ECLI:NL:RBLIM:2020:8223

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
C/03/281302 / HA ZA 20-410
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een voegingsincident in civiele procedure met betrekking tot samenhangende zaken

Op 21 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in een incident bij vervroeging in een civiele procedure. De eiseres in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. Drost, heeft een incidentele vordering tot voeging ingediend. De gedaagde in de hoofdzaak, vertegenwoordigd door advocaat mr. T. Proper, heeft geen verweer gevoerd tegen de gevoegde behandeling van de zaken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoofdzaak en de aanhangige zaken met de nummers C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281626 / HA ZA 20-424 nauw met elkaar samenhangen en dat de procedures verknocht zijn. De rechtbank heeft de incidentele vordering toegewezen, waarbij is geoordeeld dat geen van de partijen als in het ongelijk gestelde partij kan worden beschouwd. Daarom zijn de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De rechtbank heeft tevens bepaald dat de hoofdzaak op 2 december 2020 weer op de rol zal komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/281302 / HA ZA 20-410
Vonnis in incident bij vervroeging van 21 oktober 2020
in de zaak van
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. M.J. Drost,
tegen
[gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. T. Proper.
Partijen zullen hierna [eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] en [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot voeging met producties
1. t/m 9,
- het B3-formulier waarop is vermeld dat [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] geen verweer voert tegen gevoegde behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
[eiseres in de hoofdzaak, eiseres in het incident] vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaken met de zaaknummers / rolnummers C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281626 / HA ZA 20-424. [gedaagde in de hoofdzaak, verweerder in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat de zaken nauw met elkaar samenhangen en de procedures verknocht zijn. De incidentele vordering zal derhalve worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
2.3.
Naar het oordeel van de rechtbank kan in het incident geen van partijen als de in het ongelijk gestelde partij worden beschouwd. Daarom zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
voegt de hoofdzaak met de bij deze rechtbank aanhangige zaken met zaaknummers / rolnummers C/03/281628 / HA ZA 20-425 en C/03/281626 / HA ZA 20-424,
3.2.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
2 december 2020voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH