ECLI:NL:RBLIM:2020:7634
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurachterstand en verschuldigdheid van bijkomende kosten in huurovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 30 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser] en [gedaagde] over de betaling van huurachterstand en bijkomende kosten. [gedaagde] had een huurovereenkomst gesloten voor een woning en was verplicht om een maandelijkse huurprijs van € 680,00 te betalen. Na een periode van huurachterstand heeft [gedaagde] de achterstand voldaan, maar er was onduidelijkheid over de verschuldigdheid van bijkomende kosten, waaronder verhoogde buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente.
De procedure omvatte een dagvaarding, schriftelijke antwoorden en conclusies van repliek en dupliek. [eiser] vorderde betaling van € 238,12, bestaande uit wettelijke rente en restant vergoeding van buitengerechtelijke kosten. [gedaagde] betwistte de verschuldigdheid van deze kosten. De kantonrechter oordeelde dat de verhoogde buitengerechtelijke kosten niet toewijsbaar waren, omdat er geen aanmaning was geweest voor de onbetaald gelaten huur. De kantonrechter concludeerde dat [gedaagde] slechts € 4,07 aan wettelijke rente verschuldigd was.
In de beslissing werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van dit bedrag, werd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. P.H.M. Kuster.