoerder q.q. niet is betwist - aan [naam onderbewindgestelde] is bevestigd. Zilveren Kruis is pas op 25 juni 2020 op de hoogte gesteld van de onderbewindstelling van [naam onderbewindgestelde] . Op dat moment was Zilveren Kruis reeds griffiekosten verschuldigd. Zilveren Kruis hoefde daarom - zonder vergoeding van ook die kosten - de zaak niet in te trekken en kan aanspraak op vergoeding daarvan maken. Naar het oordeel van de kantonrechter is er dan ook geen sprake van extra kosten die onnodig zijn gemaakt. Ter zake van de stelling van de bewindvoerder q.q. dat [naam onderbewindgestelde] maandelijks een te laag bedrag overhoudt om zijn schulden af te kunnen lossen, oordeelt de kantonrechter dat betalingsonmacht, hoe vervelend ook voor [naam onderbewindgestelde] , voor zijn rekening dient te komen. Die kwestie valt derhalve buiten het bestek van deze zaak.
4.5.
Gezien het bovenstaande en gezien de erkenning van de bewindvoerder, ligt het door Zilveren Kruis gevorderde bedrag van € 330,17 aan restant hoofdsom voor toewijzing gereed.
4.6.
De bewindvoerder heeft niet betwist dat zij tot datum dagvaarding aan verschenen wettelijke rente een bedrag van € 6,98 verschuldigd is zodat de verschenen rente ook voor toewijzing gereed ligt. De lopende rente zal worden toegewezen over de restant hoofdsom van € 330,17 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening.
4.7.
Ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten wordt vastgesteld dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. Zilveren Kruis heeft aan [naam onderbewindgestelde] op 26 februari 2020 een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag ad € 96,79 inclusief B.T.W. komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.8.
De bewindvoerder q.q. zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. De kosten aan de zijde van Zilveren Kruis worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 105,06
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde
€ 144,00(2 x tarief € 72,00)
totaal € 373,06

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. om aan Zilveren Kruis, tegen behoorlijk bewijs van kwijting, te betalen € 433,94 (waarvan € 330,17 aan restant hoofdsom, € 6,98 aan verschenen wettelijke rente en € 96,79 aan buitengerechtelijke kosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 330,17 vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag van de algehele voldoening,
5.2.
veroordeelt de bewindvoerder q.q. in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Zilveren Kruis gevallen en aan die zijde tot op heden begroot op een bedrag van
€ 373,06,
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.J. Quaedackers en in het openbaar uitgesproken.
NZ