ECLI:NL:RBLIM:2020:7910

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 oktober 2020
Publicatiedatum
15 oktober 2020
Zaaknummer
8745934 CV EXPL 20-4261
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verwijzing naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in een arbeidsovereenkomst tussen bestuurder en vennootschap

Op 14 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een vonnis gewezen in de zaak tussen [eisende partij] en CAMPUS HEERLEN MANAGEMENT & DEVELOPMENT B.V. (CMD). De procedure betreft een arbeidsovereenkomst waarbij [eisende partij] als bestuurder van CMD heeft gefungeerd. De kantonrechter heeft partijen in staat gesteld om zich uit te laten over de vraag welke rechter van de rechtbank bevoegd is om het geschil te behandelen. Beide partijen hebben zich uitgesproken voor verwijzing naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, op basis van artikel 2:241 BW, dat de rechtbank bevoegd verklaart om kennis te nemen van alle rechtsvorderingen betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder.

De kantonrechter heeft vervolgens besloten de zaak te verwijzen naar de civiele rolzitting van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht. Tevens is aan partijen meegedeeld dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen. Het vonnis bevatte ook informatie over de verplichting tot betaling van griffierechten na de verwijzing, en dat deze binnen vier weken na de roldatum moeten zijn voldaan.

Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. I.M. Etman, die de zaak heeft behandeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: 8745934 CV EXPL 20-4261
Vonnis bij vervroeging van 14 oktober 2020
in de zaak van
[eisende partij],
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigden mr. K. van Kranenburg en mr. R. van Egdom,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
CAMPUS HEERLEN MANAGEMENT & DEVELOPMENT B.V.,
gevestigd te Maastricht en kantoorhoudend te Heerlen,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. G.W. van der Voet.
Partijen worden hierna [eisende partij] en CMD genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeslissing van 23 september 2020
  • de akte uitlating absolute bevoegdheid van beide partijen, genomen op de rol van 7 oktober 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Bij rolbeschikking van 23 september 2020 heeft de kantonrechter partijen in staat gesteld zich uit te laten over de vraag welke rechter van deze rechtbank dit geschil moet behandelen.
2.2.
De grondslag van de vordering is de arbeidsovereenkomst tussen CMD en [eisende partij] . Tussen partijen staat niet ter discussie dat [eisende partij] bestuurder is geweest van CMD. [eisende partij] verzoekt de zaak te verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken, nu de rechtbank op grond van art. 2:241 BW bevoegd is kennis te nemen van alle rechtsvordering betreffende de overeenkomst tussen de vennootschap en de bestuurder. CMD sluit zich volledig aan bij het standpunt van [eisende partij] .
2.3.
De kantonrechter zal dan ook de zaak in de staat en stand waarin deze zich bevindt verwijzen naar de kamer voor andere zaken dan kantonzaken van de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht.
2.4.
De kantonrechter wijst partijen erop dat zij in het vervolg van de procedure alleen bij advocaat kunnen procederen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de civiele rolzitting van de kamer voor andere zaken dan kantonzaken in de Rechtbank Limburg, locatie Maastricht van woensdag
25 november 2020voor conclusie van antwoord,
3.2.
wijst partijen erop dat zij na verwijzing dienen te procederen bij advocaat,
3.3.
wijst [eisende partij] erop dat na verwijzing een verhoogd griffierecht verschuldigd is, dat deze verhoging kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat deze verhoging binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort,
3.4.
wijst CMD erop dat na verwijzing griffierecht verschuldigd is, dat dit griffierecht kan worden afgeleid uit de meest recente griffierechttabellen op www.rechtspraak.nl en dat het griffierecht binnen 4 weken na voormelde roldatum moet zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank dan wel ter griffie zijn gestort.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken.