Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De beoordeling
- dagvaarding € 105,09
- griffierecht € 124,00
- salaris gemachtigde €
Rechtbank Limburg
In deze zaak vordert de eisende partij, VGZ Zorgverzekeraar N.V., een bedrag van € 453,80 van de gedaagde partij, die in persoon procedeert. De vordering is gebaseerd op een zorgverzekeringsovereenkomst tussen partijen, waarbij de gedaagde partij een achterstand van € 380,79 heeft. Daarnaast vordert de eisende partij wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De gedaagde partij heeft na een verzoek om uitstel niet meer gereageerd op de dagvaarding.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de dagvaarding voldoet aan de vereisten van de wet en dat de gedaagde partij als consument wordt beschouwd. De rechter heeft geoordeeld dat er geen schendingen zijn van de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. De vordering met betrekking tot de hoofdsom is niet weersproken en wordt toegewezen. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf de datum van dagvaarding, omdat de eisende partij niet specifiek heeft aangegeven vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim is.
Wat betreft de buitengerechtelijke incassokosten heeft de kantonrechter geoordeeld dat deze niet kunnen worden toegewezen, omdat de eisende partij niet heeft aangegeven vanaf welke datum de gedaagde partij in verzuim is. De gedaagde partij wordt veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 301,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.