ECLI:NL:RBLIM:2020:8339

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 oktober 2020
Publicatiedatum
28 oktober 2020
Zaaknummer
AWB 20/2572
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake demonstratievoorschriften in Peel en Maas

Op 28 oktober 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers, bewoners van Peel en Maas, een voorlopige voorziening vroegen tegen voorschriften die door de voorzitter van de veiligheidsregio Limburg-Noord aan hun aangekondigde demonstratie waren verbonden. De demonstratie was bedoeld om aandacht te vragen voor de behoefte aan meer woonwagenplekken in de gemeente. Verzoekers waren het niet eens met de opgelegde beperkingen, waaronder de locatie van de demonstratie en het verbod op het gebruik van caravans en tenten. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers een spoedeisend belang hadden bij hun verzoek, maar dat de opgelegde voorschriften geen verbod op de demonstratie inhielden, maar redelijke beperkingen waren die in het belang van de gezondheid en openbare orde waren gesteld. De voorzieningenrechter concludeerde dat het bestreden besluit, hoewel onvoldoende gemotiveerd, niet tot een schorsing van de voorschriften leidde. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de voorzieningenrechter benadrukte dat de demonstratie ondanks de beperkingen nog steeds kon plaatsvinden.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/2572
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 oktober 2020 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] en [naam 2] , wonende in Peel en Maas, verzoekers

(gemachtigde: mr. C.C.J.L. Huurman-Ip Vai Ching),
en

de voorzitter van de veiligheidsregio Limburg-Noord, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder voorschriften verbonden aan de demonstratie die verzoekers op 8 oktober 2020 en de dagen daarna willen houden.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt. Zij hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2020. Verzoekers en hun gemachtigde hebben aan de zitting deelgenomen via een Skypeverbinding. De vertegenwoordigers van verweerder, [naam 4] , juridisch adviseur veiligheidsregio Limburg-Noord, en [naam 3] , medewerker van de gemeente Peel en Maas, waren in de zittingszaal aanwezig.

Overwegingen

Vaststaande feiten
1. Op 5 oktober 2020 heeft verzoeker [naam 2] een e-mail gestuurd aan de gemeente Peel en Maas en daarin aangegeven dat hij en de anderen die hij in de e-mail heeft genoemd, waaronder verzoeker [naam 1] , gaan demonstreren, omdat [naam 3] afspraken niet is nagekomen. Verzoeker [naam 2] heeft aangegeven dat hij en de anderen pas vertrekken als duidelijke afspraken op papier staan en actie wordt ondernomen. In reactie op deze e-mail heeft [naam 3] verzoeker [naam 2] op 6 oktober 2020 gemaild dat zijn melding niet compleet is en aan welke voorwaarden de melding moet voldoen. In reactie op deze e-mail heeft verzoeker [naam 2] [naam 3] later op dezelfde dag gemaild dat de demonstratie wordt gehouden in de straat waaraan het gemeentehuis ligt, de demonstratie woensdag begint, de einddatum van de demonstratie onbekend is en dat de namen van de personen die gaan demonstreren bekend zijn. Op 7 oktober 2020 heeft verzoeker [naam 2] in een e-mail aan [naam 3] herhaald wat hij in zijn eerdere e-mails heeft geschreven. Vervolgens heeft verzoeker [naam 2] dezelfde dag nog vier e-mails aan [naam 3] gestuurd waarin hij per dag, zaterdag tot en met dinsdag, heeft aangegeven dat de demonstratie in de straat van het gemeentehuis wordt gehouden, om 08.00 uur begint en om 24.00 uur eindigt. Het doel van de demonstratie is dat er meer woonwagenplekken in de gemeente Peel en Maas gerealiseerd worden.
