3.3Het oordeel van de rechtbank
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierna vermelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
Feit 1
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1];
- het proces-verbaal van verhoor van aangever [naam aangever];
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd op de zitting van
30 september 2020;
Feit 2:
De verklaring van aangever [slachtoffer 2].
Op 20 januari 2020, omstreeks 18.40 uur, was ik samen met mijn medewerker [getuige 1] , werkzaam in het cafetaria. Er waren toen ook twee klanten in het cafetaria. Op hiervoor genoemd tijdstip kwam er een allochtone jongen het cafetaria binnen. Deze jongen vroeg of hij naar de wc mocht. Nadat ik hem had gezegd dat hij dat mocht liep hij naar de wc die achterin het cafetaria gelegen is. Deze jongen was volgens mij 15 a 16 jaar oud, had zwart haar en droeg een grijze winterjas.
Ongeveer 2 minuten nadat de jongen binnen was gekomen en naar de wc was gegaan kwamen er 3 jongens het cafetaria binnen stormen. De jongen die als eerste binnen kwam begon direct met een ijzeren voorwerp op de toonbank te slaan. Ik hoorde dat deze jongen schreeuwde "dit is een overval, geef me geld". Direct achter hem kwam een tweede jongen die een zwarte rugzak bij zich droeg. Deze jongen had een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in zijn hand en liep vervolgens verder het cafetaria in. Terwijl de tweede jongen verder het cafetaria inliep schreeuwde hij ook dat hij geld wilde. Tevens bleef hij met zijn vuurwapen dreigen en het leek erop alsof hij de hele tijd de trekker overhaalde. De derde jongen bleef in de deuropening staan en bemoeide zich er verder niet mee. Deze jongen had een mes in zijn hand. Na 11 seconden renden de drie jongens het cafetaria weer uit en renden weg in de richting van het centrum van Reuver. De jongens hebben geen buit meegenomen. De toonbank werd wel door de jongen die als eerste binnen kwam beschadigd. Doordat hij met een ijzeren staaf op de toonbank sloeg ontstonden er een aantal diepe kerven in het hout van de toonbank.
De jongen die in eerste instantie het cafetaria binnen was gekomen kwam ongeveer een halve minuut na de overval van de wc en verliet rustig de zaak. Ik ben nadat deze persoon de zaak verliet gaan kijken en zag dat hij toen ter hoogte van de bushalte op de Rijksweg in Reuver liep.
De verklaring van de getuige [getuige 1].
Ik denk dat het een minuut voor de overval was dat deze jongen naar binnenkwam. Ik stond bij de kassa en hoorde dat hij vroeg: "hebben jullie een toilet die ik kan gebruiken". Natuurlijk heb ik dat toegestaan en wees hem in de richting waar de toiletten zijn. Ik denk dat de afstand van de toiletten tot de toegangsdeur ongeveer 10 tot 12 meter bedraagt.
Ik denk niet dat je op het toilet iets hoort van wat er in de cafetaria gebeurt. Althans indien er niet geschreeuwd wordt. De daders kwamen schreeuwend binnen. Ik denk dat de jongen op het toilet het wel gehoord kan hebben.
Ik denk dat dader 1 wegrende richting deur en duwde daarbij dader 3 met twee handen naar buiten. Dader 2 rende achter de anderen aan. Ongeveer 30 seconden later gok ik zag ik de jongen van het toilet afkomen en naar buiten lopen. De toegangsdeur was inmiddels dicht. Ik kan me niet herinneren dat de jongen nog iets gezegd heeft.
De verklaring van de getuige [getuige 2].
Plotseling kwam er een jongen binnen die naar het toilet ging. Voor mijn gevoel kwamen er een of twee minuten later 3 jongens naar binnen.
Ze maakten geluiden, klopten op de balie en schreeuwden om geld. Ik denk dat ik meer dan een stem hoorde toen er om geld geschreeuwd werd. De jongen die ik het hardste hoorde schreeuwen was de jongen die het dichtste bij mij stond. Dus de man met de zwarte rugzak en het zilvergrijze voorwerp in zijn hand.
Toen de eigenaar omhoog kwam waren de 3 jongens al weg.
Korte tijd later kwam die ene jongeman van het toilet af en liep naar buiten. Hij vroeg niks en zei ook niks. Hij kwam kort voor de overval naar binnen en liep kort na de overval weg.
