ECLI:NL:RBLIM:2020:8217

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
26 oktober 2020
Zaaknummer
C/03/283304 / HA ZA 20-501
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing van een civiele zaak naar een andere rechtbank wegens mogelijke partijdigheid

Op 21 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis uitgesproken in een civiele zaak tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen, heeft een rechtsvordering ingesteld tegen gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. M. Woisch. De procedure is gestart met een dagvaarding en diverse producties. Tijdens de beoordeling van de zaak heeft de rechtbank vastgesteld dat zij zowel absoluut als relatief bevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen, conform de artikelen 93b en 99 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Echter, vanwege de omstandigheid dat de partner van gedaagde werkzaam is bij de Rechtbank Limburg, heeft de rechtbank besloten om de zaak te verwijzen naar de Rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, om elke schijn van partijdigheid te vermijden. De rechtbank heeft bepaald dat de zaak op 4 november 2020 op de rol zal komen voor beraad door de zaaksrechter. Deze beslissing is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/283304 / HA ZA 20-501
Vonnis van 21 oktober 2020
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. A.F.G. Bergmans-Jeurissen,
tegen
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. M. Woisch.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 9
  • het B2-formulier waarbij mr. Woisch zich op de rol van 7 oktober 2020 voor gedaagde als advocaat heeft gesteld.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Alvorens inhoudelijk op het gevorderde in te gaan, dient vast te staan of de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht bevoegd is om van het gevorderde kennis te nemen.
2.2.
De rechtbank is absoluut bevoegd in een zaak als de onderhavige (art. 93 b Rv). De zaak is bij de juiste rechter aanhangig gemaakt.
2.3.
Gelet op de woonplaats van gedaagde (art. 99 Rv) is de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht ook relatief bevoegd om van het gevorderde kennis te nemen.
2.4.
Onderhavige zaak zal echter niet door de Rechtbank Limburg in behandeling worden genomen. Reden daarvoor is gelegen in het feit dat de partner van gedaagde werkzaam is bij de Rechtbank Limburg.
2.5.
Om iedere schijn van partijdigheid uit te sluiten, heeft de rechtbank besloten om de zaak op grond van het bepaalde in artikel 46b Wet op de rechterlijke organisatie te verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Oost-Brabant, Burgerlijk Recht, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch.
2.6.
Vanuit de zittingsplaats ’s-Hertogenbosch zullen partijen vervolgens in kennis worden gesteld over de voortgang van de procedure.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Oost-Brabant, Burgerlijk Recht, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch,
3.2.
bepaalt dat de zaak aldaar op de rol zal komen van
woensdag 4 november 2020voor beraad zaaksrechter.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: AH