ECLI:NL:RBLIM:2020:8098

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 oktober 2020
Publicatiedatum
21 oktober 2020
Zaaknummer
03-059352-20 en 03-271773-19 (tul)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan criminele organisatie en handel in harddrugs in Limburg

Op 15 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van deelname aan een criminele organisatie en het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van harddrugs, waaronder cocaïne en heroïne. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 oktober 2020, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van meerdere feiten, waaronder het verkopen van harddrugs aan Duitse kopers en het deelnemen aan een criminele organisatie die zich bezighield met de handel in verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op verschillende tijdstippen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020, samen met anderen, opzettelijk harddrugs heeft verkocht en aanwezig heeft gehad. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele onderdelen van de beschuldigingen, en legde een gevangenisstraf op van 16 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Daarnaast werden er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met medeverdachten. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03-059352-20 en 03-271773-19 (tul)
tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 oktober 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 2] ,
nu gedetineerd in de [PI] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.F. Driessen, advocate kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 1 oktober 2020. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De - tijdens de zitting van 31 augustus 2020 gewijzigde - tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 tezamen met een of meer anderen, dan wel alleen, meermalen dan wel eenmaal, hoeveelheden cocaïne en/of heroïne
(primair)buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval
(subsidiair)aanwezig heeft gehad;
feit 2:op of omstreeks 22 november 2019 tezamen met een of meer anderen, dan wel alleen, aanwezig heeft gehad ongeveer 50,7 gram heroïne en/of 12,6 gram cocaïne;
feit 3A:op of omstreeks 5 maart 2020 in Kerkrade tezamen met een of meer anderen, dan wel alleen, aanwezig heeft gehad ongeveer 307,21 gram en/of ongeveer 0,35 gram, dan wel een of meer hoeveelheden, heroïne en/of ongeveer 0,52 gram, dan wel een hoeveelheid, cocaïne, en/of
feit 3B: op of omstreeks 5 maart 2020 in Brunssum tezamen met een of meer anderen, dan wel alleen, aanwezig heeft gehad ongeveer 436,61 gram, dan wel een hoeveelheid, heroïne en/of ongeveer 106,16 gram, dan wel een hoeveelheid, cocaïne;
feit 4:in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 heeft deelgenomen aan een criminele organisatie van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte] , [naam 35] , [naam 46] , [naam 62] , [naam 64] , [naam 37] en/of [naam 36] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet en/of een misdrijf als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 primair tenlastegelegde bewezen in die zin dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte] tezamen en in vereniging opzettelijk meermalen hoeveelheden heroïne en/of cocaïne hebben verkocht aan Duitse kopers waardoor zij die harddrugs buiten het grondgebied van Nederland hebben gebracht.
Uit processen-verbaal van de politie volgt tevens dat verdachte meermalen met [medeverdachte] met een auto naar voornamelijk Duitse kopers is gegaan om in de plaatsen genoemd in de tenlastelegging op straat harddrugs te verkopen. Onder meer uit de door de Duitse kopers [naam 8] en [naam 9] afgelegde verklaringen volgt dat zij op 12 februari 2020 en ook meermalen tijdens het half jaar daarvoor harddrugs bij de dealer “ [naam 10] ” hebben besteld, waarna een man met een krachtig postuur en een baard de persoon was die op genoemde dag en daarvoor feitelijk de drugs aan hen verkocht. Uit processen-verbaal volgt dat dit verdachte was.
De officier van justitie acht ook het onder feit 2 tenlastegelegde bewezen, in die zin dat verdachte op 22 november 2019 in Kerkrade, in de auto merk Hyundai, opzettelijk tezamen met medeverdachte [medeverdachte] ongeveer 50,7 gram heroïne en 12,6 gram cocaïne aanwezig heeft gehad, en wel op basis van de door koper [naam 11] afgelegde verklaring en het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de toen aangetroffen hoeveelheden heroïne en cocaïne.
De officier van justitie acht verder het onder 3 tenlastegelegde bewezen, en wel in die zin dat verdachte op 5 maart 2020 samen met [medeverdachte] in de woning van laatstgenoemde ongeveer 436,61 gram heroïne en 106,16 gram cocaïne aanwezig heeft gehad, alsmede dat verdachte die dag alleen de in een bos zowel in een zwarte sok als in een blok aangetroffen harddrugs aanwezig heeft gehad.
De officier van justitie acht voorts het onder feit 4 tenlastegelegde bewezen in die zin dat verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie met betrekking tot harddrugs met genoemde [medeverdachte] en ook met de andere in de tenlastelegging met name genoemde personen.
De officier van justitie acht genoemde feiten bewezen op basis van de zich in het dossier bevindende bewijsmiddelen en de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, op gronden als vermeld in de pleitnota, het volgende aangevoerd:
t.a.v. feit 1:
Niet bewezen kan worden dat verdachte in de periode van augustus tot november 2019 heeft gedeald in harddrugs, zodat verdachte voor dat deel van de tenlastegelegde periode partieel dient te worden vrijgesproken. Primair is daartoe aangevoerd dat de door [naam 8] en [naam 12] , gebruikers van harddrugs, als verdachte afgelegde verklaringen niet voor het bewijs kunnen worden gebruikt, gelet op het ontbreken van de bijstand van een beëdigd tolk. Gesteld is dat niet is voldaan aan de vereisten zoals gesteld in artikel 28, eerste lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers en niet gebleken is dat sprake was van spoedeisendheid waardoor een beëdigd tolk niet kon worden afgewacht. Subsidiair is gesteld dat de verklaringen van deze personen niet als bewijsmiddel kunnen worden gebruikt voor de periode voorafgaand aan november 2019, omdat uit die verklaringen niet kan worden opgemaakt dat het verdachte was die voor november 2019 verdovende middelen aan hen heeft verkocht.
t.a.v. feit 2:
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van feit 2 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
t.a.v. feit 3:
Primair is aangevoerd dat verdachte voor feit 3 dient te worden vrijgesproken, omdat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Gesteld is dat sprake is geweest van stelselmatige observaties van verdachte door de politie, zoals bedoeld in artikel 126f van het Wetboek van Strafvordering, waarvoor door de officier van justitie geen bevel is verleend, zodat deze observaties onrechtmatig waren. Gesteld is dat, nu sprake is van een ernstige inbreuk op de privacy van verdachte, hetgeen schending van artikel 8 EVRM oplevert, hierdoor sprake is van een onherstelbaar vormverzuim in het vooronderzoek. Dit dient te leiden tot bewijsuitsluiting van die observaties in een bosgebied in Kerkrade en de woning aan de [adres 6] , alsmede hetgeen daaruit als “fruit of the poisonous tree” is voortgevloeid, te weten de resultaten van de doorzoeking van het bosgebied en genoemde woning. Subsidiair is aangevoerd dat niet bewezen is dat verdachte de drugs in blokvorm en de drugs in de woning van [medeverdachte] voorhanden heeft gehad, zodat hij daarvoor partieel dient te worden vrijgesproken.
t.a.v. feit 4:
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte voor het onder 4 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken, nu dit niet bewezen kan worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank is – op grond van de zich in het dossier bevindende processen-verbaal – anders dan de raadsvrouw van oordeel dat de door de verbalisanten gedane waarnemingen en bevindingen, in het bijzonder gelet op de kortstondige duur, de beperkte frequentie en/of intensiteit daarvan en het feit dat alle waarnemingen op de openbare weg hebben plaatsgevonden, géén stelselmatige observaties zijn als bedoeld in artikel 126f van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank overweegt dat de waarnemingen en bevindingen hebben plaatsgevonden op grond van het bepaalde in artikel 142 van het Wetboek van Strafvordering dan wel de bepalingen van de Politiewet 2012.
Vrijspraak t.a.v. feit 1 primair m.b.t. buiten het grondgebied van Nederland brengen:
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de tenlastegelegde periode opzettelijk harddrugs buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, zoals onder 1 primair is tenlastegelegd. Het dossier biedt onvoldoende concrete aanknopingspunten voor strafbare betrokkenheid van verdachte bij dit handelen.
t.a.v. feit 1 primair verder:
De verdachte heeft ter terechtzitting [2] verklaard dat juist is dat hij op 22 november 2019 tezamen met [medeverdachte] met een auto merk Hyundai naar een parkeerplaats in Kerkrade vlak bij de grens met Duitsland is gereden, dat hij toen die auto bestuurde alsmede dat hij en [medeverdachte] op die parkeerplaats en daarna, tot de aanhouding die dag door de politie, als bijrijder in deze auto zaten. Verdachte heeft verder verklaard dat hij een krachtig postuur en een baard heeft en dat zijn haar en baar donker van kleur zijn.
m.b.t. 22 november 2019
Verbalisanten hebben verklaard [3] dat zij zich op 22 november 2019 te 15:30 uur in
de directe omgeving van de [adres 2] bevonden. Verbalisant [naam 13] zag die dag te 15:40 uur dat een personenauto, merk Hyundai, [type] , kleur blauw, voorzien van het kenteken: [kenteken 1] , over de [adres 2] reed. Verbalisanten [naam 13] en [naam 14] zagen dat genoemde Hyundai vervolgens achteruit de vlak voor de rijksgrens van Nederland en Duitsland gelegen parkeerplaats opreed. Verbalisant [naam 14] zag even later dat het linker achterportier van de Hyundai werd geopend, dat vanaf die plaats in die auto een blank smal persoon met zwart vest uitstapte en dat deze persoon om de Hyundai liep en aan de bijrijderszijde, voorin, instapte. Hij zag dat genoemde Hyundai bleef stilstaan. Verbalisanten [naam 13] en [naam 14] zagen vervolgens dat een mannelijk persoon, gekleed in een zwarte broek, zwarte jas en zwart mutsje, met rugzak, vanuit Duitsland de rijksgrens met Nederland overstak. Deze persoon bleek naderhand de verdachte [naam 11] te zijn. Verbalisanten zagen dat genoemde Hyundai ineens iets naar voren reed, dat genoemde
[naam 11] ineens hard rende in de richting van de Hyundai en dat de Hyundai abrupt stopte.
Verbalisant [naam 14] zag dat [naam 11] stopte ter hoogte van de linkerflank van de
Hyundai en vervolgens linksachter in de Hyundai stapte. Verbalisanten zagen daarop dat genoemde Hyundai meteen hierop langzaam de parkeerplaats afreed, de rijbaan van de [straat 1] op. Verbalisant [naam 13] zag dat de Hyundai opvallend langzaam over de [straat 1] reed, ongeveer halverwege stopte, en dat het rechter achterportier van genoemde
Hyundai werd geopend, waarna [naam 11] daar uit genoemde Hyundai stapte. Hij zag dat genoemde Hyundai doorreed over de [straat 1] in de richting van de [adres 3] . Verbalisanten hielden die dag te 16:03 uur op de [adres 2] voornoemde mannelijke persoon aan, die toen opgaf te zijn [naam 11] , geboren op
[geboortedatum 1] te [geboorteplaats 2] ), wonende te [woonplaats] .
Verbalisanten [naam 15] , [naam 16] en [naam 17] hebben verder verklaard dat zij diezelfde dag te 16.03 uur genoemde Hyundai lieten stilhouden op de [adres 3] . Zij zagen dat in de Hyundai twee personen zaten, welke te 16.03 uur werden aangehouden, en welke inzittenden bleken te zijn: [verdachte] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] , en [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 4] . Verbalisanten verklaarden voorts dat verdachte [verdachte] op de bestuurderszitplaats zat en verdachte [medeverdachte] zat op de bijrijder zitplaats in die auto. Die dag te 16:04 uur werd de door [verdachte] bestuurde personenauto, merk: Hyundai, [type] , kleur: blauw, voorzien van het kenteken [kenteken 1] (goednummer [nummer 1] ) in beslag genomen.
Verbalisant [naam 14] heeft voorts verklaard [4] dat hij op 22 november 2019 te 16:28 uur met de aangehouden verdachte [naam 11] , aankwam op het Districtsbureau te Heerlen en dat hij daar aan hem de uitlevering heeft gevorderd van de verdovende middelen die hij bij zich droeg. Hierop haalde deze verdachte uit zijn onderbroek een "gripzakje" dat hij aan verbalisant overhandigde (goednummer [nummer 2] ). Verbalisant zag dat in deze gripzak een bolletje met een bruine substantie zat en hij hoorde dat genoemde [naam 11] zei dat dit 2 gram heroïne was.
Uil een MMC kleur- en reactietest [5] bleek dat het bij de verdachte [naam 11] aangetroffen verdovende middel positief reageerde op de aanwezigheid van heroïne.
[naam 11] [6] heeft op 23 november 2019 verklaard dat hij die dag in Kerkrade van een jonge man in een auto 2 gram heroïne heeft gekocht. Bij zijn aanhouding daarna die dag heeft hij die heroïne afgegeven. Hij verklaarde verder dat iemand die hij tevoren voor het bestellen van de drugs gebeld had tegen hem zei dat er een auto zou komen, een Hyundai donker grijs van kleur. Het was op een parkeerplaats. Hij stapte in die auto en heeft toen de heroïne gekocht en na 10 meter rijden mocht hij uitstappen. Er zaten twee mensen in de auto. Hij gaf het geld aan degene die aan de rechterkant in de auto zat en hij kreeg van hem ook de drugs, dus van de bijrijder. Deze persoon had een klein postuur, was smal en ongeveer
22-25 jaar oud. De bestuurder van die auto had donker haar en een stevig postuur.
m.b.t. 12 februari 2020:
Verbalisanten [naam 18] , [naam 19] en [naam 20] hebben verklaard [7] dat zij op 12 februari 2020 omstreeks 20:08 uur de opdracht kregen te rijden naar de omgeving van de Aldi gelegen in [gemeente 2] , aan de [straat 2] . Zij zijn een onderzoek gestart en hebben posities ingenomen in de directe omgeving van die Aldi. Verbalisant [naam 20] zag omstreeks 20:30 uur dat er een personenauto, Ford Focus, de parkeerplaats op reed, een rondje reed en weer weg reed in de richting van die [straat 2] . Verbalisant [naam 18] zag dat deze auto een Ford Focus betrof met het Nederlandse kenteken [kenteken 2] , kleur zwart. Hij zag dat de bestuurder een man van Marokkaanse afkomst was en dat hij alleen in deze auto zat. Verbalisant [naam 20] zag vervolgens te 20:33 uur dat er een Duitse personenauto, merk Volkswagen Lupo, kenteken [kenteken 3] , de parkeerplaats opreed en dat er een man en een vrouw in deze auto aanwezig waren. Verbalisanten hoorden op dat moment (via de taplijn) dat er een gesprek plaatsvond, waarin door de "dealer" werd gevraagd waar de koper(s) waren. Verbalisant [naam 20] zag op dat moment dat de genoemde Ford Focus wederom de parkeerplaats op reed en dat de bestuurder kort bij de Duitse personenauto parkeerde. Hij zag dat de bijrijder van de Duitse auto, de man, uitstapte en vervolgens instapte in de Ford Focus. Hij zag dat de Ford Focus weg reed in de richting van de [straat 2] . Hij zag even later dat de Ford Focus weer terug de parkeerplaats op reed, dat de bijrijder uitstapte en weer plaats nam in de Duitse auto.
Verbalisanten besloten een onderzoek in te stellen en zij konden na enige tijd genoemde Duitse auto tot stoppen dwingen, waarna de beide inzittenden werden aangehouden, te weten [naam 21] , geboren op [geboortedatum 4] , en [naam 22] , geboren op [geboortedatum 5] . Verbalisanten [naam 19] en [naam 18] zagen daarna dat de man begon te hoesten en te spugen en dat hij een plastic bolletje uitspuugde op de grond. Verbalisant [naam 19] heeft dit bolletje inbeslaggenomen.
Uit een kennisgeving van inbeslagneming [8] volgt dat het hiervoor genoemd bolletje met wit poeder/brokjes vermoedelijk cocaïne, kleur wit, totale hoeveelheid 0,6 gram, is voorzien van goednummer [nummer 3] .
Uit het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen [9] volgt met betrekking tot genoemd goednummer [nummer 3] dat dit betreft een kunststof bolletje met daarin wit poeder en brokjes, en dat een monster (monster A met een netto gewicht van 4,6 gram) van de stof uit dat bolletje is voorzien van het SIN-nummer [nummer 4] .
Uit het rapport van het Nederland Forensisch Instituut [10] (verder: NFI) blijkt voorts dat het monster met kenmerk [nummer 4] en omschrijving “poeder en brokjes, wit, uit 0,46 gram” cocaïne bevat, vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet.
[naam 9] , voornoemd, heeft op 12 februari 2020 verklaard [11] dat hij op 12 februari 2020, samen met zijn vrouw [naam 21] met een auto, merk Volkswagen Lupo met kenteken
[kenteken 4] , naar Landgraaf is gekomen om een halve gram cocaïne te kopen. Zijn vrouw heeft toen met haar telefoon het telefoonnummer van de dealer gebeld, een Nederlands mobiel telefoonnummer dat in de telefoon van zijn vrouw staat. Hij heeft hierna met de dealer gesproken. Zij hebben afgesproken bij de Aldi in [gemeente 2] rond 20.00 uur. Zij zijn daar met de auto de parkeerplaats opgereden en hij zag dat de dealer kwam met een zwarte personenauto met Nederlands kenteken. Hij is toen bij hem in de auto gestapt. De dealer reed met hem een blokje in de buurt. Hij heeft hem twintig euro gegeven en de dealer heeft hem een bolletje gegeven. Hij ging er vanuit dat dit cocaïne was; hij had dit gevraagd. Hij is vervolgens uitgestapt en in zijn auto gestapt. Hij en zijn vrouw reden weg en zij werden daarop door de politie gecontroleerd. Hij heeft snel dit bolletje proberen af te slikken wat niet lukte. Hij heeft het bolletje uiteindelijk kunnen uitspugen. Hij heeft van de persoon waarvan hij die avond heeft gekocht zeker al een keer of tien gekocht. Hij kan de dealer als volgt omschrijven: een man, een Nederlander van Marokkaanse afkomst, volle baard, ongeveer 30-35 jaar oud.
[naam 8] , voornoemd, heeft op 12 februari 2020 verklaard [12] dat zij samen met haar vriend [naam 22] drugs heeft gekocht in Nederland. Haar vriend heeft met het nummer van
“ [naam 23] ” de drugs besteld, een halve of een hele. Zij treffen de dealer altijd op de parkeerplaats naast de Aldi in [gemeente 2] , ook vanavond. Haar vriend is bij de dealer in de auto gestapt. Zij kopen al zeker een half jaar bij “ [naam 23] ”. Zij kent die plek bij de Aldi sinds een half jaar en die dealer heeft die plek uitgezocht. Die dealer zette de eerste keer zijn auto voor onze auto en gaf ons toen een briefje met zijn telefoonnummer en de naam
“ [naam 23] ”. Het telefoonnummer is het nummer in mijn contactenlijst bij [naam 23] .
Verbalisant heeft, op grond van zijn bevindingen waarvan hij proces-verbaal heeft opgemaakt [13] verklaard [14] dat dit betreft het nummer [telefoonnummer 1]
[naam 8] voornoemd heeft verder verklaard dat zij twee keer per maand kopen van die dealer en altijd bij die parkeerplaats. Deze dealer kwam in het begin met een auto, een kleine zwarte Ford. Hij heeft een krachtig postuur en een baard.
Verbalisanten [naam 24] en [naam 25] hebben voorts verklaard [15] dat zij op 5 maart 2020 omstreeks 14.00 uur zagen dat een zwartkleurige Ford Focus voorzien van het
Nederlandse kenteken [kenteken 2] parkeerde op de parkeerplaats van het station te Kerkrade en dat de bestuurder van het voertuig uitstapte. Zij herkenden de bestuurder van die Ford Focus als zijnde [verdachte] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] .
De rechtbank overweegt – aangaande het verweer van de raadsvrouw – dat de hiervoor genoemde door [naam 9] en [naam 8] afgelegde verklaringen kunnen worden gebruikt voor het bewijs. De rechtbank overweegt daartoe dat voorafgaand aan hun feitelijk verhoor duidelijk is geworden dat de verbalisanten die deze twee personen hebben gehoord de Duitse taal voldoende beheersten en dat zij in staat waren om in de Duitse taal met genoemde personen te communiceren, waarna het verhoor in de Nederlandse taal in het betrokken proces-verbaal is weergegeven. De rechtbank is van oordeel dat er geen reden is om te twijfelen aan de juistheid van de door beide personen afgelegde verklaringen.
De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden vermeld in voornoemde bewijsmiddelen – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op meer tijdstippen in de tenlastegelegde periode, te weten:
- op 22 november 2019 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een ander, namelijk [medeverdachte] , opzettelijk een hoeveelheid heroïne heeft verkocht, en
- op 12 februari 2020 en tevens een half jaar daarvoor, dus meermalen, in de gemeente Landgraaf opzettelijk (alleen) een hoeveelheid cocaïne heeft verkocht aan genoemde
[naam 9] en [naam 8] .
De rechtbank overweegt over de verkoop op 22 november 2019 dat verdachte en genoemde [medeverdachte] , gelet op de bevindingen van verbalisanten en de door koper [naam 11] afgelegde verklaring, bewust naar genoemde parkeerplaats zijn gereden om een koper van drugs te treffen, dat zij toen bij de verkoop van de heroïne aan de betrokken koper nauw en bewust hebben samengewerkt en dat hun rollen en bijdragen zodanig substantieel waren dat van medeplegen van de verkoop van de heroïne aan die koper kan worden gesproken.
t.a.v. feit 2:
Ten aanzien van dit feit zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte dit tenlastegelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
De rechtbank acht het onder 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2020;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2019, op pagina’s 70 en 71;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2019, op pagina 69;
- de aanvraag forensisch onderzoek drugs d.d. 24 november 2019, op pagina’s 89 en 90, en
- het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (verder: NFI) te Den Haag d.d.
24 december 2019, op pagina’s 96 en 97.
t.a.v. feit 3A:
m.b.t. het in het bosgebied aan de Hambosweg in Kerkrade aangetroffen blok:
De rechtbank is van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanknopingspunten biedt voor strafbare betrokkenheid van de verdachte ten aanzien van de op 5 maart 2020 door de politie in een blok in genoemd bosgebied in Kerkrade aangetroffen verdovende middelen. Dat dit blok in de omgeving van de hierna genoemde sok is gevonden is daartoe onvoldoende. De rechtbank zal de verdachte daarom ten aanzien van dat onderdeel van feit 3A (partieel) vrijspreken.
m.b.t. de in het bosgebied aan de Hambosweg in Kerkrade in een sok aangetroffen heroïne en cocaïne:
De rechtbank zal, nu de verdachte dit tenlastegelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte, zoals verder onder 3A is tenlastegelegd, op 22 november 2019 in Kerkrade de in een sok in Kerkrade aangetroffen hoeveelheden heroïne en cocaïne aanwezig heeft gehad, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2020;
- de kennisgeving van inbeslagneming, op pagina 431;
- het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 9 april 2020, op pagina’s 482 tot en met 488;
- het proces-verbaal van bevindingen totaal overzicht uitgevoerde verdovende middelen onderzoeken verdachte [verdachte] d.d. 8 juni 2020, op pagina’s 496 en 497;
- vijf rapporten van het NFI d.d. 6 april 2020, op pagina 490 en de pagina’s 492 tot en met 495.
t.a.v. feit 3B:
Verbalisanten [naam 20] , [naam 26] en [naam 25] hebben verklaard [16] dat zij op 5 maart 2020 de woning aan de [adres 6] , [kamer] (van het kamerverhuurpand [adres 6] ), te Brunssum hebben onderzocht. In die woning werd aangetroffen [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 3] te
Heerlen. In deze woning werden de volgende voorwerpen aangetroffen:
Partij 1: een witte schoenendoos met daarin meerdere doorzichtige zakjes met daarin stoffen die werden herkend als vermoedelijke heroïne en cocaïne, te weten:
A: plastic zak met sluitstrip met daarin 17 zakjes bruine brokjes, bruto: 23 gram
(MMC positief heroïne)
B: plastic zak met sluitstrip met daarin 15 zakjes bruine brokjes, bruto: 37 gram
(MMC positief heroïne)
C: plastic zak met sluitstrip met daarin 10 zakjes bruine brokjes, bruto: 55,5
gram (MMC positief heroïne)
D: plastic zak met sluitstrip met daarin 1 zakje met bruine brok, bruto: 13,5 gram
(MMC positief heroïne)
E: plastic zak met sluitstrip met daarin 3 zakjes bruin poeder, bruto: 60 gram
(MMC positief heroïne)
F: plastic zak met sluitstrip met daarin 1 zakje bruin poeder, bruto: 190 gram
(MMC positief heroïne)
H: 1 plastic zak met witte brok, bruto: 59 gram
(MMC positief cocaïne)
Partij 2: een kussensloop van het bankstel met daarin enkele doorzichtige plastic zakjes, inhoudende stoffen gelijkende op heroïne en cocaïne en een doosje met daarin enkele doorzichtige plastic zakjes en een busje, inhoudende stoffen gelijkende op heroïne en cocaïne, alsmede op de TV kast en onder de TV kast 2 weegschaaltjes met resten bruin poeder, een hamer met resten bruin poeder en een zeef met metalen kom met daarin resten van bruin poeder, te weten:
A: blauw plastic zakje met bruin poeder, bruto: 94 gram ( MMC positief heroïne)
B: plastic zakje met bruin poeder, bruto: 9,5 gram ( MMC positief heroïne)
C: plastic zakje met bruin poeder, bruto: 4 gram ( MMC positief heroïne)
D: plastic zakje met bruin poeder, bruto: 5 gram ( MMC positief heroïne)
E: plastic zakje met bruin poeder, bruto: 8,5 gram ( MMC positief heroïne)
G: plastic zakje met witte brokjes, bruto: 51 gram ) MMC positief cocaïne)
H: plastic zakje met witte brokjes, bruto: 7,5 gram ( MMC positief cocaïne)
Partij 3: in de lade van de TV kast werd een plastic verpakt bolletje inhoudende een op heroïne gelijkende stof aangetroffen, te weten:
Plastic zakje met bruine brokjes, bruto: 1 gram ( MMC positief heroïne)
Partij 4: In de muurkast werd op een plank een plastic zakje inhoudende een op heroïne gelijkende stof aangetroffen, te weten:
Plastic zakje met bruine brokjes, bruto: 13,5 gram ( MMC positief heroïne).
In totaal werden aangetroffen bruto 514,5 gram vermoedelijk heroïne en 117,5 gram vermoedelijk cocaïne.
[medeverdachte] heeft verklaard [17] dat hij woont op het adres [adres 6] , te weten in [kamer] van dit pand, en dat hij de in zijn woning aangetroffen verdovende middelen moest bewaren voor iemand. Die man komt dan voor het ophalen van de drugs aan de deur, soms komt die man om de hoek en toetert hij en dan brengt hij hem de drugs.
Uit de met betrekking tot het onderzoek in genoemde woning opgemaakte kennisgevingen van inbeslagneming [18] [19] , het proces-verbaal onderzoek van de daar aangetroffen verdovende middelen [20] , een proces-verbaal van bevindingen daarover [21] , de aanvraag forensisch onderzoek ten aanzien van die verdovende middelen [22] , alsmede 17 rapporten van het NFI te Den Haag [23] blijkt dat de in die woning aangetroffen middelen in totaal betreffen:
- een hoeveelheid van ongeveer 436,61 gram van een materiaal bevattende heroïne en
- een hoeveelheid van ongeveer 106,16 gram van een materiaal bevattende cocaïne.
Verbalisanten hebben verklaard [24] dat verbalisanten van de politie op 28 februari 2020 zagen dat een zwarte Ford Focus, waarin [verdachte] herhaaldelijk als bestuurder was gezien en welke auto dus in gebruik is bij deze [verdachte] , was geparkeerd op de [adres 6] , ter hoogte van perceel [nummer 8] in Brunssum. Gezien werd dat [verdachte] die dag omstreeks 12:00 uur reed naar Kerkrade waar hij ter hoogte van het treinstation, uitstapte. Later dezelfde dag reed [verdachte] nog twee keer naar de [adres 6] in Brunssum en daarna reed hij weer rechtstreeks naar het dealgebied in Kerkrade. Op 29 februari werd dit patroon wederom door de politie gezien. Op 3 maart 2020 werd een nader onderzoek ingesteld naar de exacte locatie in Brunssum die door [verdachte] werd bezocht. Hieruit bleek dat [verdachte] de toegangsdeur van perceel [adres 6] naar binnenging en dat [verdachte] daar werd binnengelaten door, naar uit later plaatsgevonden onderzoek bleek, [medeverdachte] .
De rechtbank acht – gelet op de feiten en omstandigheden vermeld in voornoemde bewijsmiddelen – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3B tenlastegelegde tezamen en in vereniging met [medeverdachte] heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe dat uit vorenstaande bewijsmiddelen volgt dat verdachte voor 5 maart 2020 regelmatig de genoemde woning van deze [medeverdachte] is binnengegaan en dat verdachte al voor die datum tezamen met [medeverdachte] doende is geweest met de verkoop van heroïne en cocaïne. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat [medeverdachte] de op 5 maart 2020 in zijn woning aangetroffen harddrugs toen opzettelijk tezamen met verdachte aanwezig heeft gehad.
Ta.v. feit 4:
Verbalisant [naam 27] heeft verklaard [25] dat begin januari 2020 een onderzoek naar drugsdealers in de regio Parkstad werd opgestart onder de onderzoeknaam “ [onderzoeksnaam] ”. Naar aanleiding van de onderzoeksgegevens uit dit onderzoek ontstond de verdenking dat er sprake was van een organisatie die als oogmerk had het plegen van misdrijven, genoemd in artikel 2 onder A, B en/of C van de Opiumwet. De deelnemers van genoemde criminele organisatie zijn:
(achternaam, voornaam/voornamen, geboortedatum en -plaats en adres)
1. [naam 35] , geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] , wonende te [adres 7]
,
2. [naam 46] , geboren op [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 3] , wonende te [geboorteplaats 3] , [adres 8] ,
3. [naam 62] , geboren op [geboortedatum 8] te [geboorteplaats 3] , geen bekend adres in Nederland,
4. [naam 45] , geboren op [geboortedatum 9] te [geboorteplaats 3] , wonende te [geboorteplaats 3] , [adres 9] ,
5. [naam 37] , geboren op [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 3] , wonende te [geboorteplaats 3] , [adres 10] ,
6. [naam 36] , geboren op [geboortedatum 11] te [geboorteplaats 3] , wonende te [geboorteplaats 3] , [adres 11] ,
7. [verdachte] , geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 3] , geen bekend adres in Nederland, en
8. [naam 65] , geboren op [geboortedatum 3] te [geboorteplaats 5] .
Onderzoeksgegevens:
Gedurende het onderzoek “ [onderzoeksnaam] ” werden er telefoons afgeluisterd van drugsdealers [26] . Verder werden er gegevens geraadpleegd uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie. Tevens werden er gedurende dit onderzoek Duitse kopers van harddrugs aangehouden die verklaringen hebben afgelegd over de drugsdealers.
Doelstelling organisatie
Uit vorenstaande gegevens bleek dat er (in)direct werd samengewerkt tussen bovengenoemde verdachten en hieruit ontstond het ernstige vermoeden dat zij als oogmerk hadden de verkoop van harddrugs aan vooral Duitse drugsverslaafden in de grensstreek van Nederland met Duitsland. De Duitse drugsverslaafden spraken vlak over de grens in Nederland af met deze drugsdealers en hier vond de levering plaats waarna de drugsverslaafden hun verdoven middelen meenamen naar Duitsland.
De bronbestanden (processen-verbaal) met betrekking tot feiten en omstandigheden, genoemd in dit proces-verbaal zijn als bijlagen gevoegd bij het einddossier tegen de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] en het einddossier tegen de genoemde verdachten [naam 35] , [naam 36] , [naam 37] , [naam 62] , [naam 46] en [naam 45] .
Wijze van (in)directe samenwerking:
Uit het onderzoek “ [onderzoeksnaam] ” is het navolgende gebleken:
T.a.v. de deallijn [telefoonnummer 2]
Op 20 december 2019 werd in de telefoon van de Duitse drugsverslaafde [naam 41] onder meer aangetroffen het telefoonnummer [telefoonnummer 2] . Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek dat dit telefoonnummer vanaf 16 november 2019 tot 5 februari 2020 dagelijks meerdere keren werd ingebeld door Duitse telefoonnummers en dat de telefoon met dit nummer zich ook regelmatig bevond in de grensstreek van Nederland met Duitsland.
Uit de opgenomen en afgeluisterde gesprekken met dit telefoonnummer bleek dat dit
telefoonnummer in de periode vanaf 10 februari 2020 tot 6 maart 2020 alleen werd gebruikt voor de handel in harddrugs en dat er dagelijks zeer veel bestellingen binnenkwamen voor harddrugs en dat de bestelde harddrugs vervolgens werden afgeleverd.
Dit telefoonnummer stond op naam van: [naam 42] . De alias van de verdachte [naam 36] is [naam 42] .
Op 10 februari 2020 werd gezien dat de verdachten [naam 36] en [naam 37] zich samen verplaatsten in een huurauto merk BMW, kenteken [kenteken 5] . Op 11 februari 2020 werd wederom gezien dat deze verdachten zich in deze auto verplaatsten. Tevens werd, op grond van onderzoek van de zendmasten, gezien dat de voornoemde telefoon [telefoonnummer 2] zich op dat moment ook verplaatste in dezelfde richting dan deze BMW waarin [naam 36] en [naam 37] zaten. Hieruit bestond het zeer ernstige vermoeden dat deze telefoon in gebruik was bij deze twee verdachten. Verder bleek dat [naam 36] en [naam 37] die dag de zolderkamer van perceel [adres 12] binnengingen.
Drugsdeal 12 februari 2020
Op 12 februari 2020 kwam er een bestelling van harddrugs binnen via dit telefoonnummer
[telefoonnummer 2] . Deze bestelde harddrugs werden vervolgens in Kerkrade afgeleverd door de verdachte [verdachte] . Deze reed op dat moment in een Ford Focus, kenteken [kenteken 2] , die ten name gesteld was van de verdachte [naam 36] . Deze auto stond op 13 februari 2020 ook voor de woning [adres 12] .
Drugsdeal 27 februari 2020
Op 27 februari 2020 werd door de politie gezien dat er wederom vermoedelijk een drugsdeal door [verdachte] plaatsvond, die op dat moment wederom in voornoemde auto Ford Focus met kenteken [kenteken 2] ten name van [naam 36] reed.
Eerdere drugsdeals 13 november en 22 november 2019
De verdachte [verdachte] was reeds op 13 november 2020 op heterdaad aangehouden ter zake van bezit/ handel in harddrugs, te weten de verkoop van harddrugs aan een Duitse drugsverslaafde, en [verdachte] reed toen in een op zijn naam staande auto merk Hyundai, kenteken [kenteken 1] . Verder werd [verdachte] op 22 november 2019 samen met de verdachte [medeverdachte] in Kerkrade op heterdaad aangehouden ter zake van bezit/ handel in harddrugs, te weten voor de verkoop van harddrugs aan een Duitse drugsverslaafde, en zij reden toen in voornoemde auto merk Hyundai van [verdachte] .
Constateringen op 5 maart 2020
Op 5 maart 2020 werd gezien dat [verdachte] rondreed in de voornoemde Ford Focus in
Kerkrade en hierbij af en toe een bepaalde plek in een bosgebied in Kerkrade bezocht. Verder werd gezien dat [verdachte] de woning van [medeverdachte] op het adres [adres 6] bezocht. Hierna werd de verdachte [verdachte] aangehouden en werd bij hem een kleine hoeveelheid harddrugs aangetroffen.
Doorzoeking [adres 12] op 5 maart 2020
Verder werd op 5 maart 2020 de door [verdachte] gehuurde woning op het adres [adres 12] doorzocht en bij deze doorzoeking werden onder andere meerdere lege plastic boterhammenzakjes aangetroffen, hoogstwaarschijnlijk voor de verpakking van verdovende
middelen. Tevens werd in een kast onder andere een huurcontract aangetroffen van een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 6] , voor de periode van 21 januari 2020 tot en met 4 februari 2020. De huurder van deze auto bleek [naam 36] te zijn. De bestuurder die op dit huurcontract stond vermeld bleek [verdachte] te zijn. In deze periode werd door de politie op diverse dagen gezien dat deze auto zich begaf in het grensgebied van Nederland met Duitsland. Op 26 januari 2020 werd de bestuurder van die auto herkend als zijnde [verdachte] .
Doorzoeking [adres 6] , [kamer] , te Brunssum op 5 maart 2020
Tevens werd op 5 maart 2020 de verblijfplaats van genoemde [medeverdachte] , zijnde [kamer] aan de [adres 6] doorzocht. Hierbij werd een grotere hoeveelheid harddrugs aangetroffen, waarna [medeverdachte] werd aangehouden. Tevens werden er attributen aangetroffen voor het bereiden of verwerken van harddrugs. Het huurcontract van deze kamer/woning stond op naam van [naam 67] , de broer van [medeverdachte] , doch [medeverdachte] verbleef op deze kamer en niet die broer.
Telefoon deallijn [telefoonnummer 2] niet aangetroffen:
Na de aanhouding van de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] werd de “dealtelefoon” met nummer [telefoonnummer 2] nergens aangetroffen. Vervolgens bleek dat de bestellingen van harddrugs na hun aanhouding gewoon bleven doorgaan via dit telefoonnummer.
Seat Ibiza. Kenteken [kenteken 7]
In de woning/verblijfplaats van [medeverdachte] werd onder andere ook een kentekenbewijs van een grijze Seat Ibiza, kenteken [kenteken 8] , aangetroffen. Deze auto staat op naam van [medeverdachte] .
Ford Focus, Kenteken [kenteken 2]
Op 5 maart 2020 werd genoemde auto merk Ford Focus, kenteken [kenteken 2] , waarin [verdachte] zich verplaatste inbeslaggenomen. Deze auto werd op 18 maart 2020 opgehaald door de verdachte [naam 36] .
Onderzoek telefoons [verdachte] en [medeverdachte]
Bij de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] werden mobiele telefoons aangetroffen. In deze mobiele telefoons stonden meerdere gegevens die betrekking hadden op de handel c.q. het bezit van harddrugs, zoals is vermeld in het afzonderlijk opgemaakt proces-verbaal met nummer [nummer 9] .
Onderzoek woning [adres 13]
Op 22 november 2019 werd een onderzoek ingesteld in de woning/kamer op het adres [adres 13] . Op 23 oktober 2019 was hier reeds een integrale controle geweest en werden in deze woning de verdachten [naam 36] , [verdachte] en [naam 43] aangetroffen. Op 22 november 2019 werden bij dat onderzoek in deze woning/kamer meerdere verpakkingsmaterialen en attributen aangetroffen die worden gebruikt bij het bereiden of verwerken van harddrugs.
Gegevens huurder woning [adres 13]
De verhuurder van de woning [adres 6] , waar [medeverdachte]
op 5 maart 2020 verbleef en waar toen harddrugs werden aangetroffen, bleek tevens de verhuurder te zijn van de woning [adres 13] . De verhuurder van deze woning werd op 10 maart 2020 als getuige gehoord en toonde later onder andere een huurcontract van de woning [adres 13] . Hieruit bleek dat deze woning vanaf 1 februari 2018 tot 1 februari 2020 door [naam 44] was gehuurd, terwijl [naam 44] ook de huurder was van de woning [adres 6] . Uit onderzoek bleek dat de verdachte [medeverdachte] zich had voorgedaan als zijn broer [naam 44]
en dat [medeverdachte] dus ( ook in 2019) de feitelijke huurder was van deze woning op het adres [adres 13] .
Aantreffen kladbriefje over huur [adres 14] in de woning [adres 15]
Op 9 oktober 2019 vond er in een schietincident plaats bij de woning [adres 15] , op welk adres de verdachte [naam 35] ingeschreven stond. Tijdens het onderzoek naar dit schietincident werden de verdachten [naam 35] en [naam 45] aangetroffen in deze woning. Bij het onderzoek in deze woning werd een hoeveelheid harddrugs aangetroffen.
Verder werd er een kladbriefje aangetroffen met hierop het adres [adres 14]
. Op dit kladbriefje stond geschreven dat op 4-6-2019 1000 euro huur is betaald voor de woning [adres 14] . Uit verder onderzoek bleek dat dit adres [adres 14] niet bestond en dus zeer waarschijnlijk [adres 13] moest zijn.
Drugsdeal [naam 35] in Kerkrade op 13 februari 2020
Op 13 februari 2020 werd door de politie gezien dat in Kerkrade een drugsdeal plaatsvond tussen de inzittenden van een auto merk Smart Forfour, kenteken [kenteken 9] , welke op naam stond van genoemde verdachte [naam 35] . De bijrijder verkocht een kleine hoeveelheid harddrugs aan een Duitse drugsverslaafde en deze bijrijder bleek deze [naam 35] te zijn. Deze Duitse drugsverslaafde heeft verklaard dat zij de bestelling van deze drugs had gedaan op
telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Onderzoek deallijn [telefoonnummer 3]
Naar aanleiding hiervan werd er een onderzoek opgestart op dit telefoonnummer
[telefoonnummer 3] . Uit de historische verkeersgegevens van dit telefoonnummer bleek dat vanaf 16 november 2019 tot 15 januari 2020 dagelijks, en meerdere keren op een dag, werd ingebeld naar dit nummer door vooral Duitse telefoonnummers. Gedurende dit onderzoek bleek dat de telefoontjes, die binnenkwamen op telefoonnummer [telefoonnummer 3] werden doorgeschakeld naar [telefoonnummer 4] . Uit de opgenomen en afgeluisterde gesprekken van dit telefoonnummer [telefoonnummer 3] en vervolgens telefoonnummer [telefoonnummer 4] bleek dat deze telefoonnummers in de periode vanaf 16 februari 2020 tot 13 mei 2020 nagenoeg alleen werden gebruikt voor de handel in harddrugs en dat er dagelijks zeer veel bestellingen binnenkwamen van harddrugs en dat deze vervolgens werden afgeleverd.
Verder bleek dat er minimaal twee personen gebruik maakten van dit telefoonnummer en dat
regelmatig door de gebruiker(s) van dit nummer iemand anders werd gestuurd om de bestelling af te leveren.
Drugdeal in Kerkrade door bestuurder Smart Forfour, kenteken [kenteken 9]
Op 4 maart 2020 werd door de politie gezien dat er een drugsdeal plaatsvond tussen de bestuurder, zijnde de enige inzittende, van de auto merk Smart Forfour, kenteken [kenteken 9] .
Deze auto staat op naam van genoemde [naam 35] . De bestuurder verkocht een hoeveelheid harddrugs aan een Duitse drugsverslaafde. Uit de opgenomen en afgeluisterde telefoongesprekken via nummer [telefoonnummer 3] bleek dat de bestelling van deze drugs was gedaan op telefoonnummer [telefoonnummer 3] .
Relatie verdachten [naam 46] , [naam 45] , telefoonnummer [telefoonnummer 4] en zwarte Skoda
[kenteken 10]
Uit de afgeluisterde telefoongesprekken van [telefoonnummer 3] doorgeschakeld naar
[telefoonnummer 4] , bleek dat dit telefoonnummer vanaf 8 mei 2020 tot en met 11 mei 2020 zendmasten in [geboorteplaats 3] aanstraalde. Op 11 mei 2020 werd de zwarte Skoda [kenteken 10] in [geboorteplaats 3] gehuurd door de verdachte [naam 45] . Als medebestuurder werd de verdachte [naam 46] opgegeven. Op 12 mei 2020 werden zij ook in Kerkrade gecontroleerd terwijl ze samen in deze auto in zaten. Hier werd ook het huurcontract van deze auto getoond waarop vorenstaande stond vermeld. Op 13 mei 2020 werd deze auto aangetroffen ter hoogte van de [adres 16] . In deze woning werden de verdachten [naam 46] en [naam 45] aangetroffen. Verder werd in deze woning de voornoemde dealtelefoon met telefoonnummer [telefoonnummer 4] aangetroffen.
Onderzoek woning [adres 16]
Op 13 mei 2020 werd een onderzoek ingesteld in de woning [adres 16] .
In deze woning werden de verdachten [naam 46] en [naam 45] aangetroffen.
In deze woning werden verder de dealtelefoon, meerdere andere telefoons, een grotere
hoeveelheid harddrugs en een doorgeladen vuurwapen aangetroffen. Tevens zat op de binnenkant van het slot van de toegangsdeur een sleutelbos. Uit onderzoek op 14 mei 2020 bleek dat een van deze sleutels van deze sleutelbos paste op de het slot van de toegangsdeur van de woning [adres 15] . Verder werd bij de doorzoeking van deze woning [adres 16] een bolletje, inhoudende 1,8 gram heroïne aangetroffen. In dit bolletje zat tevens een papiertje waarop met pen het telefoonnummer [telefoonnummer 5] was geschreven. Dit was mogelijk een zogenaamd "proefmonster" met bijhorend telefoonnummer van de dealer. Tevens werd in deze woning [adres 16] , een Jumbo tas aangetroffen waarin een jas zat. In deze jas zaten meerdere pasjes, waaronder een SNS betaalpas, op naam van [naam 62] . De verhuurder van deze woning overhandigde een huurcontract van deze woning ten name van [naam 46] . Volgens deze verhuurder bleek deze kamer door deze persoon sinds 24 april 2020 te zijn gehuurd en deze persoon zou altijd samen zijn met een andere Marokkaan met een baard die gisteren daar ook was aangehouden. Volgens verbalisant bleek laatstgenoemde persoon genoemde [naam 45] te zijn. Verder gaf de verhuurder ook aan dat hij telefonisch contact heeft gehad met de zogenaamde huurder van deze woning waarop deze aangaf te zijn genaamd [naam 67] .
Onderzoek woning [adres 15]
Op 13 mei 2020 werd eveneens een onderzoek ingesteld in de woning [adres 15] . In de woning werden toen [naam 35] , [naam 62] , [naam 36] en [naam 37] aangetroffen. Zij lagen daar toen allemaal te slapen in deze woning op een eigen slaapplaats en zij hadden allemaal een tas met spullen bij zich. Het leek er dus kennelijk op dat alle vier daar in die woning verbleven. Verder werden in de woning een aantal gram harddrugs aangetroffen.
Tevens werd in deze woning het proces-verbaal van voorgeleiding contra [verdachte] en
[medeverdachte] aangetroffen. Voorts werden de auto merk Smart Forfour, kenteken
[kenteken 9] ( [naam 35] ) en de Seat Ibiza, kenteken [kenteken 8] ( [medeverdachte] ) voor de woning [adres 15] aangetroffen. Op 14 mei 2020 werd bij een onderzoek in deze Smart Forfour, [kenteken 9] , nog een grotere hoeveelheid harddrugs en verpakkingsmateriaal aangetroffen.
Tevens werd toen in deze auto onder de stoel voor de bijrijder een ING-betaalpas op naam van [naam 45] aangetroffen en werd ook een gedeelte van een vliegticket op naam van [naam 37] aangetroffen.
Controles van verdachten in grensgebied
Gedurende de laatste weken werden voornoemde verdachten diverse malen gezien of gecontroleerd in het grensgebied van Nederland met Duitsland. Hierbij werd alleen hun personalia genoteerd of werden er aandachtvestigingen gemaakt wanneer zij ambtshalve bekend waren. Hieruit bleek ook dat zij in wisselende samenstelling rondreden in onder andere de voornoemde auto merk Smart Forfour, kenteken [kenteken 9] van [naam 35] en de Seat Ibiza, kenteken [kenteken 8] van [medeverdachte] . De voornoemde Smart Forfour, kenteken [kenteken 9] , stond van 3 februari 2020 tot 6 februari 2020 op naam van de verdachte [naam 46] en vanaf 6 februari 2020 staat deze auto op naam van de verdachte [naam 35]
De voornoemde Seat Ibiza, kenteken [kenteken 8] stond van 6 september 2010 tot 24 november 2019 op naam van verdachte [naam 45] . Daarna stond dit voertuig op naam van [naam 48] , die werd aangehouden in Duitsland voor bezit verdovende middelen.
Vanaf 23 februari 2020 staat dit voertuig op naam van de verdachte [medeverdachte] .
Overzicht diverse controles/ aandacht vestigingen
m.b.t. onderzoek auto merk Smart Forfour, kenteken [kenteken 9] ( op naam van [naam 35] ):
6 februari 2020: Deze auto werd gezien bij grensgebied in Kerkrade, inzittende(n) onbekend;
3 maart 2020: Inzittende(n) van deze auto maakte(n) bij grensgebied Kerkrade contact met
inzittende(n) van auto met Duitse kentekenplaat;
4 maart 2020: Inzittende(n) van deze auto waren bij grensgebied Kerkrade vermoedelijk betrokken bij drugsdeal;
12 april 2020: Deze auto werd wederom diverse malen in Kerkrade gezien in het grensgebied;
16 april 2020: Deze auto werd gezien in grensgebied Kerkrade. Bestuurder onbekend. Bijrijder was verdachte [naam 62] ;
17 april 2020: Deze auto werd gezien in Eygelshoven, gemeente Kerkrade (grensgebied);
22 april 2020: Werd een Duitse junk gecontroleerd bij Rolduc in Kerkrade. Op dat moment kwam deze auto langsrijden. Bestuurder was de verdachte [naam 46] en bijrijder was de verdachte [naam 62] ;
29 april 2020: Deze auto werd gezien in grensgebied Kerkrade. Bestuurder was verdachte
[naam 45] ;
30 april 2020: Deze auto werd gezien in grensgebied Kerkrade. Bestuurder gecontroleerd. Bleek de verdachte [naam 46] te zijn. Identiteit bijrijder niet kunnen vaststellen;
1 mei 2020: Deze auto werd gecontroleerd in grensgebied Kerkrade. Bestuurder bleek
[naam 45] te zijn en bijrijder bleek [naam 62] te zijn;
9 mei 2020: Deze auto werd gecontroleerd in grensgebied in Kerkrade. Bestuurder bleek verdachte [naam 37] te zijn;
10 mei 2020: Deze auto werd gecontroleerd in grensgebied Kerkrade. Bestuurder bleek verdachte [naam 45] te zijn.
m.b.t. onderzoek auto SEAT IBIZA, kenteken [kenteken 8] (op naam van [medeverdachte] ):
Uit de systemen bleek dat op de navolgende datums de navolgende bestuurder/ inzittenden van deze auto werden bekeurd. De pleegplaats was steeds in Kerkrade.
26 februari 2020: Bestuurder was verdachte [naam 35] ;
11 april 2020: Bestuurder was verdachte [naam 46] ;
21 april 2020: Bestuurder/ inzittenden waren verdachten [naam 37] , [naam 35] en [naam 62]
5 mei 2020: Bestuurder was verdachte [naam 35] ;
Verder bleek uit controles/ waarnemingen, dat in deze periode de voornoemde verdachten [naam 35] , [naam 37] , [naam 62] en [naam 46] ook in afwisselende samenstelling gebruik maakte(n) van deze Seat Ibiza;
aandachtsvestigingen/overlastmeldinqen BMW, kenteken [kenteken 5] ( [naam 36] en [naam 37] ):
Op 10 februari 2020 omstreeks 11:33 uur zag de politie dat [naam 36] in het grensgebied in
Kerkrade in een BMW, kenteken [kenteken 5] reed. Dit betrof een huurauto van [bedrijf] te ’s Gravenhage.
Op 10 februari 2020, omstreeks 12:05 uur, kwam er bij de politie een overlastmelding binnen omdat er 3 vreemde mannen door de [adres 17] liepen en zich verdacht gedroegen. Deze straat ligt eveneens in het grensgebied. Het signalement van deze personen werd ook doorgegeven. Direct hierna werd in de directe nabijheid van de [adres 17] een BMW, kenteken [kenteken 5] gecontroleerd. De bestuurder en bijrijder betroffen [naam 36] en [naam 37] . Zij voldeden aan het door de buurtbewoners van de [adres 17] opgegeven signalement van de mannen die zich daar verdacht gedroegen.
Er werd niets aangetroffen maar [naam 36] en [naam 37] bleken wel in het bezit te zijn van meerdere telefoons.
Op 11 februari 2020 omstreeks 21:05 uur zag de politie dat de voornoemde BMW, kenteken [kenteken 5] “onlogische" rondjes reed, door de wijk [gemeente 3] .
De auto reed hierna naar de [adres 12] alwaar de bestuurder en bijrijder naar binnen gingen en waarna het licht op de zolderkamer aanging.
Op 12 februari 2020 omstreeks 16:05 uur zag de politie dat de BMW, kenteken [kenteken 5] ,
wederom door Kerkrade (onder andere het grensgebied) reed. De bestuurder bleek weer [naam 36] te zijn en de bijrijder bleek [naam 37] te zijn.
Controles Volkswagen Golf, [kenteken 11] :
Op 2 april 2020 werd in het grensgebied in Kerkrade deze auto gecontroleerd. Bestuurder bleek verdachte [naam 36] te zijn en bijrijder bleek verdachte [naam 62] te zijn
Op 18 maart 2020 werd bij tankstation [naam 57] (grensovergang België/Nederland) deze auto
aangetroffen. Bestuurder en bijrijder waren de verdachten [naam 46] en [naam 37]
Op 11 maart 2020 werd in Eygelshoven door een omwonende gezien dat er een overdracht
plaatsvond tussen de inzittende(n) van deze auto en een andere auto. Identiteit inzittenden was onbekend.
Aanhouding [naam 36] en [naam 37] op 11 april 2020 te Kerkrade:
Op 11 april 2020 werden de verdachte [naam 36] en [naam 37] na een achtervolging op heterdaad aangehouden ter zake het bezit van harddrugs. Zij reden in een Volkswagen Golf,
kenteken [kenteken 11] Dit bleek een huurauto uit Maassluis te zijn. Tijdens de achtervolging werd door de bijrijder een sok, inhoudende een grotere hoeveelheid harddrugs, uit het raam gegooid. De bijrijder was [naam 37] . De bestuurder was [naam 36] . [naam 36] was in het bezit van 7 telefoons en 3 gram hasj. [naam 37] was in het bezit van 635 euro en 2 telefoons.
Aanhouding [naam 36] en [naam 35] op 11 maart 2019:
Op 11 maart 2019 vond er in Eygelshoven een achtervolging plaats van een Seat Cordoba,
kenteken [kenteken 32] . De bestuurder [naam 43] (zie doorzoeking [adres 13] ) sprong vervolgens uit de auto en vluchtte. Na een korte achtervolging werd hij aangehouden. Op zijn vluchtweg werd een grotere hoeveelheid verdovende middelen aangetroffen.
De 2 andere inzittenden van deze auto bleken de verdachten [naam 36] en [naam 35] te zijn.
Zij werden ook aangehouden.
Aanhouding [naam 35] op 5 juni 2019:
Op 5 juni 2019 werd de verdachte [naam 35] bij een drugsdeal in Vaals, nabij de grens met Duitsland, op heterdaad aangehouden. Achter de bijrijdersstoel van de auto waar hij in reed werd een grotere hoeveelheid harddrugs aangetroffen.
Overige aandachtsvestigingen / waarnemingen:
Naast de bovenstaande aandachtsvestigingen en waarnemingen op/van de bovengenoemde
verdachten staan er in het bedrijfsprocessensysteem nog veel meer aandachtsvestigingen en
waarnemingen op/van de bovengenoemde verdachten, waaronder aangaande:
t.a.v. verdachte [verdachte] :
17 mei 2019: Bij een algehele controle in Heerlen werd een Renault, kenteken [kenteken 12] ,
gecontroleerd. Deze auto stond sinds 23 januari 2019 op naam van [naam 35] . De bestuurder bleek [verdachte] te zijn.
4 juni 2019: Tijdens een controle op de [straat 3] in Kerkrade (grensgebied) werd een Ford Focus, kenteken [kenteken 13] gecontroleerd.
Het leek alsof de bestuurder zich, bij het zien van de politie, aan een controle trachtte te onttrekken door met hoge snelheid weg te rijden. De auto stond sinds 27 mei 2019 op naam van [naam 43] . De bestuurder was [verdachte] . [verdachte] gaf aan dat hij een vriend had afgezet en dat hij geen vaste woon- en of verblijfplaats had. In de auto lagen, zichtbaar, meerdere telefoons.
19 juni 2019: Op de [straat 4] in Vaals (grensgebied) werd de voornoemde Ford Focus,
kenteken [kenteken 13] omstreeks 10:50 uur gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 36] te zijn en de bijrijder was [verdachte] .
19 juni 2019: Op de [straat 5] in Kerkrade ( grensgebied) werd omstreeks 16:34 uur wederom de voornoemde Ford Focus, kenteken [kenteken 13] gecontroleerd. De bestuurder was nu [verdachte] en de bijrijder was nu [naam 36] .
21 juli 2019: In Maastricht werd bij het station een witte Fiat Punto, kenteken [kenteken 14] gezien waarin drie personen zaten en bij het zien van de politie 1 persoon uitstapte.
Iets later werd dit voertuig gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 36] ter zijn en de bijrijder bleek [verdachte] te zijn.
15 augustus 2019: Op de [straat 6] in Kerkrade werd de Ford Focus, kenteken [kenteken 13] , gecontroleerd. Het voertuig reed kort daarvoor over de [straat 5] . De bestuurder bleek [verdachte] te zijn en de bijrijder was [medeverdachte] . Beiden personen waren zeer zenuwachtig tijdens de controle.
26 augustus 2019: Op de [straat 7] in Kerkrade (grensgebied) werd een Renault Megane, kenteken [kenteken 12] gecontroleerd. Bestuurder bleek [verdachte] te zijn.
3 september 2019: Op de [straat 8] te Kerkrade ( grensgebied) zag de politie dat een persoon uit de Ford Focus, kenteken [kenteken 13] , stapte. Dit bleek [verdachte] te zijn.
15 oktober 2019: In Brunssum werd 's nachts een Hyundai MO, kenteken [kenteken 15] gecontroleerd. De bestuurder bleek [medeverdachte] te zijn. Overdag kwam [verdachte] deze auto ophalen. Hij was toen kennelijk de huurder van deze auto.
13 november 2019: Op dinsdag 13 november werd voornoemde Hyundai, kenteken
[kenteken 1] , gecontroleerd op de A2 bij Leende. Uit de identificatiefouillering bleek dat de bestuurder [verdachte] was en dat de bijrijder [medeverdachte] was. In een jaszak van [verdachte] zat een stapel bankbiljetten, coupures van 50 euro, totaal 3000 euro. Bij [medeverdachte] werden coupures van 50 euro, totaal 2000 euro, aangetroffen.
Beiden verklaarden naar [geboorteplaats 3] te gaan.
t.a.v. verdachte [naam 36] :
17 maart 2019: In Kerkrade wordt de Renault, kenteken [kenteken 12] , op naam van [naam 35] , gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 36] te zijn.
18 april 2019: Op de [straat 9] in Kerkrade (grensgebied), werd voornoemde Renault, kenteken [kenteken 12] gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 36] te zijn.
19 april 2019: Een melder gaf aan dat er op de [straat 10] te Kerkrade verdachte bewegingen vanuit een auto waren die vermoedelijk met het dealen van drugs te maken hadden. Deze auto bleek de voornoemde Renault, kenteken [kenteken 12] te zijn. Iets later werd deze auto in Kerkrade gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 46] te zijn en de
bijrijder was [naam 36] . Achter in de auto zat ene [naam 60] .
28 mei 2019: Op de [straat 11] te Kerkrade werden een aantal junks gezien. Tevens werd de voornoemde Renault, kenteken [kenteken 16] in de directe nabijheid gezien.
De auto werd gevolgd en iets verderop gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 36] te zijn.
30 augustus 2019: Op de [straat 7] in Kerkrade (grensgebied) werd een zwarte Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 17] gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 52] te zijn en de bijrijder bleek [naam 53] te zijn. Achter de bijrijder zat [naam 36] . Allen waren in het bezit van meerdere telefoons. Iets later werd een patrouille aangesproken door een melder dat er op de [straat 12] in Kerkrade vermoedelijk een drugsdeal had plaatsgevonden waarbij voornoemde Volkswagen Golf betrokken was. Genoemde [naam 52] werd eind 2019 aangehouden ter zake het bezit van een grotere hoeveelheid harddrugs en vuurwapens. [naam 53] werd in juni 2020 aangehouden ter zake de handel in harddrugs.
28 februari 2020: Op 28 februari 2020 werd [naam 36] gevolgd. Hij reed toen in de Ford Focus, kenteken [kenteken 2] . Er werd gezien dat hij die dag meermalen naar het station in Eygelshoven reed (grensgebied). Hij liep daar steeds weer naar een beschutte plek. Daar het mogelijk een stashplek was werd daar gezocht op die plek maar werd alleen een gegraven kuiltje aangetroffen. Verder reed [naam 36] evenveel keren naar Brunssum waar hij zich ter hoogte van de [adres 18] te Brunssum ophield. Hij ging echter nergens naar binnen. Dit betrof dezelfde werkwijze dan de verdachte [verdachte] .
t.a.v. verdachte [naam 35] :
13 november 2018: Op de [straat 13] in Kerkrade (grensgebied) werd een Nissan Quasqai, kenteken [kenteken 33] ( Duitse huurauto) gecontroleerd. Inzittenden bleken [naam 35] , [naam 68] en [naam 69] te zijn.
9 juni 2019: Op de [straat 10] in Kerkrade werd een Volkswagen Golf, kenteken
[kenteken 18] gecontroleerd. Bestuurder bleek [naam 54] te zijn, bijrijder bleek [naam 55] te zijn en achterin zat [naam 35] .
5 juli 2019: In [gemeente 2] werd de Renault, kenteken [kenteken 12] gecontroleerd. Inzittenden bleken [naam 35] en [naam 56] te zijn.
8 september 2019: Melding bij de politie dat er op de [straat 14] in Kerkrade ( grensgebied) openlijk vanuit een auto, Seat Leon, kenteken [kenteken 19] , zou worden gedeald.
Dit voertuig stond op naam van [naam 35] .
24 september 2019: Melding bij de politie dat er op de [straat 15] in Landgraaf (grensgebied) openlijk vanuit een auto, Seat Leon, kenteken [kenteken 19] , zou worden gedeald.
Dit voertuig stond op naam van [naam 35] .
11 januari 2020: De voornoemde Seat Leon, kenteken [kenteken 19] , wordt gezien bij de [straat 5] in Kerkrade. De bestuurder bleek [naam 35] te zijn.
26 januari 2020: In Eygelshoven (grensgebied) vond een aanrijding materieel plaats met de voornoemde Seat Leon, kenteken [kenteken 19] . De bestuurder bleek [naam 46] te zijn.
Enkele minuten later kwam [naam 35] zelf ter plaatse met een andere auto.
t.a.v. verdachte [naam 46] :
19 september 2018: Op de [straat 16] in Eygelshoven (grensgebied) werd een Chevrolet Lacetti, kenteken [kenteken 20] gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 46] te zijn.
18 oktober 2018: Omstreeks 01.00 uur s nachts werd bij tankstation [naam 57] (ter hoogte van Belgische grens) een Seat Leon, kenteken [kenteken 21] gecontroleerd. Dit betrof een huurauto.
De bestuurder was [naam 58] De bijrijder was [naam 59] . Achter in de auto zat verdachte [naam 46] .
5 december 2018: Bij Rolduc in Kerkrade (grensgebied) werd een Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 22] gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 46] te zijn,
30 december 2018: Bij een vuurwerkcontrole in Kerkrade werd ook gezien door de politie dat er een mogelijke drugsdeal plaatsvond vanuit de Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 22] .
Bij een controle ging de bestuurder van deze Volkswagen Polo ervandoor. Toen hij vervolgens niet verder kon rijden vanwege een rotsblok dat midden op de weg lag, werd hij
gecontroleerd De bestuurder bleek [naam 46] te zijn.
7 januari 2019: Door de politie werd gezien dat de bestuurder van de Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 22] , met hoge snelheid door de omgeving reed. De bestuurder bleek
[naam 46] te zijn.
16 februari 2019: In Eygelshoven ( grensgebied) werd een zwarte Volkswagen Golf gecontroleerd. Bleek een huurauto uit Almere te zijn. De bestuurder was [naam 46] .
26 maart 2019: In Eygelshoven ( grensgebied) werd een rode Renault Clio, kenteken
[kenteken 23] , gecontroleerd. Dit bleek een huurauto te zijn. De bestuurder was [naam 46] .
16 april 2019: In Kerkrade ( grensgebied) zag de politie dat de inzittenden van een Volkswagen Golf, kenteken [kenteken 24] , contact maakten met de bestuurder van een personenauto met Duits kenteken [kenteken 25] . Bij de daaropvolgende controle reed de auto met Duits kenteken weg. De bestuurder van de Volkswagen Golf was [naam 46] en de
twee andere inzittenden waren zijn broer [naam 70] en [naam 60] . Nadat deze personen de uitlevering van mogelijk aanwezige verdovende middelen werd gevorderd, rende [naam 60] hard weg.
22 april 2019: Op het moment dat de politie een Fiat Panda, kenteken [kenteken 26] op de [straat 17] in Kerkrade ( grensgebied) wilde controleren, ging deze auto ervandoor.
Iets verderop werd het voertuig toch gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 46] te zijn en de bijrijder was [naam 60] .
Op 24 april 2019: werd dit voertuig in Eygelshoven gecontroleerd met dezelfde inzittenden.
29 april 2019: Melding binnengekomen bij de politie dat er op de [straat 18] in Kerkrade (grensgebied) regelmatig 2 mannen staan met een Fiat panda, kenteken [kenteken 26] . Deze 2 mannen spreken daar regelmatig allerlei mensen aan. Melder gaf aan dat het vermoedelijk met drugs had te maken. Deze Fiat Panda stond op naam van [naam 46] .
31 mei 2019: Melding bij de politie binnengekomen dat iemand zojuist op de [straat 19] in Kerkrade was benaderd door 2 getinte jongens die de inzittenden van een Fiat Panda, kenteken [kenteken 26] waren. Deze jongens probeerde aan melder drugs te verkopen.
10 juni 2019: Bij een controle op de [straat 20] te Kerkrade (grensgebied) van een Seat Ibiza, kenteken [kenteken 27] , bleek de bestuurder [naam 46] te zijn en de bijrijder [naam 60] .
31 augustus 2019: Op de [straat 21] in Eygelshoven werd een Volkswagen Polo, kenteken [kenteken 28] gecontroleerd. De bestuurder was [naam 46] en de bijrijder was [naam 37] .
5 september 2019: De politie zag dat op de [straat 1] in Kerkrade een junkachtig type naast een Peugeot 208, kenteken [kenteken 29] stond. Bij het zien van de politie rende deze persoon direct het bosgebied in. De bestuurder van deze Peugeot bleek vervolgens [naam 46] te zijn en de bijrijder bleek [naam 37] te zijn.
3 oktober 2019: Op de [straat 10] in Kerkrade werd de Volkswagen Polo, kenteken
[kenteken 30] gecontroleerd. De bestuurder bleek [naam 46] te zijn. Dit bleek een huurauto te zijn.
t.a.v. verdachte [naam 45] :
30 juli 2019: Door de politie werd gezien dat de grijze Seat IBIZA, kenteken [kenteken 8] in een uur tijd in Eygelshoven, Haanrade en Kerkrade reed. Betrof allemaal het grensgebied.
De bestuurder bleek [naam 45] te zijn. Hij had geen duidelijke verklaring waarom hij zich in Kerkrade bevond.
30 juli 2019: Iets later die dag werd in Rimburg (grensgebied) de Renault Megane, kenteken [kenteken 12] gecontroleerd. Voertuig stond op naam van [naam 35] . De bestuurder was
[naam 46] en de bijrijder was [naam 61] uit [geboorteplaats 3] .
t.a.v. verdachte [naam 62] :
11 mei 2016: Door de politie werd gezien dat een junkachtig type contact had met de inzittenden van een Hyundai Getz, kenteken [kenteken 31] Bij controle van de inzittenden van deze auto bleek de bestuurder [naam 52] te zijn. De bijrijder was [naam 62] . Achterin zat
[naam 63] . Voor [naam 62] was dit destijds de 1e registratie in de politiesystemen in Limburg.
De rechtbank acht – gelet op de inhoud van vorenstaande bewijsmiddelen – wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder feit 4 tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie heeft begaan, en wel in een samenwerkingsverband met de in dit feit met name genoemde personen, echter
met uitzondering van[medeverdachte] omdat er onvoldoende concrete aanknopingspunten zijn voor strafbare betrokkenheid van deze
[medeverdachte] voor wat betreft deelname aan die criminele organisatie.
De rechtbank is, gelet op de door de politie geconstateerde feiten en omstandigheden wat betreft de door de hierna te noemen personen verrichte handelingen, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat verdachte in de periode van 1 augustus 2019 tot en met
5 maart 2020 in de gemeenten Kerkrade, Landgraaf , Heerlen en/of Brunssum heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van (onder andere) de natuurlijke personen [naam 35] , [naam 46] , [naam 62] , [naam 64] , [naam 37] en/of [naam 36] . De rechtbank overweegt daartoe in het bijzonder dat door deze personen gebruik werd gemaakt van een gezamenlijk telefoonnummer, een vaste telefoonlijn, die ook werd doorgeschakeld of werd gewisseld, en dat er sprake was van het veelvuldig op die telefoonlijn inbellen voor het doen van bestellingen van harddrugs. Uit vorenstaande en de verrichte handelingen van deze personen, dan wel van een of meer van hen, blijkt dat die organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
t.a.v. feit 1:
op 22 november 2019 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 in de gemeente Landgraaf meermalen telkens opzettelijk heeft verkocht een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne , zijnde cocaïne en heroïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 2:
op 22 november 2019 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,7 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 12,6 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 3A:
op of omstreeks 5 maart 2020 in de gemeente Kerkrade opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, en
t.a.v. feit 3B:
op of omstreeks 5 maart 2020 in de gemeente Brunssum tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 436,61 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 106,16 gram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
t.a.v. feit 4:
in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 in de gemeente Kerkrade, Landgraaf , Heerlen en/of Brunssum, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [naam 35] en/of [naam 46] en/of [naam 62] en/of [naam 64] en/of [naam 37] en/of [naam 36] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde en vierde lid van de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod en opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 2:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 3A:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd, en
t.a.v. feit 3B:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
t.a.v. feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van een misdrijf als bedoeld in artikel 10, derde lid en vierde lid, van de Opiumwet.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft, op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 20 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met toezicht door de reclassering, en onder oplegging als bijzondere voorwaarden van een contactverbod met medeverdachten van de criminele organisatie en een locatieverbod voor de provincie Limburg, dit locatieverbod met uitzondering van contact met de raadsvrouw.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Primair is verzocht een gevangenisstraf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijk deel gelijk is aan het voorarrest. Subsidiair is verzocht een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk op te leggen, onder oplegging van de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden, echter ten aanzien van het locatieverbod voor de provincie Limburg met uitzondering van bezoek door verdachte van zijn advocaat. Gesteld is dat verdachte nog jong is, dat dit zijn eerste detentie betreft en dat deze detentie hem, mede door de coronamaatregelen, zwaar gevallen is. Verdachte beseft dat hij verkeerde keuzes heeft gemaakt. Hij is gemotiveerd om zijn leven een andere wending te geven. Hij heeft daarom tijdens het voorarrest aan de training “kies voor verandering” deelgenomen en hij is van plan na zijn detentie contact op te nemen met de medewerker van “team detentie & re-integratie” van de gemeente Rotterdam , waarna een actiegericht plan voor verdachte zal worden opgesteld. Verdachte kan na zijn detentie gaan werken bij een grillroom dan wel bij zijn oud-werkgever. Verdachte wil graag begeleiding door de reclassering en hij heeft aangegeven de door de reclassering geadviseerde voorwaarden na te zullen komen. Voorts is verzocht rekening te houden met het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht in verband met de eerdere veroordeling van verdachte, dat verdachte na 22 november 2019 tot en met december 2019 niet heeft gehandeld in verdovende middelen en dat de onder feit 2 genoemde hoeveelheden verdovende middelen bruto hoeveelheden betreft.
De raadsvrouw heeft zich wat betreft het inbeslaggenomen geldbedrag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Wat betreft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd overweegt de rechtbank in het bijzonder het volgende.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het meermalen, al dan niet samen met een ander, verkopen van hoeveelheden heroïne en cocaïne op straat vanuit een auto. Verder heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het tezamen met anderen meermalen aanwezig hebben van aanzienlijke hoeveelheden harddrugs, bestemd voor hemzelf of een of meer andere uit Rotterdam of omgeving afkomstige personen ten behoeve van de verkoop van deze drugs aan vooral Duitse kopers.
Daarbij komt nog dat verdachte zich in georganiseerd verband heeft beziggehouden met het zorgen voor een bewaarplaats én de verkoop van heroïne en cocaïne aan met name Duitse kopers in de Zuid-Limburgse plaatsen Kerkrade, Landgraaf , Heerlen en Brunssum, te weten plaatsen gelegen langs de Duitse grens. De organisatie had een vaste telefoonlijn, die ook werd doorgeschakeld of werd gewisseld, en er was sprake van het veelvuldig op die telefoonlijn inbellen voor het doen van bestellingen van harddrugs door met name Duitse kopers. Verdachte is vanuit Rotterdam naar Zuid-Limburg gekomen om drugs aan met name Duitse kopers te verkopen.
Het in georganiseerd verband handelen in harddrugs ontwricht en schaadt de samenleving op het gebied van gezondheid en welzijn. Daarnaast is het algemeen bekend dat de samenleving bij wijze van neveneffecten gebukt gaat onder allerhande vormen van criminaliteit, zoals inbraken, diefstallen, afpersingen en heling. De praktijk laat voorts zien dat rivaliserende groeperingen die zich bezighouden met drugshandel, geweld, in de vorm van liquidaties, niet uit de weg gaan. De handel op grote schaal in harddrugs heeft vaak ook in financieel opzicht een aantasting van het financiële stelsel tot gevolg. Verdachte heeft met zijn gedrag kennelijk enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en zich niets aangetrokken van de maatschappelijke gevolgen. De rechtbank rekent dit alles de verdachte zwaar aan.
De rechtbank heeft, als uitgangspunt voor het bepalen van de strafmaat voor de bewezen verklaarde en bij de Opiumwet strafbaar gestelde feiten, aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS).
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van de verdachte rekening gehouden met de inhoud van zijn strafblad van 1 september 2020 en het over hem uitgebracht reclasseringsadvies van 22 september 2020. Bovendien heeft de rechtbank in aanmerking genomen hetgeen de raadsvrouw ter terechtzitting over de persoon van de verdachte naar voren heeft gebracht.
Uit het reclasseringsrapport komt wat betreft de persoon van verdachte verder naar voren dat het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Door de reclassering is geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een contactverbod en een traject gericht op het verkrijgen van werk.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is de door de reclassering geadviseerde voorwaarden na te komen, waaronder het contactverbod met alle onder feit 4 genoemde personen.
De rechtbank heeft tenslotte overeenkomstig het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht, rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte bij vonnis d.d. 26 februari 2020 ter zake van het bepaalde in artikel 2 onder C van de Opiumwet, gepleegd op
13 november 2019, is veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, en dat verdachte nu opnieuw wordt schuldig verklaard aan misdrijven die voor deze datum zijn gepleegd.
De rechtbank acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van
16 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, passend en geboden. De rechtbank is van oordeel dat met het oog op een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andere soort straf of een lagere straf dan deze gevangenisstraf.
De rechtbank begrijpt dat een veroordeling tot een gevangenisstraf van langere duur dan het voorarrest ingrijpende gevolgen zal hebben voor het persoonlijke leven van verdachte. Het is evenwel verdachte zelf geweest die de keuze heeft gemaakt om – ook na zijn aanhouding door de politie op 13 november 2019, waardoor hij een gewaarschuwd man was – opnieuw strafbare feiten op het gebied van de Opiumwet te plegen. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van verdachte dan ook geen reden om tot een andere straf te komen dan passend bij de ernst van de feiten.
De rechtbank is van oordeel dat genoemde lange proeftijd op zijn plaats is, om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst niet opnieuw dezelfde foute keuzes moet maken. Immers indien verdachte geen verandering brengt in zijn leven is de kans groot dat hij in de toekomst opnieuw met politie en justitie in aanraking zal komen. Om die reden zal de rechtbank aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden met betrekking tot de meldplicht bij de reclassering, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een traject gericht op verkrijgen van werk én een contact verbod koppelen. De rechtbank zal ter voorkoming van recidive, zoals door de officier van justitie is gevorderd, als bijzondere voorwaarden een contactverbod met alle medeverdachten van de criminele organisatie, alsmede met medeverdachte [medeverdachte]
opleggen én tevens een locatieverbod voor de hele provincie Limburg, met dien verstande dat dit locatieverbod niet geldt indien verdachte op grond van een afspraak voor een gesprek met een advocaat, of een oproeping van de zijde van de politie of justitie, het daarvoor afgesproken of geplande adres in Limburg dient te bezoeken.

7.Het beslag

Het op 5 maart 2020 in de woning van de verdachte inbeslaggenomen geldbedrag van
€880,-- is vatbaar voor verbeurdverklaring, aangezien dit geldbedrag aan verdachte toebehoort en nu dit geldbedrag door verdachte uit de baten van het onder feit 1 bewezenverklaarde strafbare feit is verkregen, te weten als opbrengst voor het verkopen van heroïne en/of cocaïne.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

8.1
De vordering
De officier van justitie heeft een vordering, gedateerd 23 juli 2020, aanhangig gemaakt om de tenuitvoerlegging te gelasten van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 februari 2020, gewezen onder parketnummer
[nummer 5] , te weten een taakstraf voor de duur van 60 uren.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting van 1 oktober 2020 gevorderd deze vordering af te wijzen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de officier van justitie ten aanzien van deze vordering
niet-ontvankelijk te verklaren, omdat de proeftijd ten tijde van de feiten nog niet was ingegaan.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de verdachte bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 26 februari 2020 in de zaak met parketnummer [nummer 5] is veroordeeld tot (onder meer) een taakstraf van 120 uren waarvan 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, onder oplegging van de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. Die proeftijd is ingegaan op 12 maart 2020 en eindigt op 11 maart 2022.
Ter terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd op data gelegen in de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020. De kennisgeving met betrekking tot de voorwaardelijke veroordeling is aan verdachte toegezonden op 25 maart 2020. Nu de onderhavige feiten voorafgaand aan de ingangsdatum van de proeftijd zijn gepleegd is de rechtbank van oordeel dat de officier van justitie
niet-ontvankelijk dient te worden in deze vordering na voorwaardelijke veroordeling. Zij zal dan ook dienovereenkomstig beslissen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 11b van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van drie jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende
a.
meldplicht bij reclassering:
dat veroordeelde zich binnen twee dagen na het ingaan van de proeftijd moet melden bij de Reclassering Nederland, te weten op het adres [adres 19] , of telefonisch via het nummer [telefoonnummer 6] , en dat hij zich daarna gedurende de proeftijd op door de reclassering te bepalen tijdstippen moet blijven melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt;
gedragsinterventie cognitieve vaardigheden:
dat veroordeelde gedurende de proeftijd van 3 jaren actief zal deelnemen aan de gedragsinterventie Cova, of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden te bepalen door de reclassering, alsmede dat veroordeelde zich dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen die door de trainer/begeleider gedurende deze gedragsinterventie aan veroordeelde zullen worden gegeven;
locatieverbod:
dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in de hele provincie Limburg, tenzij deze aanwezigheid plaatsvindt met uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de reclassering en daarbij de aanwijzingen van de reclassering worden opgevolgd, zolang de reclassering dit locatieverbod noodzakelijk acht,
met dien verstande
dat dit locatieverbod niet geldtindien veroordeelde op grond van een afspraak voor een gesprek met een advocaat, of een oproeping van de zijde van de politie of justitie, het daarvoor afgesproken of geplande adres in Limburg dient te bezoeken;
contactverbod:
dat veroordeelde gedurende de proeftijd op geen enkele wijze (direct noch indirect) contact zal opnemen, zoeken of hebben -in welke vorm dan ook, ook niet via derden- met:
1. [naam 35] , geboren op [geboortedatum 6] te [geboorteplaats 3] ,
2. [naam 46] , geboren op [geboortedatum 7] te [geboorteplaats 3] ,
3. [naam 62] , geboren op [geboortedatum 8] te [geboorteplaats 3] ,
4. [naam 45] , geboren op [geboortedatum 9] te [geboorteplaats 3] ,
5. [naam 37] , geboren op [geboortedatum 10] te [geboorteplaats 3] ,
6. [naam 36] , geboren op [geboortedatum 11] te [geboorteplaats 3] , en
7. [naam 65] , geboren op [geboortedatum 3] ,
zolang de Reclassering Nederland en/of het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt, waarbij de politie zal toezien op handhaving van dit contactverbod;
overige voorwaarde:
dat veroordeelde gedurende de proeftijd verplicht is mee te werken aan een traject gericht op het verkrijgen van werk, alsmede dat veroordeelde zich niet zonder overleg met de reclassering zal vestigen op een ander adres dan op het adres van zijn moeder mevrouw [naam 66] , te weten [adres 20] ;
  • geeft
  • voorwaarden daarbij zijndat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt; alsmede
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Beslag
-
verklaart verbeurdhet op 5 maart 2020 in beslag genomen voorwerp, te weten:

een geldbedrag van €880,--;

Opheffing voorlopige hechtenis
- Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan de duur van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf;

Vordering tenuitvoerlegging

- Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer [nummer 5] d.d. 23 juli 2020.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.L.J. Voogt, voorzitter, mr. F.H. Machiels en
mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van C.S.G.M. Wouters-Debougnoux, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van
15 oktober 2020.
Buiten staat
Mr. L.E.M. Hendriks is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
t.a.v. feit 1:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 in de gemeente Kerkrade en/of Landgraaf en/of Heerlen en/of Brunssum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal, (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne en/of hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 10 lid 4 en lid 5 Opiumwet, art 2 ahf/ond A en B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
t.a.v. feit 2:
hij op of omstreeks 22 november 2019 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 12,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
t.a.v. feit 3:
hij op of omstreeks 5 maart 2020 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 307,21 gram en/of ongeveer 0,35 gram, in elk geval een of meer hoeveelheden van een materiaal bevattende heroïne en/of ongeveer 0,52 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of
op of omstreeks 5 maart 2020 in de gemeente Brunssum, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 436,61 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, en/of ongeveer 106,16 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
( art 10 lid 3 Opiumwet, art 2 ahf/ond C Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
t.a.v. feit 4:
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2019 tot en met 5 maart 2020 in de gemeente Kerkrade en/of [gemeente 2] en/of Heerlen en/of Brunssum, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte] en/of [naam 35] en/of [naam 46] en/of [naam 62] en/of [naam 64] en/of [naam 37] en/of [naam 36] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van een of meer misdrijven als bedoeld in artikel 10 derde, vierde en vijfde lid van de Opiumwet, te weten het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of aanwezig hebben van middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, en/of een misdrijf als bedoeld in artikel 10a eerste lid van de Opiumwet, te weten het plegen van voorbereidingshandelingen zoals bedoeld in laatstgenoemd artikel.
(art 11b lid 1 Opiumwet)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie eenheid Limburg (einddossier [onderzoeksnaam] , deelonderzoek verdachte [verdachte] / [medeverdachte] ) BVH nummer [nummer 6] , onderzoeksnummer [nummer 7] , onderzoeksnaam [onderzoeksnaam] , gesloten d.d. 11 juni 2020, doorgenummerd van pagina 1 tot en met 783.
2.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 1 oktober 2020.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 november 2019, op pagina’s 65 tot en met 69.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 november 2019, op pagina 85.
5.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 23 november 2019, op pagina 98.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 november 2019, op pagina’s 168 tot en met 170.
7.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2020, op pagina’s 168 tot en met 170.
8.De kennisgeving van inbeslagneming, gevoegd bij het hiervoor onder 7 genoemd proces-verbaal, op pagina 176.
9.Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 5 maart 2020, op pagina’s 178 en 179.
10.Het rapport van het NFI te Den Haag, opgemaakt door een NFI-deskundige forensische drugsanalyse, d.d. 5 maart 2020, op pagina 183.
11.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 februari 2020, op pagina’s 187 en 188.
12.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 februari 2020, op pagina’s 184 en 185.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 februari 2020, op pagina’s 173 tot en met 175.
14.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 februari 2020, op pagina 185.
15.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 maart 2020, op pagina’s 189 tot en met 191.
16.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek woning ( [adres 21] ) d.d. 7 maart 2020, op pagina’s 278 tot en met 293.
17.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 maart 2020, op pagina’s 361 tot en met 364.
18.De kennisgeving van inbeslagneming op pagina’s 413 tot en met 420.
19.De kennisgeving van inbeslagneming op pagina’s 421 en 422.
20.het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen van 9 april 2020, op pagina’s 443 tot
21.het proces-verbaal van bevindingen van 8 juni 2020, op pagina’s 472 tot en met 477;
22.de aanvraag forensisch onderzoek drugs [adres 21] van 8 maart 2020, op pagina’s 438 tot en met 442.
23.17 rapporten van het NFI te Den Haag (telkens) van 8 april 2020, op de pagina’s 455 tot en met 471.
24.Het hiervoor onder 1 genoemd proces-verbaal einddossier, op pagina 11.
25.Het proces-verbaal deelneming aan criminele organisatie, onderzoek [onderzoeksnaam] d.d. 23 juli 2020, op doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 16.
26.Het proces-verbaal van bevindingen bestellingen van verdovende middelen bij de gebruiker(s) van het telefoonnummer [telefoonnummer 7] d.d. 27 februari 2020, op pagina’s 202 tot en met 208.