ECLI:NL:RBLIM:2020:7470

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
30 september 2020
Publicatiedatum
2 oktober 2020
Zaaknummer
8288289 CV EXPL 20-457
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidsovereenkomst en de vereiste VOG in het onderwijs

In deze zaak stond de vraag centraal of er tussen de eiser en de stichting Onderwijsstichting Movare een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen. De eiser had gesolliciteerd naar een functie als leraar en er was overeenstemming bereikt over de essentiële elementen van de arbeidsovereenkomst, zoals functie, duur en salaris. Echter, de werkgever stelde dat het tijdig overleggen van een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) een essentieel element was voor de totstandkoming van de overeenkomst. De kantonrechter oordeelde dat er wel degelijk een arbeidsovereenkomst was ontstaan, ondanks het ontbreken van de VOG op het moment van indiensttreding. De rechter vond geen bewijs dat het overleggen van de VOG een voorwaarde was voor de arbeidsovereenkomst. De loonvordering van de eiser werd toegewezen, evenals de wettelijke verhoging en rente. De vordering van de werkgever in reconventie werd afgewezen, omdat er geen sprake was van onverschuldigde betaling. De proceskosten werden toegewezen aan de eiser, die in het gelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8288289 CV EXPL 20-457
Vonnis van de kantonrechter van 30 september 2020
in de zaak van:
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
gemachtigde: mr. J.H.A. Nieste,
tegen:
de stichting ONDERWIJSSTICHTING MOVARE,
gevestigd te Kerkrade,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. N. Laumen.
Partijen worden hierna [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en Movare genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 14
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens eis in reconventie met producties
1 tot en met 6
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties 15 tot en met 16
  • de brief van 21 augustus 2020 van mr. Nieste met producties 17 en 18
  • het proces - verbaal van de zitting van 2 september 2020 en de pleitnota van mr. Laumen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Movare is een onderwijsgroep met basisscholen gelegen in de regio Parkstad Limburg. Basisschool [naam basisschool] te Heerlen is een van die basisscholen.
2.2.
Bij deze basisschool ontstond een vacature voor een leraar en [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] had interesse in deze vacature en heeft bij [naam directeur] , directeur van Basisschool [naam basisschool] (hierna: [naam directeur] ), nadere informatie opgevraagd. [naam directeur] heeft aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij e-mail van 2 april 2019 medegedeeld dat de vacature ziet op een fulltime contract voor de bovenbouw.
2.3.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft vervolgens gesolliciteerd en [naam juridisch beleidsadviseur] , juridisch beleidsadviseur/ beleidsadviseur P&O, (hierna: [naam juridisch beleidsadviseur] ) heeft naar aanleiding van deze sollicitatie aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] op 29 mei 2019 een e-mailbericht gezonden met de volgende inhoud:
Geachte heer [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ,
Het doet ons genoegen u te kunnen mededelen dat wij u met ingang van 1 augustus 2019 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van 12 maanden, met uitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aanbieden in de functie van Leraar voor wtf van 1,0. Het betreft voor het schooljaar 2019-2020 een functie als Leraar bij Basisschool [naam basisschool] te Heerlen.
Wij heten u alvast van harte welkom bij Movare. In de loop van juni verneemt u nader van ons.
Met vriendelijke groet,
[naam juridisch beleidsadviseur]
2.4.
Bij e-mail van 6 juni 2019 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] aan [naam directeur] gevraagd of hij op 27 juni 2019 kan aansluiten bij een teamvergadering. Diezelfde dag heeft [naam directeur] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] laten weten dat hij kon aansluiten bij deze vergadering.
2.5.
[naam juridisch beleidsadviseur] heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij e-mail van 5 juli 2019 het volgende aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] medegedeeld:
Beste [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ,
In verband met jouw in dienst treden bij Movare verzoek ik u bijgaande formulieren in te vullen en per omgaande aan mij te retourneren. Voeg daarbij ook een kopie van je diploma en van je identiteitsbewijs. Je kunt deze documenten scannen en naar mij mailen. Na ontvangst van deze stukken zal een en ander administratief verwerk worden en ontvang je je akte van benoeming.
