ECLI:NL:RBLIM:2020:7571

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
04 8278255
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie door autorijschool en vergoeding van kosten rijexamen

In deze zaak vorderde eiser, die autorijlessen had gevolgd bij gedaagde, een schadevergoeding van € 3.356,40 wegens wanprestatie. Eiser had tussen januari en augustus 2018 in totaal 120 rijlessen gevolgd, maar was niet geslaagd voor het praktijkexamen. Eiser stelde dat gedaagde hem niet adequaat had voorbereid op het examen en dat er sprake was van onvoldoende kwaliteit van de rijlessen. Gedaagde betwistte dit en stelde dat eiser meerdere waarschuwingen had gekregen over zijn rijvaardigheden. De kantonrechter oordeelde dat gedaagde oneigenlijk gebruik had gemaakt van het rijexamen om medische conclusies af te dwingen, en kende eiser een vergoeding van € 229,00 toe voor de kosten van het examen. De vordering met betrekking tot de rijlessen werd afgewezen, omdat eiser onvoldoende had aangetoond dat de lessen van onvoldoende kwaliteit waren. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8278255 \ CV EXPL 20-186
Vonnis van de kantonrechter van 7 oktober 2020
in de zaak van:
[eiser],
wonend [woonplaats eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. J.H.M. Verstraten,
tegen:
[gedaagde] h.o.d.n. [rijschool gedaagde],
wonend [adres gedaagde] ,
[woonplaats gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. M.J.T.M. Verstegen (ARAG SE).
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald
  • de mondelinge behandeling van 24 augustus 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft tussen 18 januari 2018 en augustus 2018 autorijlessen afgenomen bij [gedaagde] .
2.2.
Op 20 februari 2018 heeft [eiser] een tussentijdse toets afgelegd bij het Centraal Bureau voor Rijvaardigheid (hierna CBR).
Hierin is – voor zo ver van belang – het volgende opgenomen:
Onvoldoende examenonderdelen / toetsadviezen
Bijzondere manoeuvres Kijken, beheersing
Gedrag nabij en op kruispunten Kijkstructuur
Inhalen – zijdelingse verplaatsing Plaats
Invoegen – uitvoegen Plaats, beheersing
Rijden op rechte en bochtige Beheersing
weggedeelten
Algemeen toetsadvies Melding na toets, beheersing, verkeerstaak
(…)
Overige informatie
Bijzondere opmerking Melding na toets, beheersing in combinatie
met verkeerstaak. Ogentest onvoldoende,
geeft zelf aan met linkeroog 60% zicht te hebben
Bijzondere opmerking wegens Negatieve ogentest
Instructeur meegereden
Resultaat van de ogentest Niet goed
(…)’
2.3.
Kort na deze tussentijdse toets is [eiser] overgegaan van een handgeschakelde auto naar een automaat om zijn lessen me te vervolgen.
2.4.
Op 3 augustus 2018 het praktijkexamen bij het CBR plaatsgevonden. [eiser] heeft dit examen niet gehaald.
Hierin is - voor zover van belang - het volgende opgenomen:
Onvoldoende examenonderdelen / toetsadviezen
Gedrag nabij en op kruispunten Kijkgedrag
Gedrag nabij en op kruispunten Plaats op weg/van handeling
Gedrag nabij en op kruispunten Rijklaar maken en bediening/beheersing
Inhalen – zijdelingse verplaatsing Kijkgedrag
Inhalen – zijdelingse verplaatsing Rijklaar maken en bediening/beheersing
Invoegen – uitvoegen Kijkgedrag
Rijden op rechte en bochtige Plaats op de weg/van handeling
Weggedeelten
Rijden op rechte en bochtige Rijklaar maken en bediening/beheersing
Weggedeelten
Overige informatie
Automaat
Bijzondere opmerkingen Kandidaat, [eiser] geeft aan meer dan 120
rijlessen te hebben gehad. [eiser] heeft het voertuig
met name in de bochten en bij het afslaan niet
onder controle. [eiser] heeft heel veel moeite met
zijn motoriek. Niet alleen de fijne maar ook zeker
zijn grove motoriek werkt nadelig bij het afslaan.
Graag advies via DPR.
Bijzondere opmerking wegens Opvallend afwijkend (rij)gedrag
Instructeur meegereden
Resultaat van de ogentest Goed
(…)’

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert - samengevat – te bepalen dat er sprake is van wanprestatie jegens [eiser] en veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 3.356,40, althans € 2.631,40, althans € 229,00 vermeerderd met de proceskosten.
3.2.
[gedaagde] voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Vast staat dat [eiser] in de periode tussen 18 januari 2018 en augustus 2018 autorijlessen heeft afgenomen bij [gedaagde] . In totaal 120 rijlessen, tegen een bedrag van in totaal € 2.948,40. Daarnaast heeft [eiser] een tussentijdse toets afgelegd voor en bedrag van
€ 179,00 en het praktijkexamen voor en bedrag van € 229,00.
4.2.
[eiser] stelt dat er sprake is van wanprestatie door [gedaagde] . Volgens [eiser] blijkt uit het rapport van het rijexamen dat [eiser] nog lang niet over de rijvaardigheden beschikte die hij nodig had om te kunnen slagen voor het examen. Tussen de tussentijdse toets en het rijexamen is het rijgedrag van [eiser] niets verbeterd. Volgens [eiser] is er ook niet gewerkt aan de vaardigheden die onvoldoende waren ten tijde van tussentijdse toets.
[eiser] had regelmatig vier lessen per week, in twee blokken. Het gemiddelde aantal lesuren is volgens het CBR 39, terwijl [eiser] vele uren meer heeft gemaakt. Er is sprake van een exorbitante hoeveelheid lessen die [gedaagde] heeft laten afnemen, terwijl uit niets blijkt dat [gedaagde] [eiser] op enig moment heeft gewaarschuwd.
4.3.
[gedaagde] betwist dat er sprake is van wanprestatie. Volgens [gedaagde] is [eiser] een aantal malen gewaarschuwd dat zijn vaardigheden onvoldoende waren en dat het behalen van het examen moeilijk zou worden.
De tussentijdse toets wordt normaliter gedaan wanneer je ongeveer driekwart van je rijlessen hebt gehad. [eiser] had, toen hij bij [gedaagde] begon al ongeveer 40 lessen gevolgd bij een andere rijschool. Daarom is de tussentijdse toets al snel aangevraagd en in februari al afgenomen.
4.4.
De kantonrechter overweegt als volgt.
De tussentijdse toets
De tussentijdse toets van het CBR is kennelijk een voortgangscheck en bedoeld om aandachtspunten te formuleren voor het resterende deel van de rijlessen. In geval van [eiser] heeft dit geleid tot een overstap van een handgeschakelde auto naar een automaat, waarna – zo stelt [eiser] zelf – zijn rijgedrag verbeterde.
Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] deze toets op verkeerde gronden heeft aangevraagd.
Het rijexamen
Volgens [eiser] heeft [gedaagde] het rijexamen aangevraagd terwijl [eiser] nog niet over voldoende rijvaardigheid beschikte, hetgeen [gedaagde] wist. Dit heeft de betreffende rijinstructeur tegen [eiser] gezegd, na afloop van het examen, en dit blijkt ook uit de door [gedaagde] bij antwoord overgelegde verklaring van deze rijinstructeur, [naam rijinstructeur] .
[naam rijinstructeur] verklaart daarin het volgende:
‘meermaals heb ik [eiser] te kennen gegeven, dat het halen van een rijbewijs in de verre toekomst zat.
De bediening van het voertuig en het verkeersinzicht waren zijn grootste probleem, gezien zijn traagheid.’
Volgens [gedaagde] is de rijschool niet bevoegd om een oordeel te vellen over de lichamelijke en geestelijke geschiktheid tot het bersturen van een motorrijtuig. In de conclusie van antwoord stelt [gedaagde] dat [eiser] niet opnieuw een tussentijdse toets wilde afleggen en wilde ook niet luisteren naar de waarschuwingen van de instructeur. Het praktijkexamen is aangevraagd in de hoop dat [eiser] zich iets zou aantrekken van de conclusies van het CBR.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] oneigenlijk gebruik heeft gemaakt van het rijexamen. De kwestie had niet op deze manier aan het CBR mogen worden voorgelegd. Het doel van een examen is immers ‘slagen’ en het is niet de bedoeling om op deze manier een medisch deskundig advies af te dwingen. Kennelijk heeft (de rijinstructeur van) [gedaagde] vooraf reeds gedacht dat [eiser] zou zakken voor zijn examen. Dat maakt dat [eiser] nodeloos kosten heeft moeten maken.
De vordering van [eiser] ten aanzien van het bedrag ad € 229,00 zal daarom worden toegewezen.
De rijlessen
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd dat de lessen van onvoldoende kwaliteit waren. Immers [eiser] had reeds 40 lessen gehad bij een andere rijschool en een paar lessen van [gedaagde] toen hij de tussentijdse toets aflegde. Ondanks deze hoeveelheid lessen (reeds boven het gemiddelde van de het totaal aantal lessen tot een examen) waren er de nodige opmerkingen naar aanleiding van deze toets en was het advies van de rijschool om over te stappen naar en automaat. Ook nu – na minimaal 30 lessen bij [rijschool x] , en inmiddels een totaal van 190 lessen bij drie rijscholen – vindt de huidige rijschool [rijschool x] dat [eiser] nog lang niet klaar is voor een examen. Kennelijk heeft [eiser] voor het behalen van het rijexamen – hoewel volgens [rijschool x] niet onmogelijk – ruim meer dan het gemiddelde aantal lessen die er voor staan nodig. [eiser] heeft ook niet gesteld, noch een verklaring van [rijschool x] overgelegd waaruit zou blijken dat [gedaagde] de rijvaardigheden verkeerd heeft aangeleerd.
De vordering van [eiser] ten aanzien van de rijlessen wordt daarom afgewezen.
4.5.
Gelet op het vorenstaande wordt enkel het bedrag voor het rijexamen ad € 229,00 toegewezen. Voor het overige wordt de vordering afgewezen.
Gelet op deze uitkomst ziet de kantonrechter aanleiding de proceskosten te compenseren.
4.6.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen een bedrag van € 229,00,
5.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: DT
coll: