Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding met producties 1 tot en met 5
- de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie met producties 1 en 2
- de brief van de rechtbank van 19 september 2019 waarbij datum comparitie is bepaald
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties 6 tot en met 9
- de akte indienen producties van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met producties 3 en 4
- de akte indienen producties van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met productie 5
- de akte houdende overlegging productie van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] met productie 10
- het proces-verbaal van comparitie van 19 februari 2020
- de akte overlegging stukken, tevens inhoudende conclusie vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met producties 6 tot en met 10
- de ambtshalve door de rechtbank jegens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verleende akte niet-dienen van
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
in conventie en in reconventie
Parl. Gesch. Boek 3, p. 587). Ingevolge art. 3:170 lid 1 BW kunnen handelingen dienende tot gewoon onderhoud of tot behoud van een gemeenschappelijk goed, en in het algemeen handelingen die geen uitstel kunnen lijden, door ieder der deelgenoten zo nodig zelfstandig worden verricht. Het is de rechtbank onvoldoende gebleken dat de door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gestelde handelingen geen uitstel konden lijden. Niet is gebleken dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voorafgaand aan het “verkoopklaar” maken van de woning dienaangaande overleg heeft gepleegd met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , hetgeen wel van hem had mogen worden verwacht. Evenmin is gebleken dat het “verkoopklaar” maken van de woning dusdanig urgent was, dat hij dit zelfstandig en zonder overleg met [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] kon uitvoeren. De beweerdelijk door hem gemaakte kosten komen dan ook voor zijn rekening en risico. Dit deel van het door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gevorderde zal om die reden worden afgewezen.
- [rekeningnummer 2] met saldo € 79,44
- [rekeningnummer 1] met saldo € 1.726,59
- [rekeningnummer 3] met saldo € 5.058,62 (oranjespaarrekening)
- [rekeningnummer 4] met saldo
verificatoire bescheiden inzage dient te geven in haar totale vermogen zowel in het binnenland als in het buitenland en dat de waarde van deze vermogensbestanddelen tussen partijen dienen te worden verdeeld.” Voorts heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] gesteld dat het een kwalificatievraag betreft “
of een erfrechtelijke verkrijging afkomstig van een buitenlandse erflater onder het huwelijksvermogensrecht geldend voor een echtgenoot wiens gemeenschap is ontstaan voor 1 januari 2018 zonder meer in de huwelijksgemeenschap valt, als er geen uitsluitingsclausule is gemaakt. (...) Hierbij is het van belang dat deze kwalificatievraag “of deze erfrechtelijke verkrijging tot de huwelijksgemeenschap behoort” in Nederland wordt aangemerkt als een kwestie van huwelijksvermogensrecht en niet van erfrecht (vergelijk art. 1 lid 2 onder d Erfrechtverordening) en wordt geregeld door art. 1:94 lid 2 aanhef en onder a (oud) BW. Dit wetsartikel kent geen uitzondering voor de onderhavige situatie dat er sprake is van een erfrechtelijke verkrijging afkomstig van een buitenlandse erflaten. Nu in casu geen uitsluitingsclausule ex art. 1:94 lid 2 aanhef onder a (oud) BW is gemaakt, valt een Colombiaanse nalatenschap van de vrouw in de huwelijksgoederengemeenschap waarin partijen zijn gehuwd.”
5.De beslissing
- [rekeningnummer 2] (€ 79,44),
- [rekeningnummer 1] (€ 1.726,59),
- [rekeningnummer 3] (€ 5.058,62),
- [rekeningnummer 4] (€ 59.501,61),