Alvast bedankt voor de moeite.
[naam juridisch beleidsadviseur]
2.6.
Bij e-mail van 10 juli 2019 is aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] door [naam collega] , collega van [naam juridisch beleidsadviseur] , het volgende medegedeeld:
Beste [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ,
Zojuist is door MOVARE een VOG aanvraag opgestart. Van Justis ontvang jij namens MOVARE op je privemail een bericht. Middels dit bericht kun jij zelf je aanvraag afronden. (…) Zodra jij in het bezit bent van je VOG, willen wij graag het origineel ontvangen/zien, uiterlijk dinsdag 13-08-2019, De VOG is nodig om je indiensttreding tijdig af te kunnen ronden.
Met vriendelijke groet,
[naam collega]
2.7.
Op 13 augustus 2019 had Movare van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] nog geen VOG ontvangen.
2.8.
Op 19 augustus 2019 is het schooljaar aangevangen. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] is die dag begonnen met zijn werkzaamheden als leraar, zij het dat hij nog enige begeleiding kreeg.
2.9.
Op 21 augustus 2019 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] aan [naam directeur] , schooldirecteur (hierna: [naam directeur] ), gevraagd of hij in dienst is bij Movare. Diezelfde dag heeft Movare ten behoeve van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een nieuwe VOG aangevraagd. [naam juridisch beleidsadviseur] heeft op 21 augustus 2019 per e-mail het volgende aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] medegedeeld:
Hallo [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] ,
Wanneer kan ik de documenten krijgen? Ik bekijk dan wel wat nog aan vragen ingevuld moet worden. Als het goed is, heb je ook een link voor het aanvragen van de VOG ontvangen. Regel dat ook meteen.
Als ik de documenten in mijn bezit heb, kan ik jou als werknemer aanmelden en kan ik regelen dat je deze maand in ieder geval een voorschot op je salaris krijgt.
2.10.
Op 29 augustus 2019 heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zich ziek gemeld vanwege maagklachten. Diezelfde dag heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een voorschot gekregen op zijn salaris van € 2.000,-.
2.11.
Op 5 september 2019 heeft [naam directeur] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] per e-mail op de hoogte gebracht van problemen met het verkrijgen van vervanging voor de klas van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] gevraagd haar op de hoogte te houden en zicht te geven op de herstelperiode.
2.12.
Bij brief van 12 september 2019 heeft [naam juridisch beleidsadviseur] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] , kort gezegd, medegedeeld dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] diverse gelegenheden heeft gekregen om een VOG over te leggen, maar dat hij deze tot op dat moment niet heeft verstrekt. Omdat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] onbereikbaar is en bij herhaling niet reageert op berichten van Movare is Movare niet meer bereid om een dienstverband aan te bieden, ook niet indien [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] alsnog een VOG kan overleggen.
2.13.
Bij brief van 23 oktober 2019 aan Movare heeft (de gemachtigde van) [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zich op het standpunt gesteld dat al een arbeidsovereenkomst tussen Movare en [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] tot stand is gekomen en aanspraak gemaakt op loon. Bij brief van 31 oktober 2019 heeft Movare gereageerd. Volgens Movare is er geen arbeidsovereenkomst tot stand gekomen, maar is slechts sprake van een aanbod tot het aangaan van een arbeidsovereenkomst onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] tijdig een VOG kon overleggen. Movare verzoekt [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] het voorschot van € 2.000,-, dat volgens Movare onverschuldigd is betaald, terug te betalen. Vervolgens hebben partijen in hun correspondentie nog nader op elkaars standpunten gereageerd.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eiser in conventie, gedaagde in reconventie] vordert Movare bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van:
- het loon van € 2.563,- bruto per maand, te vermeerderen met de vakantietoeslag, vanaf
1 augustus 2019 tot het einde van de arbeidsovereenkomst;
- de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het loon;
- de wettelijke rente over alle bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van die bedragen, tot aan de dag van betaling;
- de kosten van dit geding, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en bij niet betaling binnen die termijn, te vermeerderen met de wettelijke rente op de proceskosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
In reconventie
3.2.
