Uitspraak
RECHTbANK Limburg
1.Het onderzoek van de zaak
2.De vordering van de officier van justitie
3.De beoordeling
4.Het wettelijke voorschrift
5.De beslissing
wijstde vordering
af.
Rechtbank Limburg
Op 3 februari 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een verdachte die eerder was veroordeeld voor het telen van hennep. De officier van justitie had een vordering ingediend om het wederrechtelijk verkregen voordeel van de verdachte vast te stellen, geschat op € 59.656,95. Tijdens de zitting op 20 januari 2020 heeft de officier van justitie echter haar standpunt gewijzigd en de niet-ontvankelijkheid van de vordering gevorderd. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld en de vordering van de officier van justitie beoordeeld. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, heeft verklaard dat hij per oogst € 300,00 heeft verdiend en dat hij in totaal acht keer heeft geoogst. Echter, de rechtbank heeft vastgesteld dat de kosten van de hennepteelt, waaronder een factuur van Enexis B.V. van € 5.322,21, veel hoger waren dan de opbrengsten. Hierdoor heeft de verdachte netto geen voordeel genoten uit de strafbare feiten. De rechtbank heeft op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat de kosten de minimale opbrengst overschreden.