ECLI:NL:RBLIM:2020:7555

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 oktober 2020
Publicatiedatum
5 oktober 2020
Zaaknummer
C/03/265892 / HA ZA 19-337
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident betreffende tussenkomst en procederen in verkeerde hoedanigheid door erfgenamen

Op 7 oktober 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond een vonnis gewezen in een incident dat betrekking heeft op de tussenkomst van erfgenamen in een civiele procedure. De eiseressen, die optreden in hoedanigheid van erfgenamen van de erflater, hebben de rechtbank verzocht hen toe te staan in de hoofdzaak tussen te komen. De hoofdzaak betreft een vordering tot betaling van een bedrag van € 307.500,00 door de gedaagde, met een subsidiaire vordering tot vernietiging van een schenking op grond van actio pauliana. De rechtbank heeft vastgesteld dat de incidentele vordering van de eiseressen kan worden toegewezen, aangezien de gronden die deze vordering ondersteunen niet zijn weersproken. De rechtbank heeft partijen de tijd gegeven om hun conclusies in de tussenkomst in te dienen, met een comparitie gepland op 16 december 2020. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.V. Pelsser.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
zaaknummer / rolnummer: C/03/265892 / HA ZA 19-337
Vonnis in incident van 7 oktober 2020
in de zaak van

1.[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1]

in hoedanigheid van erfgename van [erflater] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2]
in hoedanigheid van erfgename van [erflater] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
eiseressen in conventie in de hoofdzaak,
verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,
verweersters in het incident,
advocaat mr. L.J.P.E. Donckers-Corten te Breda,
tegen
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde in conventie in de hoofdzaak,
eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat mr. R.F.P.J. Coppus te Venlo,
en

1.[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie in de hoofdzaak, verweerster in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerster in het incident sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eiseressen in het incident,
advocaat mr. L.J.P.E. Donckers-Corten te Breda.
Partijen worden hierna de [eiseressen in conventie in de hoofdzaak, verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak] , [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en de [eiseressen in het incident] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 12 juni 2019 met producties 1 tot en met 4;
  • de conclusie van antwoord tevens voorwaardelijke eis in reconventie met producties 1 tot en met 7;
  • de conclusie van antwoord in reconventie, tevens houdende akte overlegging producties in conventie en in reconventie, tevens houdende vermeerdering van eis in conventie met producties 5 tot en met 22;
  • de akte uitlating vermeerdering van eis;
  • de incidentele conclusie tot tussenkomst;
  • de conclusie van antwoord in het incident ex art. 217 Rv tot tussenkomst.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

in de hoofdzaak in conventie

2.1.
In de hoofdzaak vorderen de [eiseressen in conventie in de hoofdzaak, verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak] na vermeerdering van eis– samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. Primair: [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 307.500,00, met rente;
Subsidiair:
a. vernietiging van de overeenkomst van schenking tussen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en erflater [erflater] op grond van actio pauliana;
b. [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 307.500,00, met rente.
Meer subsidiair:
a. vernietiging van de overeenkomst van schenking tussen [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] en erflater [erflater] op grond van misbruik van omstandigheden;
b. [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] te veroordelen tot terugbetaling van een bedrag van € 307.500,00, met rente.
II. de buitengerechtelijke incassokosten;
III. de onderzoeks- en advieskosten;
IV. de beslagkosten;
V. de proceskosten, inclusief de nakosten.
2.2.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] voert verweer.
in de hoofdzaak in (voorwaardelijke) reconventie
2.3.
In (voorwaardelijke) reconventie vordert [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] – kort samengevat – voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. veroordeling van de [eiseressen in conventie in de hoofdzaak, verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak] tot opheffing van het conservatoire beslag op straffe van een dwangsom
II. proceskosten en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
2.4.
De [eiseressen in conventie in de hoofdzaak, verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak] voeren verweer.
in het incident
2.5.
De [eiseressen in het incident] vorderen in het incident dat hen wordt toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen als schuldeisers en met een beroep op de actio pauliana terugbetaling te vorderen van het aan [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] betaalde bedrag van € 307.500,00, te vermeerderen met rente en kosten.
2.6.
De [eiseressen in conventie in de hoofdzaak, verweersters in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak] hebben geen verweer gevoerd.
2.7.
[gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, behoudens ten aanzien van de gevorderde kostenveroordeling in het incident.

3.De beoordeling in het incident

3.1.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering kan worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.2.
De rechtbank merkt op dat de comparitie in de hoofdzaak staat gepland op 16 december 2020. De rechtbank geeft partijen gelet hierop ieder 4 weken de tijd voor een conclusie van eis in tussenkomst en een conclusie van antwoord in tussenkomst.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat [eiseressen in het incident] toe in de hoofdzaak tussen te komen,
4.2.
houdt de beslissing omtrent de kosten van het incident aan,
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
4 november 2020voor het nemen van de conclusie van eis in de tussenkomst door de [eiseressen in het incident] , waarna de zaak weer op de rol zal komen van
2 december 2020voor het nemen van de conclusie van antwoord in de tussenkomst door [gedaagde in conventie in de hoofdzaak, eiser in voorwaardelijke reconventie in de hoofdzaak, verweerder in het incident] .
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser en in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CL