V: [getuige 2] ik heb begrepen dat jij daar gewerkt heb. Nou stel; je zit op de herentoilet en er komen 3 overvallers naar binnen die schreeuwen om geld. Zou je dit dan vanaf de herentoilet kunnen horen?
A: ik denk het wel.
De bevindingen van de verbalisant.
De verbalisant beschrijft de camerabeelden van [naam cafetaria] aan de hand van prints.
De tijdsregistratie van de camerabeelden is nagenoeg gelijk aan de daadwerkelijke tijd.
Print 1 (2020-01-20 18:40:55): Ik zag dat er vanaf de rechterkant van de ingang een persoon in beeld kwam van de bewakingscamera.
Print 3 (2020-01-20 18:41:00) Ik zag dat deze persoon naar de balie liep.
Print 5 (2020-01-20 18:41:04): Ik zag dat een medewerker van het cafetaria de persoon met de lichtkleurige jas doorverwees naar het achterste gedeelte van het cafetaria.
Print 6: (2020-01-20 18:42:20) Ik zag dat er 3 overvallers binnen kwamen.
Print 13: (2020-01-20 18:42:25 Ik zag dat de overvallers 2 en 3 plotseling naar buiten renden en rechtsaf renden.
Print 15: (2020-01-20 18:42:27) Ik zag dat overvaller 1 naar buiten de rende en ook rechtsaf sloeg. Ik zag op dat de rugzijde van zijn trui het nummer “15" stond afgedeeld.
Print 16: (2020-01-20 18:43:02): Ik zag dat ongeveer 30 seconden nadat de overvallers waren vertrokken de persoon in de lichtkleurige jas met capuchon weer achter in het cafetaria in beeld kwam van de bewakingscamera’s.
Print 17: (2020-01-20 18: 43:07) ik zag dat deze persoon rustig richting de uitgang liep.
Print 19: (2020-01-20 18: 43:10) ik zag dat deze persoon het cafetaria verliet en ook rechtsaf sloeg.
De bevindingen van de verbalisant:
Bij het bekijken van de aangeboden relevante fragmenten zag ik, verbalisant [verbalisant] dat er op 20 januari 2020 omstreeks 15.58.52, 2 personen langs het cafetaria liepen en tijdens het langs lopen naar binnen keken.
Tijdens het onderzoek zijn de personalia van de beide personen bekend geworden.
Persoon 1: [medeverdachte 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002;
Persoon 2: [medeverdachte 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2005.
Print 3: (2002-01-20 18:26:15) Ik zag dat er een persoon langs het cafetaria liep. Ik zag dat de kleding die deze persoon droeg grote gelijkenis vertoonde met de persoon die net voor de overval het cafetaria binnenkwam.
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]:
Ik heb in de middag de trein in Blerick gepakt. In Reuver heb ik een beetje gechilld en gerookt. Wij zaten in een parkje in Reuver. Daar kwamen toen 2 andere jongens bij ons. Ik ken die jongens niet. Ik ken ze niet van gezicht en niet van naam. Ze komen wel uit Reuver. Wij waren in Reuver en zij kwamen bij ons. Die twee jongens die ik niet ken, wilden met ons mee, maar gingen eerst naar huis. Daarom denk ik dat ze in Reuver wonen.
V: Hoe ging de ontmoeting dan?
A: We zaten in het park met 3 man of 4 man. Wij zaten daar gewoon te roken en toen kwamen er 3 of 4 anderen bij. Twee van deze 3 of 4 personen waren die twee.
V: Welk parkje is dat?
A: In de buurt van de Plus. Het is een groot park.
V: Hoe wisten die twee dan wat jullie van plan waren?
A: Het ging onverwachts. Wij zaten daar allemaal en iemand hoorde ons praten daarover.
V: Wat zeiden ze dan?
A: Die dikke wilde wel meekomen, want hij wilde sigaretten hebben en die andere ook.
V: Dus bij het gesprek in het park heb jij met [medeverdachte 2] besproken wat jullie van plan waren en toen zei een van die jongens uit Reuver dat hij mee wilde om sigaretten te halen. Klopt dat?
A: Ja.
V: Wisten zij dat jullie niks gingen kopen?
A: Dat wisten zij ja.
De verklaring van de verdachte [medeverdachte 1]:
V: Hoe is het idee ontstaan om de cafetaria in Reuver te overvallen?
A: Dat was eigenlijk niet ons idee, we zouden eigenlijk eerst naar het tankstation er naast gaan, maar toen zeiden die andere jongens we kunnen ook naar de cafetaria gaan, dus gingen we daar.
V: Waarom niet naar het tankstation?
A: Daar was het een beetje druk, en bij de cafetaria konden we ook geld en sigaretten halen.
V: Kun jij ons de rol van [verdachte] uitleggen bij de poging overval op de cafetaria in Reuver?
A: Hij was eerst met ons, hij zou voor ons kijken bij het tankstation of het druk was, daar was het druk dus toen ging hij bij de cafetaria kijken of het druk was. Hij is later ook meegegaan naar Swalmen. Wij hebben in Reuver toen op een bankje bij de bushalte gewacht.
De verklaring van verdachte [medeverdachte 2]:
V: Wie staat er op de foto?
A: Dat is [verdachte] .
V: Waar is deze foto gemaakt?
A: Dat is in de friettent in Reuver.
A: De jas die hij draagt is van mij. Ik droeg toen zijn jas.
V: Waarom wisselden jullie van jas?
A: [verdachte] had dat gevraagd. Ongeveer 20 tot 40 minuten voor de overval vroeg [verdachte] dat aan mij
V: Waar was je toen je de jassen wisselden?
A: Bij de bushalte in de buurt van de friettent.
V: Wie waren daarbij?
A: Die andere twee jongens.
V: Wat was er afgesproken van wie wat zou doen?
A: [verdachte] zou eerst naar de wc gaan. Wij hebben dat eigenlijk samen beslist. Omdat [verdachte] eerst niet mee wilde doen zeiden we tegen hem dat hij naar binnen moest gaan want we waren al met 3 personen die wapens hadden. Wij stonden vanuit een bushalte aan de overzijde van de straat te wachten. Van daaruit hadden we zicht op de frietkraam.
De verklaring van de verdachte [medeverdachte 2]:
V: Wie kwam er met het idee om een overval te plegen?
A: We waren bij het parkje in Reuver. Daar waar wij altijd chillen. Die er wel mee te doen hadden waren [medeverdachte 3] en [verdachte] . We hebben toen best wel geheimzinnig met elkaar gepraat. Zodat anderen het niet konden horen.
V: Hoe reageerden de anderen?
A: Iemand kende wel een plaats waar je snel weg kon. Dat waren [medeverdachte 3] en [verdachte] . Ze wilden iets kleins waar je snel weg kon.
[medeverdachte 3] zei op een gegeven moment: “Kom we gaan. Omdat we geen zicht binnen in de frituur hadden besloten we om [verdachte] naar binnen te sturen.
V: Waarom moest [verdachte] dan zijn jas ruilen?
A: Zodat ik beter onherkenbaar was.
V: De overval is uiteindelijk mislukt. Wat vonden jullie daarvan?
A: We waren met zijn drieën weggerend. We moesten nog wachten op [verdachte] omdat die nog in de frituur zat. We zijn toen bij die weg gaan wachten. Ongeveer een half minuutje later kwam [verdachte] vanzelf.
De verklaring van de verdachte [medeverdachte 3]:
V: Wat heeft [verdachte] gedaan?
A: Hij ging naar de wc.
V: Voordat jullie daar naar binnen gingen wat hebben jullie toen gedaan?
A: [verdachte] had met [medeverdachte 2] de jas gewisseld.
V: Waarom was dat?
A: Ik denk om minder herkenbaar te zijn.
De verklaring van de verdachte bij de politie:
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kwamen met het idee om een overval te plegen bij een tankstation in Reuver. Ik wilde er eerst niet aan mee doen. Ik heb dat ook niet gedaan. Het was te druk. Toen zijn we naar de cafetaria gegaan. Ik ging naar de wc. Ik pakte een jas van [medeverdachte 2] . Ik zat op de wc en ze hebben de overval gedaan. Toen ik naar buiten liep leek het alsof er niets gebeurd was, de mensen binnen waren niet geschrokken en ik liep weg.
Ik kwam ze tegen ergens twee straten verderop, ze waren door een paadje gegaan, ze hadden andere kleren aan.
V: Waar hebben jullie elkaar ontmoet en hoe laat?
A: Hoe laat weet ik niet, wel in het park in Reuver. Net buiten het centrum. Ik was niet van plan om mee te doen met het treinstation (kennelijk wordt bedoeld: tankstation) of de frietkraam. Ik wist het pas toen ik daar kwam.
Ik was alleen bij het parkje. Ik zag hun gewoon en liep naar ze toe. Het was [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] .
V: Aan de verdachte is afbeelding 5 getoond. Wie is dit?
A: Dat ben ik.
O: Verbalisant toont afbeelding 6. Wie zijn dit op deze afbeelding?
A: 1: [medeverdachte 1] 2: [medeverdachte 3] 3: [medeverdachte 2] . [medeverdachte 3] heeft een beetje een langer postuur. [medeverdachte 2] herken ik omdat hij mijn jas aan heeft en [medeverdachte 1] die ging het moeilijke werk doen. Hij had een pistool bij zich.
V: Heb jij van tevoren een pistool gezien?
A; Ja.
V; Wist jij van tevoren dat iemand een pistool bij zich had?
A: Ja
V: Wist je dat [medeverdachte 1] een wapen bij zich had?
A: [medeverdachte 1] had mij en filmpje gestuurd over een andere overval die hij gepleegd had. [medeverdachte 1] zei ook dat hij op dat moment ook het vuurwapen bij zich had.
De verklaring van de verdachte op de terechtzitting:
[medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] waren aan het chillen in het park in Reuver . Ik kwam met [medeverdachte 3] bij die andere twee. Toen kregen wij het idee om een overval te gaan plegen. Voor de overval op de cafetaria ben ik bij de anderen gebleven, ben langs de cafetaria gelopen en later daar naar de wc gegaan.
Bewijsoverweging
De rechtbank stelt vast dat de verdachte heeft ontkend dat hij als medepleger of medeplichtige is betrokken bij de poging overval op het cafetaria. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. De verdachte verklaart dat hij met [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aan het “chillen” was in het park in Reuver toen het plegen van overvallen ter sprake kwam. Medeverdachte [medeverdachte 1] verklaart dat “de dikke” wel mee wilde komen. Uit de verdere verklaringen blijkt dat hij met “de dikke” de verdachte bedoelt. Op dat moment ontstond het idee om een overval te gaan plegen op een tankstation, dit zou het Avia tankstation zijn. De verdachte zou bij het tankstation gaan kijken of het er druk was. Dat was het geval, waarna het idee ontstond om de cafetaria te overvallen. De verdachte verklaart dat hij niet wist dat de medeverdachten een overval op de cafetaria zouden gaan plegen. De rechtbank acht dit, gezien het voornemen om aan geld en sigaretten te komen door een overval te plegen en het gegeven dat de verdachte naar eigen zeggen de hele tijd bij de groep is geweest, niet geloofwaardig. De rechtbank acht het evenmin geloofwaardig dat de verdachte, zoals hij stelt niets heeft gehoord van de overval toen hij op het toilet zat. Duidelijk is dat de overval met veel lawaai en geschreeuw gepaard is gegaan en het kan niet anders dan dat de verdachte dat, gezien de locatie van de wc en het gegeven dat er slechts een deur tussen zat, ook gehoord moet hebben. Het gegeven dat de verdachte na een halve minuut na de overval rustig, kennelijk zonder iets over het gebeuren te zeggen, de cafetaria verlaat, bevestigt naar het oordeel van de rechtbank de betrokkenheid van de verdachte bij de overval en dat hij daar was om voor te verkennen. Medeverdachte [medeverdachte 2] verklaart ook dat ze besloten om de verdachte naar binnen te sturen, omdat ze geen zicht hadden op de situatie binnen in de frituur. Er is geruild van jas door de verdachte, waarbij hij de lichtere jas aan deed en zijn donkere jas, die minder snel tot herkenning zou leiden, aan [medeverdachte 2] heeft gegeven.
Het vorenstaande maakt dat de rechtbank van oordeel is dat het niet anders kan dan dat verdachte een substantieel aandeel heeft gehad in de poging tot beroving op de cafetaria. De verdachte heeft daarbij nauw en bewust samengewerkt met de mededaders, gezien de gezamenlijke planning, het wisselen van jas teneinde herkenning te bemoeilijken en de rolverdeling, waarbij de verdachte de rol van voorverkenner had. Dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking wordt bevestigd door het voorgaande gezamenlijk voornemen om het tankstation te beroven en de voorverkenning daar en de gang van zaken bij de beroving door de verdachte en dezelfde mededaders op de [naam supermarkt] in Swalmen enkele uren later.