2. Ook op 7 oktober 2020 heeft verweerder het bestreden besluit genomen. Verweerder heeft aan de demonstratie voorschriften verbonden. Zo heeft verweerder (onder meer) (i) de locatie aangegeven waar de demonstratie mag worden gehouden, namelijk op het grasveld naast het Huis van de Gemeente (het gemeentehuis), (ii) bepaald dat tussen zonsopgang en zonsondergang mag worden gedemonstreerd, (iii) niet toegestaan dat caravans, woonwagens en kampeerwagens worden gebruikt, meegevoerd of bij de demonstratie aanwezig zijn en (iv) niet toegestaan dat tijdelijke opstallen (zoals (party)tenten) en/of overkappingen worden geplaatst. Verweerder gaat ervan uit dat verzoekers en de anderen op 8 oktober 2020 en de dagen daarna willen demonstreren.
3. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening gevraagd die inhoudt dat het bestreden besluit wordt geschorst.
Is er sprake van een spoedeisend belang?
4. De voorzieningenrechter kan een gevraagde voorlopige voorziening treffen als de verzoeker van de voorlopige voorziening een spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorlopige voorziening.
5. Om te kunnen beoordelen of verzoekers een spoedeisend belang hebben bij schorsing van het bestreden besluit, heeft de voorzieningenrechter ter zitting de duur van de demonstratie aan de orde gesteld. Voor de beoordeling is van belang te weten of de demonstratie nog voortduurt. Uit de melding en de e-mails die verzoeker [naam 2] over het houden van de demonstratie aan de gemeente Peel en Maas of aan [naam 3] heeft verstuurd en uit het bestreden besluit blijkt onvoldoende duidelijk of de demonstratie nog gaande is. Deze onduidelijkheid is verder gevoed door de e-mail van 12 oktober 2020 die van de zijde van de gemeente Peel en Maas aan de gemachtigde van verzoekers is gestuurd en waaruit blijkt dat er bij de gemeente van uit wordt gegaan dat de demonstratie de dag daarna eindigt.
5.1
Ter zitting is gebleken dat partijen er niet over van mening verschillen dat verzoekers melding hebben gedaan van een doorlopende demonstratie. De e-mails over de demonstratie op zaterdag tot en met dinsdag zijn bedoeld om kenbaar te maken dat verzoekers en de anderen die dagen in het aangegeven tijdvak bij het gemeentehuis aanwezig zijn om te demonstreren. Verzoekers en de anderen kunnen op grond van hun melding dus nog steeds demonstreren. Verzoekers hebben daarom een spoedeisend belang bij schorsing van het bestreden besluit. Zou de voorzieningenrechter daartoe overgaan, kunnen zij en de anderen namelijk verder demonstreren zonder dat de aan de demonstratie verbonden voorschriften, waarmee verzoekers het niet eens zijn, daarvoor gelden.
Wat moet er worden beoordeeld als er een spoedeisend belang is?
6. Als er een spoedeisendheid belang is, beoordeelt de voorzieningenechter de rechtmatigheid van het besluit dat wordt bestreden en maakt zij, voor zover nodig, een afweging van de betrokken belangen om tot een oordeel te komen over het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtmatigheidsbeoordeling is een voorlopige beoordeling en bindt het bestuursorgaan in de bezwaarschriftprocedure en de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure niet. Gelet hierop gaat de voorzieningenrechter hierna, aan de hand van wat verzoekers en hun gemachtigde tegen het bestreden besluit naar voren hebben gebracht, en na te hebben uitgelegd wat het wettelijk kader voor de beoordeling is, een voorlopige rechtmatigheidsbeoordeling van het bestreden besluit geven.
Het wettelijk kader
7. In de grondwet is bepaald dat het recht om te demonstreren een grondrecht is. Daarin is ook bepaald dat aan de uitoefening van dat recht bij wet regels kunnen worden gesteld ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden. Dat is in de Wet openbare manifestaties gebeurd. In deze wet is geregeld dat de burgemeester een demonstratie kan verbieden als één van de genoemde belangen dat vordert en aan een demonstratie beperkingen kan stellen als dat dienstig is aan één van deze belangen. In de Wet veiligheidsregio’s is bepaald dat in tijden van crisis in plaats van de burgemeester de voorzitter van de veiligheidsregio zulke beslissingen neemt. Voor de wettelijke bepalingen waarin dit is geregeld verwijst de voorzieningenrechter naar de bijlage bij deze uitspraak.
De rechtmatigheidsbeoordeling
8. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de voorschriften die verweerder aan de demonstratie heeft verbonden geen beperkingen zijn die verweerder aan de demonstratie heeft gesteld, maar een verbod inhouden van de demonstratie en dat als de voorschriften toch als beperkingen moeten worden aangemerkt, deze niet konden worden gesteld. Ter ondersteuning van het standpunt dat sprake is van een verbod heeft de gemachtigde van verzoekers ter zitting verwezen naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 25 maart 2015 met kenmerk: ECLI:NL:RVS:2015:899. Zij heeft daarbij aangevoerd dat verzoekers en de anderen met vooral het plaatsen van en het overnachten in caravans bij het gemeentehuis daar willen blijven om een punt te maken, om de demonstratie kracht bijzetten, en dat het plaatsen van en het overnachten in caravans daarom van essentieel belang is voor de demonstratie.
Verzoekers zijn het voorts niet eens met de aangewezen locatie, omdat zij op een zichtlocatie willen demonstreren. De gemeente moet hen kunnen zien. Zij vinden dat zij op het grasveld vóór het gemeentehuis met caravans en tenten moeten kunnen staan en dat, om de gezondheid te beschermen, de maatregelen die zijn genomen om verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan, voldoende zijn. Verzoekers is niet uit politierapporten gebleken dat demonstraties, met name in de avonden, meer publiek trekken dan overdag en dat er dan dus meer handhavers nodig zijn. Gelet op de beperkte omvang van de demonstratie, gaan verzoekers ervan uit dat als gehandhaafd moet worden dat mogelijk met één handhaver kan.
8.1
De voorzieningenrechter overweegt dat uit de uitspraak waarnaar gemachtigde van verzoekers heeft verwezen, blijkt dat het ongeclausuleerd uitsluiten van een kampement kan worden aangemerkt als een verbod om te demonstreren. Anders dan in het geval waarover de Afdeling in deze uitspraak heeft geoordeeld, blijkt in dit geval niet, in elk geval onvoldoende, dat het plaatsen van caravans en eventuele (andere) opstallen bij het gemeentehuis, als ook het overnachten in de caravans, van essentieel belang is voor de demonstratie. Het plaatsen van caravans en het overnachten daarin symboliseert de manier waarop verzoekers en de anderen leven. Verzoekers en de anderen demonstreren om meer woonwagenplekken in de gemeente Peel en Maas gerealiseerd te krijgen. De voorzieningenrechter ziet niet hoe het tonen van de manier waarop verzoekers en de anderen leven in essentie kan bijdragen aan het gerealiseerd krijgen van meer woonwagenplekken in de gemeente. In elk geval is dat met enkel aan te voeren dat zij hiermee de demonstratie kracht willen bijzetten en dat ze willen blijven totdat ze een punt hebben gemaakt, onvoldoende aannemelijk gemaakt. Uit dit laatste doel, de melding en de e-mails van verzoeker [naam 2] over de demonstratie aan de gemeente Peel en Maas of aan [naam 3] is eerder af te leiden dat verzoekers en de anderen caravans en eventuele (andere) opstallen bij hun demonstratie willen gebruiken om langer bij het gemeentehuis te kunnen blijven demonstreren, wat erop duidt dat het plaatsen van caravans en eventuele (andere) opstallen en het verblijf in de caravans ziet op de vorm van de demonstratie. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van verzoekers, dat de voorschriften die verweerder aan de demonstratie heeft gesteld als een verbod van de demonstratie moeten worden gezien, dan ook niet. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de voorschriften beperkingen stellen aan de demonstratie.
8.2
Gemachtigden van verweerder hebben in het verweerschrift en ter zitting aangegeven dat het belang van de gezondheid groot is en dat de beperkingen die aan de demonstratie zijn gesteld dat belang dienen.
8.2.1
Verweerder wil met de locatiekeuze van het grasveld aan de zijkant van het gemeentehuis opstoppingen en groepsvorming bij de ingang van gemeentehuis voorkomen, omdat dat de gang naar het gemeentehuis belemmert. Gemachtigden van verweerder hebben ter zitting toegelicht dat bezoekers van het gemeentehuis naar aanleiding van de demonstratie op 8 oktober 2020, vóór de ingang van het gemeentehuis, geklaagd hebben, omdat zij hun weg door de groep die voor het gemeentehuis stond niet wilden vervolgen.
8.2.2
Verweerder wil met het bepalen dat alleen tussen zonsopgang en zonsondergang mag worden gedemonstreerd en met het niet toestaan dat caravans, woonwagens en kampeerwagens worden gebruikt, meegevoerd of bij de demonstratie aanwezig zijn en tijdelijke opstallen (zoals (party)tenten) en/of overkappingen worden geplaatst, voorkomen dat verzoekers en de anderen in een situatie terecht komen die niet uitnodigt anderhalve meter afstand tot een ander te houden en dat publiek zich bij verzoekers en de anderen verzamelt, vooral in de avonden, terwijl de belasting van handhavers al hoog is zonder demonstratie met caravans en tenten.
8.2.3
Verweerder stelt zich op het standpunt dat hij deze beperkingen ook in redelijkheid aan de demonstratie heeft kunnen stellen, omdat verzoekers en de anderen ook met deze beperkingen bereiken wat zij met de demonstratie willen bereiken, namelijk in het zicht van de gemeente staan om meer woonwagenplekken gerealiseerd te krijgen. Eén van de gemachtigden van verweerder heeft ter zitting daarbij aangegeven dat het aangewezen grasveld de dichtst bij de gemeentelijke kantoren gelegen locatie is.
8.3
Niet in geschil is dat we op dit moment met een COVID-19 pandemie te maken hebben en daarom in tijden van crisis leven. Beperkingen die als doel hebben het voorkomen van situaties waarin mensen zich verzamelen of die niet uitnodigen anderhalve meter afstand van elkaar te houden, zijn tegen deze achtergrond dan ook dienstig aan het belang van de bescherming van de gezondheid. De voorzieningenrechter vindt de afwegingen die verweerder heeft gemaakt redelijk.
8.3.1
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat verzoekers en de anderen op het aangewezen grasveld gezien worden door degenen die over meer woonwagenplekken beslissen of daarbij betrokken zijn. De voorzieningenrechter heeft geen reden eraan te twijfelen dat verzoekers en de anderen op deze locatie niet op de plek staan die het dichtst bij de kantoren van de gemeente ligt, zodat aangenomen mag worden dat verzoekers en de anderen daar in het zicht van de gemeente staan, zoals zij graag willen. De omstandigheid dat verzoekers liever op het grasveld vóór het gemeentehuis willen demonstreren, de voorzieningenrechter gaat ervan uit dat verzoekers bedoelen het grasveld gelegen aan de [naam straat 1] , tast de redelijkheid van de door verweerder gemaakte afweging, om het grasveld aan de [naam straat 2] als locatie voor de demonstratie aan te wijzen, niet aan en geeft daarom geen reden te oordelen dat verweerder deze afweging niet heeft kunnen maken. De voorzieningenrechter heeft hierbij in overweging genomen dat verzoekers hebben gemeld in de straat van de gemeente te gaan demonstreren en dat het aangewezen grasveld aan deze straat ligt.
