In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Limburg, is een vordering aanhangig gemaakt die voortvloeit uit een huurovereenkomst. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J.F. Geertsen, heeft de rechtbank verzocht om een oordeel over de zaak. De gedaagde, vertegenwoordigd door advocaat mr. R. Gijsen, heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank heeft op 2 september 2020 een rolbeschikking gedaan waarin zij voorlopig oordeelde dat zij onbevoegd was om van de zaak kennis te nemen, gezien de aard van de vordering die onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt. De eiseres heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze verwijzing naar de kantonrechter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aard van de zaak, die betrekking heeft op een huurovereenkomst, onder de bevoegdheid van de kantonrechter valt, ongeacht de waarde van de vordering. Aangezien het gehuurde zich bevindt in Nieuwstadt, gemeente Echt-Susteren, heeft de rechtbank besloten de zaak te verwijzen naar de kamer voor kantonzaken van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond. In de beslissing heeft de rechtbank ook aangegeven dat partijen niet meer verplicht zijn om zich door een advocaat te laten vertegenwoordigen en dat zij ook persoonlijk of bij gemachtigde kunnen verschijnen. Tevens is vermeld dat het griffierecht zal worden verlaagd en dat eventueel teveel betaald griffierecht door de griffier zal worden teruggestort.
Het vonnis is op 30 september 2020 gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken. De zaak is nu verwezen naar de rolzitting van de kamer voor kantonzaken, waar verdere behandeling zal plaatsvinden.