Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[handelsnaam], in hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[naam onderbewindgestelde],
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 102,96
- griffierecht € 499,00
- salaris gemachtigde
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter te Maastricht op 14 oktober 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Wonen Limburg en de bewindvoerder van [naam onderbewindgestelde]. De eisende partij, Stichting Wonen Limburg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De huurovereenkomst was op 8 december 2014 gesloten, waarbij [naam onderbewindgestelde] een woonruimte huurde voor € 556,79 per maand. Op het moment van dagvaarding was er een huurachterstand van € 3.720,59, waarvan een deel was voldaan voor de dagvaarding. De bewindvoerder voerde verweer en stelde dat de huurachterstand inmiddels minder dan drie maanden bedroeg en dat [naam onderbewindgestelde] in de toekomst de huur zou betalen.
De kantonrechter overwoog dat een huurachterstand van meer dan drie maanden voldoende grond biedt voor ontbinding van de huurovereenkomst. De persoonlijke en financiële omstandigheden van [naam onderbewindgestelde] werden niet als voldoende geacht om de ontbinding te rechtvaardigen. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontbinding en ontruiming moest worden toegewezen, met een termijn van veertien dagen voor ontruiming na betekening van het vonnis. Daarnaast werd de bewindvoerder veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en de proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.