ECLI:NL:RBLIM:2020:8108

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 oktober 2020
Publicatiedatum
21 oktober 2020
Zaaknummer
C/03/283495/KGZA20-410 21102020
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige eigenrichting door onderwijsinstelling bij lokaalverdeling

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van het civiel recht, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 21 oktober 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen verschillende onderwijsinstellingen. De eiseres, MeerderWeert, heeft een kort geding aangespannen tegen de Wijnberg, Mutsaersstichting en KEC, naar aanleiding van een conflict over de toedeling van lokalen in een gezamenlijk schoolgebouw. De Wijnberg had een eerder gemaakte lokaalverdeling, de Lokalenregeling 20/21, eenzijdig teruggedraaid en de lokalen ontoegankelijk gemaakt door nieuwe sloten te plaatsen. De voorzieningenrechter oordeelde dat deze handelwijze van de Wijnberg kan worden gekarakteriseerd als eigenrichting, wat in beginsel onrechtmatig is. De Wijnberg had, indien zij het niet eens was met de besluiten, dit moeten aankaarten bij de andere leden en bij voortdurende onenigheid een rechterlijke beslissing moeten vragen. De voorzieningenrechter concludeerde dat de Wijnberg onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat haar eigenrichting gerechtvaardigd was. De voorzieningenrechter heeft de Wijnberg en de andere gedaagden veroordeeld om de Lokalenregeling 20/21 na te komen en de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk te maken, op straffe van een dwangsom. Tevens zijn de gedaagden in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/283495 / KG ZA 20-410
Vonnis in kort geding van 21 oktober 2020
in de zaak van
de stichting
MEERDERWEERT, STICHTING PRIMAIR ONDERWIJS WEERT NEDERWEERT,
gevestigd te Weert,
eiseres,
advocaat mr. E. Jansberg te Eindhoven,
de stichting
ALOYSIUS STICHTING ONDERWIJS JEUGDZORG,
gevestigd te Voorhout,
gevoegde partij,
advocaat mr. F. Eikelboom,
tegen

1.de stichting MUTSAERSSTICHTING,

gevestigd te Venlo,
gedaagde,
advocaat mr. D.C.M.H. Vielvoye en mr. M. van der Schoor te Tilburg,
2. de stichting
ONDERWIJSSTICHTING DE WIJNBERG,
gevestigd te Venlo,
gedaagde,
advocaat mr. D.C.M.H. Vielvoye en mr. M. van der Schoor te Tilburg,
3. de coöperatie
COÖPERATIE REGIONAAL KENNIS EN EXPERTISECENTRUM WEERT,
gevestigd te Weert,
gedaagde,
advocaat mr. A.P.C. Houben te Weert.
Eiseres zal hierna MeerderWeert genoemd worden. Gevoegde partij zal worden aangehaald als Aloysius. Gedaagden sub 1 tot en met 3 zullen respectievelijk worden aangeduid als Mutsaersstichting, De Wijnberg en KEC.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties en aanvullende producties
  • de zijdens Mutsaersstichting en De Wijnberg ingezonden producties
  • de zijdens KEC ingezonden producties
  • de incidentele conclusie van eis tot voeging van Aloysius met producties
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van MeerderWeert
  • de pleitnota van Aloysius
  • de pleitnota van Mutsaersstichting en De Wijnberg
  • de pleitnota van KEC
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Meerderweert, Aloysius en De Wijnberg zijn onderwijsinstellingen en hebben samen met jeugdzorginstelling Mutsaersstichting een vestiging in het gebouw aan de Beaxtrixlaan 3 te Weert (hierna “het Gebouw”). De gemeente Weert is eigenaar van het Gebouw.
2.2.
Op grond van een tussen de gemeente Weert en de hiervoor genoemde gebruikers van het Gebouw gesloten realisatieovereenkomst is op 24 maart 2015 KEC opgericht. De leden van KEC zijn Aloysius, MeerderWeert, De Wijnberg en Mutsaersstichting (hierna gezamenlijk aan te duiden als “de Leden”).
2.3.
Sinds de ingebruikname van het Gebouw hebben de Leden afspraken gemaakt over de toedeling van het gebruik van de in het Gebouw aanwezige ruimten (lokalen) aan de Leden.
2.4.
Op 9 juni 2020 hebben leidinggevenden (locatiemanagers) van de Leden in aanwezigheid van de bestuurder van KEC ( [naam bestuurder sub 1] ) gesproken over de hiervoor bedoelde toedeling voor het schooljaar 2020/2021 en daarover overeenstemming bereikt. De afspraken (verder aan te halen als “de Lokalenregeling 20/21) zijn op 13 juni 2020 schriftelijk bevestigd aan de deelnemers aan het overleg en [naam bestuurder sub 1] .
[naam bestuurder sub 1] heeft de Lokalenregeling 20/21 vervolgens bij e-mail van 24 juni 2020 doorgestuurd aan de bestuurders van de Leden.
2.5.
Onderdeel van de Lokalenregeling 20/21 is dat De Wijnberg de door haar op grond van de Lokalenregeling 19/20 gebruikte lokalen 1.24 en 1.25, aan Aloysius ter beschikking zou stellen. De Wijnberg zou in ruil daarvoor drie andere lokalen (waarvan één bij Mutsaersstichting in gebruik) op dezelfde verdieping ter beschikking krijgen.
2.6.
De locatiemanagers hebben vervolgens aan het einde van het schooljaar 2019/2020 uitvoering gegeven aan de nieuwe lokalenregeling waaronder het vrijgeven van de lokalen 1.24 en 1.25 door De Wijnberg aan Aloysius.
2.7.
Op 19 augustus 2020 heeft De Wijnberg (middels haar bestuurder [naam bestuurder sub 2] ), de bij Aloysius in gebruik zijnde lokalen 1.24 en 1.25 weer laten ontruimen en zelf in gebruik genomen. Ook heeft De Wijnberg de lokalen van nieuwe sloten laten voorzien waarvan zij de sleutels bezit.
2.8.
MeerderWeert heeft aan het begin van het schooljaar een klas van 15 leerlingen buiten het Gebouw moeten onderbrengen.
2.9.
Aloysius heeft (onder meer) om weer toegang te krijgen tot de lokalen 1.24 en 1.25 een kort geding aanhangig gemaakt tegen KEC. Bij vonnis van 29 september 2020 heeft de voorzieningenrechter KEC op straffe van een dwangsom veroordeeld om het voor Aloysius mogelijk te maken om de lokalen 1.24 en 1.25 in gebruik te nemen en in gebruik te houden.

3.Het geschil in de hoofdzaak

3.1.
MeerderWeert vordert samengevat –
De Wijnberg te gebieden om binnen twee dagen na dit vonnis de Lokalenregeling 20/21 na te komen en te blijven nakomen door enkel gebruik te (gaan) maken van de voor haar gebruik bestemde lokalen zoals aangegeven in productie 6 bij dagvaarding en de leslokalen 1.24 en 1.25 op de eerste verdieping van het Gebouw voor Aloysius toegankelijk te maken en te houden;
Mutsaersstichting te gebieden om binnen twee dagen na dit vonnis de Lokalenregeling 20/21 na te komen en te blijven nakomen door enkel gebruik te gaan maken van de voor haar gebruik bestemde lokalen/ruimten zoals aangegeven in productie 6 bij deze dagvaarding en te hengen en gedogen dat de leslokalen 1.24 en 1.25 in het Gebouw voor Aloysius toegankelijk worden gemaakt en gehouden;
KEC te gebieden om binnen twee dagen na dit vonnis de leslokalen 1.24 en 1.25 in het Gebouw voor Aloysius toegankelijk te maken en te houden en te hengen en gedogen dat door de Leden uitvoering word gegeven aan de Lokalenregeling 20/21;
al het voorgaande op straffe van een door hen ieder (hoofdelijk verschuldigde) onmiddellijk opeisbare dwangsom van € 10.000,-- per dag of gedeelte daarvan dat zij nalaten aan de veroordeling te voldoen, met een maximum van € 100.000,--;
veroordeling van gedaagden in de proceskosten met de wettelijke rente daarover.
3.2.
Gedaagden voeren verweer tegen deze vordering.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het incident

