3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Bewijsmiddelen
Naar aanleiding van een TCI melding startte de politie op 17 augustus 2018 een onderzoek naar het adres [Adres 1] te Roermond vanwege verdenking van overtreding van de Opiumwet, met als resultaat een positieve netmeting. Uit controle van het GBA volgde dat verdachte op dit adres stond ingeschreven. Op 22 augustus 2018 is de politie op voornoemd adres binnengetreden. In een schuur grenzend aan de achterzijde van de woning werd een niet in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. In een hoek was een droogrek geplaatst met daarop een hoeveelheid te drogen henneptoppen. Op de zolder werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met daarin 28 oogstrijpe hennepplanten van slechte kwaliteit. De verbalisanten constateerden op grond van hun kennis en ervaring, de uiterlijke kenmerken, kleur, vorm en geur van de aangetroffen planten dat deze hennepplanten betroffen.Het gewicht van de op het droogrek aangetroffen henneptoppen was 1.349 gram.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op een avond in januari of februari 2018 door twee jongens werd gedwongen tot het dulden van een hennepplantage in zijn woning. De twee jongens mishandelden verdachte en bedreigden hem en zijn zus. Verdachte heeft zijn huissleutel aan de jongens moeten afgeven. De volgende dag werd er, tijdens afwezigheid van verdachte (die in die periode een tijdje bij zijn zus logeerde), een hennepplantage gebouwd in de schuur horende bij zijn woning. Een week later werd er op zolder ook een hennepplantage gebouwd. Voor verdachte lag een briefje klaar met daarop instructies over hoe hij de planten water en voeding moest geven. Verdachte heeft vervolgens de hennepplanten verzorgd. Middels briefjes communiceerde verdachte met de twee jongens. Op de briefjes stond wanneer de planten zouden worden geknipt en wanneer de nieuwe planten zouden worden geplant. Dit werk werd door anderen dan verdachte gedaan, evenals het te drogen leggen van de geknipte toppen. Verdachte zorgde dat hij dan niet thuis was. Op de briefjes stond ook wanneer de oogst zou worden opgehaald. Bij het ophalen van de oogst ontving verdachte een gesloten envelop met daarin een geldbedrag voor de geknipte en gedroogde hennep. . Deze envelop moest verdachte op een bepaald tijdstip op een afgesproken locatie (in een vuilnisemmer) achterlaten. Verdachte heeft verklaard dat hij de verzorging van de hennepplanten wat heeft gesaboteerd waardoor de oogst minder werd. Voor elke oogst lag voor hem een bedrag van 300 euro klaar.
Overwegingen
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 22 augustus 2018 in zijn woning een in werking zijnde hennepplantage met 28 planten aanwezig had, evenals in totaal 1.349 gram henneptoppen.
Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank de verklaring van verdachte niet zodanig ongeloofwaardig dat eraan voorbij kan worden gegaan. In dat oordeel speelt mee dat gebleken is dat verdachte (mede door zijn leeftijd) een heel kwetsbare en geïsoleerde man is die gemakkelijker te beïnvloeden en te intimideren lijkt dan een ‘normale’ persoon. Daardoor is het aannemelijker dat handelingen die normaal niet aan een handlanger worden opgedragen (het geld in ontvangst nemen), wel aan verdachte werden overgelaten. Ook het tijdens de opbouw of de oogst verlaten van de woning en het tegen zijn wil blijven meewerken aan de hennepteelt is begrijpelijker tegen die achtergrond.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat verdachte geen hennepplantage in zijn woning wilde hebben, maar daartoe door derden (onder bedreiging) met geweld is gedwongen, en dat verdachte de planten heeft verzorgd door deze water en voeding te geven.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk 28 planten heeft geteeld (feit 1) en opzettelijk 1.340 gram hennep aanwezig heeft gehad (feit 2).
Uitgaande van de verklaring van verdachte acht de rechtbank tevens het medeplegen wettig en overtuigend bewezen nu uit zijn eigen verklaring blijkt dat hij de instructies van de twee jongens heeft opgevolgd: hij heeft de planten verzorgd, de drogende hennep in zijn woning geduld, de oogst afgegeven aan de opkoper, de opbrengst daarvan in ontvangst genomen en deze op een afgesproken locatie achtergelaten voor de twee jongens. De rechtbank beschouwt dit als een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders, om welke reden de rechtbank ook het ‘medeplegen’ bij feit 1 en feit 2 wettig en overtuigend bewezen acht.
Nu de rechtbank de verklaring van verdachte, afgelegd bij de politie, niet voor het bewijs gebruikt, behoeft het verweer van de raadsvrouw met betrekking tot het niet wijzen op het recht op consultatiebijstand geen nadere bespreking.
Ten aanzien van feit 3
Op 22 augustus 2018 heeft een fraude-inspecteur van Enexis de meterkast geopend op het adres [Adres 1] te Roermond. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal was afgenomen middels een illegale afsluiting in de meterkast, geplaatst na de hoofdbeveiliging in de hoofdaansluitkast. Er liep een illegale elektriciteitskabel buiten de elektriciteitsmeter om die de aangesloten installatie van elektriciteit voorzag. Om deze aansluiting te realiseren was het door Enexis verzegelde deksel van de hoofdaansluitkast gedemonteerd.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij niet wist dat er een illegale aansluiting in zijn meterkast was gemaakt ten behoeve van de stroomvoorziening van de hennepplantage.
De rechtbank heeft ook op dit punt, mede gelet op de persoon van verdachte zoals hierboven beschreven, geen reden om aan de verklaring van verdachte te twijfelen. Volgens de officier van justitie is het een feit van algemene bekendheid dat er illegale stroom wordt afgetapt ten behoeve van hennepplantages. Aan een dergelijk feit van algemene bekendheid kan naar het oordeel van de rechtbank niet de verstrekkende conclusie worden verbonden dat verdachte dús wetenschap had van de illegale aansluiting, laat staan daartoe het oogmerk heeft gehad. Dat verdachte zijn woning ter beschikking aan anderen heeft gesteld om daarin een hennepplantage op te bouwen, doet daaraan niet af.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank feit 3 niet wettig en overtuigend bewezen en zal verdachte hiervan worden vrijgesproken.