Movare vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te veroordelen om aan Movare € 2.000,- te betalen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2019 tot aan de dag van algehele voldoening;
- [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] te veroordelen in de kosten van dit geding, de nakosten daaronder begrepen.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
In deze zaak gaat het om de vraag of tussen partijen een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen. Daarvoor moet worden beoordeeld of tussen partijen sprake is van wilsovereenstemming over alle essentiële elementen van de arbeidsovereenkomst. Daartoe behoren in elk geval de (wettelijke) essentialia van artikel 7:610 BW: arbeid en loon gedurende zekere tijd, en een gezagsverhouding. Over deze essentialia was gedurende de maanden april en mei 2019 overeenstemming bereikt. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zou de functie van leraar gaan uitoefenen, fulltime in de bovenbouw (e-mail [naam directeur] van 2 april 2019), tegen het volgens de cao Primair Onderwijs geldende loon, gedurende 12 maanden (met vooruitzicht op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, e-mail van [naam juridisch beleidsadviseur] van 29 mei 2019) en onder het gezag van Movare. Dit betekent dat er over de wettelijke elementen overeenstemming was.
4.2.
Movare stelt zich op het standpunt dat er géén arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen, omdat het tijdig beschikken en overleggen van een VOG een voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst essentieel element is. Subsidiair stelt Movare zich op het standpunt dat er een opschortende voorwaarde overeen is gekomen, die inhoudt dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] uiterlijk bij het begin van het schooljaar een VOG had moeten overleggen.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat tussen partijen niet in geschil is dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de beschikking moest hebben over een VOG om de functie van leraar uit te mogen oefenen. Dit volgt uit artikel 3 lid 1 aanhef en sub a van de Wet op het Primair Onderwijs. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] was hiervan op de hoogte - hij was immers voorheen ook werkzaam geweest als leraar bij een basisschool. Het beschikken over een VOG is aldus op grond van de Wet op het Primair Onderwijs een essentieel element om invulling te kunnen en mogen geven aan de arbeidsovereenkomst en partijen waren zich daarvan bewust.
4.4.
Movare heeft tot tweemaal toe ten behoeve van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] een VOG aangevraagd. Op 10 juli 2019 is een VOG-procedure opgestart. Volgens [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft hij de VOG verkregen en ook opgestuurd aan Movare, maar volgens Movare heeft zij deze niet ontvangen.
Op 21 augustus 2019 is opnieuw een VOG-procedure gestart. Uiteindelijk heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de VOG (volgens Movare op 27 augustus 2019) verkregen en aan Movare verstrekt. Volgens Movare was dit echter veel te laat.
4.5.
Dit leidt de kantonrechter tot de vraag of uit de correspondentie en/of de handelwijze van partijen volgt dat het tijdig - vóór aanvang van het schooljaar 2019/2020 - beschikken over een VOG een essentieel element is noodzakelijk voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst.
4.6.
De kantonrechter vindt geen steun voor dit standpunt van Movare in de door haar gevoerde correspondentie. In de e-mail, die [naam juridisch beleidsadviseur] op 29 mei 2019 aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zond, staat ‘dat wij u met ingang van 1 augustus 2019 een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd …aanbieden’. In deze e-mail is geen voorbehoud gemaakt (bijvoorbeeld: Dit aanbod is onder voorbehoud van het tijdig aanleveren van een geldige verklaring omtrent gedrag). [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] heeft dit aanbod aanvaard. Op dat moment, door deze aanvaarding, is een arbeidsovereenkomst tot stand gekomen. Partijen hebben zich ook dienovereenkomstig gedragen. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] meldt in een e-mail van 6 juni 2019 aan [naam directeur] dat hij graag kennis zou willen maken met iedereen en vraagt of hij op 27 juni 2019 kan aansluiten bij de teamvergadering, wat akkoord was voor [naam directeur] en wat ook daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Daar komt nog bij dat ook in de correspondentie die nadien is gevoerd, een voorbehoud als hiervoor bedoeld, niet ondubbelzinnig is gemaakt. Bijvoorbeeld, in een e-mail van 5 juli 2019 van [naam juridisch beleidsadviseur] aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] , waarin deze vraagt om het toezenden van formulieren, is niet met zoveel woorden te lezen dat er pas een dienstverband ontstaat nadat een VOG is verkregen (en getoond aan Movare). Ook heeft Movare pas daarna een VOG-procedure gestart. Naar aanleiding daarvan is aan [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] bij e-mail van 10 juli 2019 medegedeeld dat hij de VOG uiterlijk 13 augustus 2019 moest inleveren omdat de VOG nodig was om zijn dienstverband tijdig af te ronden. Los van het gegeven dat er (dus) reeds een arbeidsovereenkomst tot stand was gekomen, leidt de kantonrechter uit het werkwoord ‘afronden’ af, dat de essentie van de arbeidsovereenkomst reeds was beklonken. Zo hebben partijen ook gehandeld. [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] is vanaf 19 augustus 2019 begonnen als leraar. De kantonrechter acht aannemelijk dat hij zijn functie grotendeels zelfstandig heeft uitgeoefend. Hiertoe was hij ook, gelet op zijn ervaring, in staat, zo is aan de zijde van Movare ter zitting bevestigd. Dit blijkt bovendien uit een e-mail van [naam directeur] van 5 september 2019, waaruit volgt dat, nadat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zich ziek had gemeld, er problemen ontstonden in verband met de vervanging van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] . Dat op 21 augustus 2019 opnieuw een VOG is aangevraagd, pleit eveneens tegen het standpunt van Movare dat het essentieel was voor het ontstaan van een dienstverband dat de VOG vóór aanvang van het schooljaar moest zijn verstrekt; het schooljaar was toen immers al begonnen en [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] was aan het werk en had al een voorschot op zijn loon ontvangen. Dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zelf mogelijk nog in de veronderstelling verkeerde dat er geen arbeidsovereenkomst was ontstaan, doet verder niet af aan de uit correspondentie en handelwijze van partijen blijkende bedoeling, namelijk dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] en Movare inmiddels een arbeidsovereenkomst waren aangegaan.
4.7.
Het bestaan van de door Movare gestelde opschortende voorwaarde is niet gestaafd met bewijs. Hiervoor geldt hetgeen de kantonrechter hiervoor onder 4.5 heeft overwogen.
4.8.
Wil als vereiste voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst worden gesteld, dat vóór aanvang van het schooljaar een VOG moet zijn verkregen en dat bij gebreke daarvan, een arbeidsovereenkomst niet tot stand komt, dan moet het voor beide partijen duidelijk zijn dát deze voorwaarde is gesteld. Zoals hiervoor is overwogen komt onvoldoende duidelijk naar voren uit de correspondentie en uit de handelwijze van Movare dat zij deze voorwaarde heeft gesteld, dan wel dat zij dit als essentieel element voor de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst beschouwde.
Dat maakt dat, ook al heeft [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] mogelijk niet adequaat gehandeld bij het verstrekken van de VOG (dat hij deze al zou hebben verkregen op 27 augustus 2019 en pas veel later heeft verstrekt aan Movare, heeft hij immers niet betwist), dat hem dat niet kan worden tegengeworpen in de door Movare beoogde zin. In het geval [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] de VOG overigens niet zou hebben verkregen, zou dit mogelijk een grond kunnen zijn voor ontbinding (zoals het geval was in ECLI:NL:RBZWB:2016:2143).
4.9.
Tot slot gaat de vergelijking met de zaak die ten grondslag lag aan de conclusie van Advocaat-Generaal mr. Keus (ECLI:NL:PHR:2010:BN8536) niet op. Uit de feiten die blijken uit deze conclusie volgt dat partijen in die zaak van mening verschilden over de vraag of er een arbeidsovereenkomst was ontstaan omdat er wel overeenstemming was over functie-inhoud, looptijd en salaris, maar dat er nog geen overeenstemming was over het relatiebeding. Werknemer vond dat er desondanks een arbeidsovereenkomst was ontstaan; werkgever vond van niet. De inhoud van dit relatiebeding zelf stond niet ter discussie. In de voorliggende zaak is onvoldoende komen vast te staan dat Movare het voor aanvang van het schooljaar overleggen van een VOG als essentieel element voor het ontstaan van de arbeidsovereenkomst
heeft willen stellen. Dit had [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] in het licht van de gevoerde correspondentie en de feiten ook niet hoeven te begrijpen.
