ECLI:NL:RBLIM:2020:8225

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
C/03/281626 / HA ZA 20-424
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een voegingsincident in civiele procedure met meerdere aanhangige zaken

Op 21 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een incident betreffende een voegingsverzoek. De eiseres in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Drost, heeft verzocht om de hoofdzaak te voegen met twee andere aanhangige zaken, genummerd C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281302 / HA ZA 20-410. De gedaagde in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G.C. van Baar, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaken nauw met elkaar samenhangen en dat de procedures verknocht zijn. Gezien de niet weersproken gronden heeft de rechtbank de incidentele vordering tot voeging toegewezen. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd, waardoor de proceskosten worden gecompenseerd en iedere partij haar eigen kosten draagt.

In de beslissing heeft de rechtbank de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaken gevoegd en bepaald dat de zaak op 2 december 2020 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma in het openbaar.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/281626 / HA ZA 20-424
Vonnis in incident van 21 oktober 2020
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
wonend te [woonplaats] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.J. Drost,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. J.G.C. van Baar.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging met producties
  • de incidentele conclusie van antwoord.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaken met de zaaknummers / rolnummers C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281302 / HA ZA 20-410. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de zaken nauw met elkaar samenhangen en de procedures verknocht zijn. De incidentele vordering zal derhalve worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaken met zaaknummers / rolnummers C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281302 / HA ZA 20-410,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 december 2020voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH