In deze zaak vorderden RESIDENTIËLE EN AMBULANTE ZORG (RAZ) B.V. en EUROPEAN CARE RESIDENCES AND HOTEL DOMAINE CAUBERG B.V. (ECR Cauberg) betaling van onbetaald gelaten facturen door de bewindvoerder van een onderbewindgestelde. De bewindvoerder, aangeduid als [gedaagde], was verantwoordelijk voor de financiële zaken van de heer [naam onderbewindgestelde], die in een zorginstelling verbleef. RAZ en ECR Cauberg stelden dat de bewindvoerder zich onvoldoende had ingespannen om de woning van de onderbewindgestelde te verkopen en om de vermogensbestanddelen in Duitsland te gelde te maken, waardoor zij schade hadden geleden.
De rechtbank Limburg oordeelde dat de bewindvoerder niet persoonlijk aansprakelijk kon worden gesteld voor de onbetaalde bedragen. De rechtbank concludeerde dat RAZ en ECR Cauberg geen schade hadden geleden, omdat zij de verhaalsmogelijkheden op het vermogen van de onderbewindgestelde in Duitsland niet hadden benut. De rechtbank wees de vorderingen van RAZ en ECR Cauberg af en veroordeelde hen in de proceskosten van de bewindvoerder.
Het vonnis werd uitgesproken op 7 oktober 2020 door mr. I.M. Etman. De rechtbank benadrukte dat zonder vaststelling van schade er geen grond was voor persoonlijke aansprakelijkheid van de bewindvoerder. Dit vonnis heeft implicaties voor de verantwoordelijkheden van bewindvoerders en de mogelijkheden voor schuldeisers om hun vorderingen te innen.