4.10.
Uit het voorgaande volgt dat er een arbeidsovereenkomst tot stand is gekomen voor de duur van 12 maanden. De loonvordering, vermeerderd met vakantietoeslag, kan dan ook worden toegewezen, met dien verstande dat het betaalde voorschot over het loon van augustus 2019 daarop in mindering strekt.
4.11.
De wettelijke verhoging komt eveneens voor toewijzing in aanmerking. Dat er volgens Movare onduidelijkheid was over de kwalificatie van de overeenkomst, dient voor haar rekening te komen. De kantonrechter zal de wettelijke verhoging echter matigen tot 25%. Dit percentage komt de kantonrechter gelet op de omstandigheden billijk voor, enerzijds omdat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] zelf heeft gedraald met het overleggen van de (naar aanleiding van de tweede aanvraag verkregen) VOG en hem in die zin een (beperkt) verwijt treft, anderzijds omdat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] geen kort geding aanhangig heeft gemaakt strekkende tot loondoorbetaling. Kennelijk was daarvoor geen financiële noodzaak.
4.12.
De wettelijke rente over het loon (de vakantietoeslag daaronder begrepen) wordt toegewezen vanaf de data van opeisbaarheid. De wettelijke rente over de wettelijke verhoging zal ook worden toegewezen vanaf de data van opeisbaarheid. Movare heeft aangevoerd dat [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] Movare niet in gebreke heeft gesteld ten aanzien van de wettelijke verhoging en dat daarom de wettelijke rente over de wettelijke verhoging moet worden berekend vanaf de datum van betekening van de dagvaarding dan wel de datum van het vonnis. Het verzuim treedt echter zonder ingebrekestelling in wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis tekort zal schieten. Uit de brief van 12 september 2019 van Movare kon [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] afleiden dat Movare het loon (en dus ook de wettelijke verhoging) niet wilde betalen. Daarom is een voorafgaande ingebrekestelling niet nodig om in verzuim te geraken.
In reconventie
4.13.
Omdat de kantonrechter tot de conclusie is gekomen dat sprake is van een arbeidsovereenkomst is geen sprake van een onverschuldigd betaald voorschot en zal de vordering in reconventie worden afgewezen.
In conventie en reconventie
4.14.
Movare zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter begroot het salaris gemachtigde op € 1.200,- (één punt voor de dagvaarding, een half punt voor de conclusie van antwoord in reconventie en één punt voor de zitting, € 480,- per punt). Het totale bedrag aan proceskosten komt dan op:
- exploot € 100,89
- griffierecht € 83,-
- salaris gemachtigde
€ 1.200,-(2,5 punt )
totaal € 1.383,89
4.15.
De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De kantonrechter:
In conventie
5.1.
veroordeelt Movare tot betaling van het loon van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] van € 2.563,- bruto per maand, vanaf 1 augustus 2019 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de daarover verschuldigde vakantietoeslag en onder aftrek van het voorschot op het loon over de maand augustus 2019, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagen van opeisbaarheid;
5.2.
veroordeelt Movare tot betaling van de wettelijke verhoging ingevolge artikel 7:625 BW, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de data van opeisbaarheid tot de dag der algehele voldoening;
In reconventie
5.3.
wijst de vorderingen af;
In conventie en reconventie
5.4.
veroordeelt Movare tot betaling van de proceskosten van [eiser in conventie, gedaagde in reconventie] van € 1.383,89,-, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van algehele voldoening;
5.5.
verklaart de veroordelingen onder 5.1, 5.2 en 5.4 uitvoerbaar bij voorraad;
5.6.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.H.M. Kuster en is in het openbaar uitgesproken.
BM