4.1.
Aloysius vordert bij incidentele conclusie om zich te mogen voegen aan de zijde van MeerderWeert met veroordeling van gedaagden in de proceskosten.
4.2.
Partijen hebben tijdens de zitting kenbaar gemaakt dat zij zich niet verzetten tegen de voeging en zich gerefereerd aan het oordeel van de voorzieningenrechter.
4.3.
De voorzieningenrechter heeft vervolgens de vordering tot voeging mondeling toegewezen.

5.De beoordeling in de hoofdzaak

5.1.
MeerderWeert en Aloysius stellen dat De Wijnberg onrechtmatig heeft gehandeld door een op de Lokalenregeling 20/21 gerealiseerde verdeling van lokalen in het Gebouw terug te draaien en op 19 augustus 2020 de lokalen 1.24 en 1.25 te ontruimen en van andere sloten te voorzien. Volgens hen kon MeerderWeert daardoor een klas van 15 leerlingen niet meer onderbrengen in het Gebouw en was zij gedwongen deze klas in haar bestuursgebouw onder te brengen.
5.2.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat Meerderweert een voldoende spoedeisend belang heeft gesteld bij haar vordering. De klas met 15 leerlingen is sinds de start van het nieuwe schooljaar in het bestuursgebouw van MeerderWeert ondergebracht. Het is onwenselijk dat deze situatie lang voortduurt. Dit gebouw is niet ingericht voor het geven van onderwijs en de leerlingen zijn geïsoleerd van de andere leerlingen. Daarnaast wordt het gebouw gebruikt door het bestuur van Meerderweert, dat zelf de ruimte zelf weer nodig heeft.
5.3.
Het door de Wijnberg en Mutsaersstichting tegen het gestelde spoedeisend belang gevoerde verweer, wordt gepasseerd. Hun voorstel om de klas van Meerderweert samen met de leerlingen van de Wijnberg onderwijs te geven in de door de Wijnberg gebruikte lokalen is volgens de geldende onderwijsregelgeving niet toegestaan en wordt mede daarom niet door MeerderWeert en Aloysius geaccepteerd. De stelling van Mutsaersstichting dat in overleg met de inspectie wellicht toch iets mogelijk zou zijn is niet onderbouwd en niet aannemelijk geworden. Laat staan dat dit op korte termijn zou kunnen worden gerealiseerd.
5.4.
Over de door MeerderWeert aan hun vordering ten grondslag gelegde onrechtmatigheid van het handelen van De Wijnberg overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
5.5.
Tussen partijen staat vast dat de locatiemanagers van de Leden, waaronder die van De Wijnberg, op 9 juni 2020 de zogenaamde Lokalenregeling 20/21 zijn overeengekomen. Daarbij is afgesproken dat De Wijnberg de lokalen 1.24 en 1.25 aan Aloysius zou afstaan en zelf drie andere lokalen op dezelfde verdieping zou krijgen. Deze Lokalenregeling 20/21 is op 13 juni 2020 schriftelijk aan [naam bestuurder sub 1] , bestuurder van KEC bevestigd. [naam bestuurder sub 1] heeft deze Lokalenregeling 20/21 vervolgens in zijn e-mail van 24 juni 2020 aan de bestuurders van de Leden kenbaar gemaakt. Begin juli 2020 (aan het eind van het schooljaar) is uitvoering gegeven aan de Lokalenregeling 20/21 en zijn de lokalen 1.24 en 1.25 door Aloysius in gebruik zijn genomen. Op 19 augustus 2020 heeft de bestuurder van De Wijnberg, zonder de andere leden te raadplegen en te informeren over zijn bezwaren tegen de Lokalenregeling 20/21, de verhuizing van de lokalen 1.24 en 1.25 teruggedraaid, deze lokalen weer in gebruik genomen en door het plaatsen van sloten ontoegankelijk gemaakt voor anderen dan De Wijnberg.
5.6.
Een dergelijke handelwijze van De Wijnberg valt aan te merken als een vorm van eigenrichting die in beginsel onrechtmatig is. Wanneer De Wijnberg het niet eens is met besluiten of de geldigheid daarvan, dan had het op haar weg gelegen dat bij de overige leden aan te kaarten en daarover overleg te plegen en bij voortdurende onenigheid daarover een rechterlijke beslissing te vragen.
5.7.
De Wijnberg heeft onvoldoende onderbouwd dat de eigenrichting gerechtvaardigd was. Niet aannemelijk is geworden dat de totstandkoming van de Lokalenregeling 20/21 dan wel de uitvoering van die regeling onregelmatig tot stand is gekomen en tot een voor De Wijnberg in verhouding tot de overige Leden volstrekt onredelijke uitkomst leidt.
5.8.
De Wijnberg heeft vooralsnog onvoldoende onderbouwd dat de Lokalenregeling 20/21 na vaststelling door de locatiemanagers nog goedkeuring behoeft van het bestuur van de Leden en dat zonder die goedkeuring niet tot uitvoering overgegaan had mogen worden. De Wijnberg heeft niet gesteld op welke statuten of regels haar standpunt is gebaseerd.
Door De Wijnberg zijn geen verslagen overgelegd van algemene ledenvergaderingen waaruit volgt dat steeds door het bestuur van de Leden goedkeuring is verleend.
5.9.
Anders dan De Wijnberg stelt valt de vereiste goedkeuring evenmin af te leiden uit de e-mail van [naam bestuurder sub 1] van 24 juni 2020, waarin de Lokalenregeling 20/21 aan de bestuurders van de Leden wordt aangeboden. [naam bestuurder sub 1] schrijft namelijk “
Hierbij stuur ik u de nieuwe ruimte afspraken tussen de 4 gebruikers van het KEC Weert vanaf start schooljaar 2020”. Deze zin duidt eerder op een kennisgeving van een afspraak dan op een voorstel dat nog moet worden goedgekeurd. Indien nog goedkeuring zou zijn vereist dan had het in de rede gelegen dat dit op de agenda van de algemene ledenvergadering van 2 juli 2020 zou zijn geplaatst, hetgeen niet het geval is.
5.10.
De voorzieningenrechter is ook niet gebleken dat een of meerdere bestuurders van de Leden, noch de bestuurder van KEC opmerkingen hebben gemaakt over de op 24 juni 2020 toegezonden Lokalenregeling 20/21 en deze opmerkingen ter sprake hebben gebracht en/of hebben geweigerd mee te werken aan de feitelijke uitvoering van de Lokalenregeling 20/21.
5.11.
De Wijnberg heeft evenmin onderbouwd dat bij eerdere Lokalenregelingen door haar locatiemanager steeds om goedkeuring werd gevraagd en dat dit ook bij de overige Leden kenbaar was.
5.12.
Het voorgaande leidt vooralsnog tot de conclusie dat De Wijnberg onrechtmatig heeft gehandeld door de lokalen 1.24 en 1.25 zonder instemming en overleg met de andere Leden weer in gebruik te nemen en van andere sloten te voorzien. Dit betekent dat het gevorderde gebod aan De Wijnberg om deze lokalen weer aan Aloysius ter beschikking te stellen in beginsel toewijsbaar is.
5.13.
Een belangenweging maakt dit oordeel niet anders. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter dienen de belangen van MeerderWeert bij uitvoering van de Lokalenregeling 20/21 zwaarder te wegen dan het door De Wijnberg gestelde belang bij het behoud van de lokalen volgens de Lokalenregeling 19/20. Daarbij heeft de voorzieningenrechter met name doorslaggevend geoordeeld dat de Lokalenregeling 20/21 het juist mogelijk maakt om alle leerlingen in het Gebouw onder te brengen terwijl dat niet kan bij handhaving van de oude Lokalenregeling 19/20. Daardoor moest een groep van 15 leerlingen van MeerderWeert worden ondergebracht in een lokaal (gebouw) dat niet is ingericht op het geven van onderwijs en bovendien geïsoleerd ligt van de rest van de leerlingen. Zoals hiervoor bij het spoedeisend belang al is overwogen, vormt het ter zitting gelanceerde voorstel van De Wijnberg en Mutsaersstichting om leerlingen van Aloysius op te nemen in de klassen van De Wijnberg geen oplossing omdat dit in strijd is met de regelgeving. Bovendien heeft de voorzieningenrechter in het kort geding tussen Aloysius en KEC, laatst genoemde al heeft veroordeeld om de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk te maken.
5.14.
De Wijnberg krijgt door uitvoering van de Lokalenregeling 20/21drie andere lokalen ter beschikking. Deze lokalen zijn gelet op de samenwerking tussen De Wijnberg en Mutsaersstichting mogelijk minder gunstig gelegen. Ze zijn echter wel gelegen op dezelfde verdieping en grenzen ook aan de lokalen van Mutsaersstichting. Daardoor worden de belangen van De Wijnberg bij uitvoering van de Lokalenregeling 20/21 minder geschaad dan die van MeerderWeert en Aloysius bij handhaving van de huidige situatie.
5.15.
De voorzieningenrechter acht, gelet op het voorgaande, de vorderingen tegen De Wijnberg toewijsbaar zoals hierna aan te geven.
5.16.
Omdat voor de uitvoering van de Lokalenregeling 20/21 ook de medewerking van Mutsaersstichting en KEC nodig is en KEC bij vonnis in kort geding van 29 september 2020 al is veroordeeld de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk te maken, is ook het ten aanzien van hen gevorderde toewijsbaar.
5.17.
Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van worden begroot op:
- betekening oproeping € 117,62
- griffierecht 656,00
- salaris advocaat
980,00
Totaal € 1.753,62