8.3.2
Gebleken is verder dat de demonstratie van verzoekers en de anderen op
8 oktober 2020, waarbij een caravan aanwezig was, publiek heeft getrokken. Gelet op de gedeeltelijke lockdown waarin wij ons nu bevinden, kan verweerder er redelijkerwijs voor vrezen dat caravans en tenten bij het gemeentehuis vooral in de avonduren aantrekkingskracht op het publiek hebben. Dat de vrees geen bevestiging vindt in politierapporten, geeft de voorzieningenrechter geen aanleiding daar anders over te oordelen. De enkele omstandigheid dat verzoekers vinden dat de maatregelen die getroffen zijn om verdere verspreiding van COVID-19 tegen te gaan voldoende zijn om de gezondheid te beschermen en dat het in omvang maar een beperkte demonstratie betreft en dus in geval van handhaving mogelijk met een enkele handhaver kan worden volstaan, geeft onvoldoende grond om te oordelen dat de afwegingen van verweerder, die ertoe geleid hebben dat verweerder heeft bepaald dat alleen tussen zonsopgang en zonsondergang mag worden gedemonstreerd en het niet toegestaan is caravans, woonwagens en kampeerwagens te gebruiken, mee te voeren of bij de demonstratie aanwezig te hebben en tijdelijke opstallen (zoals (party)tenten) en/of overkappingen te plaatsen niet redelijk zijn.
8.3.3
Verzoekers hebben de voorzieningenrechter er daarom niet van kunnen overtuigen dat verweerder de beperkingen, waar zij het niet mee eens zijn, in redelijkheid niet aan hun demonstratie heeft kunnen stellen. Verzoekers en de anderen kunnen ondanks deze beperkingen met de demonstratie de gewenste aandacht van de gemeente opeisen, zodat het recht om te demonstreren van verzoekers en de anderen door deze beperkingen geen illusie is geworden. Verweerder heeft deze beperkingen dan ook aan de demonstratie kunnen stellen.
8.4
Verzoekers stellen zich verder op het standpunt dat het bestreden besluit gebrekkig is, omdat hieruit niet blijkt hoe lang de beperkingen gelden en het onvoldoende gemotiveerd is.
8.4.1
Verweerder heeft de beperkingen gesteld aan een door verzoeker gemelde doorlopende demonstratie en dat impliceert dat de beperkingen gelden zolang naar aanleiding van de melding van deze doorlopende demonstratie wordt gedemonstreerd. Ook in zoverre volgt de voorzieningenrechter verzoekers dus niet.
8.4.2
Verzoekers hebben echter wel terecht aangevoerd dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd is. Gelet op het verweerschrift en de ter zitting door gemachtigden van verweerder gegeven motivering voor het stellen van de beperkingen aan de demonstratie waar verzoekers het niet mee eens zijn en het voorlopig oordeel, dat verweerder op grond van deze motivering deze beperkingen in redelijkheid aan de demonstratie heeft kunnen stellen, kan de gebrekkige motivering van het bestreden besluit in de bezwaarschriftprocedure zonder meer worden hersteld. De voorzieningenrechter ziet daarom geen reden de afweging van de belangen die verzoekers hebben bij schorsing van het bestreden besluit tegen het belang dat met het bestreden besluit wordt gediend, namelijk de bescherming van de gezondheid, in het voordeel van verzoekers te laten uitvallen en de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
Conclusie
9. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening daarom af. Alles wat verzoekers en hun gemachtigde hebben aangevoerd en hiervoor niet aan de orde is geweest, kan niet tot een ander oordeel leiden.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.C.A. Wilschut, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 oktober 2020.
De rechter is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
griffier

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Bijlage

In artikel 9 van de Grondwet is bepaald dat het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet en dat de wet regels kan stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
In artikel 2 van de Wom is bepaald dat de bij of krachtens de bepalingen uit deze paragraaf aan overheidsorganen gegeven bevoegdheden tot beperking van het recht tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging en het recht tot vergadering en betoging, slechts kunnen worden aangewend ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
In artikel 5 van de Wom is bepaald dat de burgemeester naar aanleiding van een kennisgeving voorschriften en beperkingen kan stellen of een verbod kan geven en dat een verbod slechts worden gegeven als één van de in artikel 2 genoemde belangen dat vordert.
In artikel 39, eerste lid, aanhef en onder d, van de Wet veiligheidsregio’s, is bepaald dat in geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de voorzitter van de veiligheidsregio ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd is toepassing te geven aan de artikelen 5 tot en met 9 van de Wom.