In deze zaak heeft de besloten vennootschap VHN Notarissen B.V. (hierna: VHN) een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij, die in persoon procedeerde, met betrekking tot een onbetaalde factuur. De procedure begon met een dagvaarding op 31 maart 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. VHN had in de periode van oktober 2015 tot januari 2016 notariële werkzaamheden verricht voor de gedaagde partij, waarvoor een bedrag van € 1.210,- inclusief btw was gefactureerd. De gedaagde partij heeft echter slechts een deel van dit bedrag voldaan en heeft de rest onbetaald gelaten, ondanks een betalingsregeling die was getroffen in juni 2018.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij de opdracht aan VHN heeft gegeven en daarmee verantwoordelijk is voor de betaling van de verrichte werkzaamheden. De gedaagde partij betwistte de buitengerechtelijke incassokosten, maar de rechter oordeelde dat de aanmaningen voldeden aan de wettelijke vereisten. De vordering van VHN werd toegewezen, inclusief de gevorderde rente en incassokosten. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 1.025,85 werden begroot. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.J.M. Driessen en is uitvoerbaar bij voorraad.