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
In het incident
6.1.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
In de hoofdzaak
6.2.
gebiedt De Wijnberg om binnen twee dagen na dit vonnis de Lokalenregeling 20/21 na te komen en te blijven nakomen door enkel gebruik te gaan maken van de voor haar bestemde lokalen zoals weergegeven in productie 6 bij de dagvaarding en de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk te maken en te houden,
6.3.
gebiedt Mutsaersstichting om binnen twee dagen na dit vonnis de Lokalenregeling 20/21 na te komen en te blijven nakomen door enkel gebruik te gaan maken van de voor haar bestemde lokalen zoals weergegeven in productie 6 bij de dagvaarding en te hengen en gedogen dat de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk worden gemaakt en gehouden,
6.4.
gebiedt KEC om binnen twee dagen na dit vonnis de lokalen 1.24 en 1.25 voor Aloysius toegankelijk te maken en te houden en te hengen en gedogen dat door de Leden uitvoering wordt gegeven aan de Lokalenregeling 20/21,
6.5.
veroordeelt elk van gedaagden om aan MeerderWeert een dwangsom te betalen van € 10.000,-- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 6.1 tot en met 6.3 uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 100.000,-- is bereikt,
6.6.
veroordeelt gedaagden hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van MeerderWeert tot op heden begroot op € 1.753,62, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van 14 dagen na de betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.7.
veroordeelt gedaagden in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat gedaagden niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis hebben voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
6.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.9.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser en in het openbaar uitgesproken op 21 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CB