ECLI:NL:RBLIM:2020:7242

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
AWB 20/744
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake vergunningplicht autoverhuur in Heerlen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 25 september 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening van KAV Autoverhuur B.V. Het verzoekster, KAV Autoverhuur B.V., had beroep ingesteld tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Heerlen, waarin autoverhuur als bedrijfsmatige activiteit werd aangewezen waarvoor een vergunningplicht geldt. Dit besluit, het Aanwijzingsbesluit, werd op 22 februari 2019 genomen. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de burgemeester verklaarde dit bezwaar ongegrond bij een besluit op 27 november 2019.

Tijdens de zitting op 27 augustus 2020, die via een telefonische verbinding plaatsvond, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening behandeld. Verzoekster werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. H.W. Vis, en mr. J. Floor, terwijl de burgemeester werd vertegenwoordigd door mr. J. Devoi en twee andere medewerkers van de gemeente Heerlen. Na de zitting verzocht de gemachtigde van verzoekster om het onderzoek te heropenen vanwege nieuwe feiten die na de zitting aan het licht waren gekomen, maar de rechtbank oordeelde dat het onderzoek volledig was geweest.

De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat verzoekster geen belang meer had bij het verzoek, nu haar beroep tegen het besluit op bezwaar ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK limburg

Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/744
uitspraak van de voorzieningenrechter van 25 september 2020 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

KAV Autoverhuur B.V., statutair gezeteld in Amsterdam, verzoekster

(gemachtigde: mr. H.W. Vis),
en

de burgemeester van de gemeente Heerlen, de burgemeester.

Procesverloop

Bij besluit van 22 februari 2019 (het Aanwijzingsbesluit) heeft de burgemeester autoverhuur in de gemeente Heerlen aangewezen als een bedrijfsmatige activiteit, als bedoeld in artikel 3:48, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerlen 2012 (APV Heerlen), waarvoor de vergunningplicht in het tweede lid, aanhef en onder b, geldt.
Bij besluit van 27 november 2019 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester het bezwaar van verzoekster tegen het Aanwijzingsbesluit ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorlopige voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft op 27 augustus 2020 plaatsgevonden via een telefonische
(beeld)verbinding. De voorzieningenrechter heeft tegelijk met het onderhavige verzoek het
verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster behandeld dat zij heeft ingediend
hangende bezwaar tegen het tegen haar genomen bestuursdwangbesluit en, als enkelvoudige kamer, het beroep van verzoekster tegen het op bezwaar genomen besluit naar aanleiding van het bezwaar tegen het Aanwijzingsbesluit.
Verzoekster heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde en mr. J. Floor,
jurist bij verzoekster. De burgemeester heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn
gemachtigde mr. J. Devoi en [naam 1] en [naam 2] , alle drie werkzaam bij de gemeente
Heerlen.
Nadat het onderzoek ter zitting is gesloten heeft gemachtigde van verzoekster de voorzieningenrechter verzocht het onderzoek te heropenen in verband met na de zitting gebleken nieuwe feiten. Wat voor verzoekster nieuw is komt, heel kort samengevat erop neer, dat de vergunningplicht voor autoverhuur in Heerlen is ingevoerd in het kader van een proef.
De rechtbank heeft in de beroepszaak in hetgeen gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding gezien te oordelen dat het onderzoek niet volledig is geweest, het verzoek afgewezen en uitspraak gedaan. Daarom al is er geen aanleiding in deze procedure
anders te beslissen en wordt het verzoek afgewezen en uitspraak gedaan. De beslissing op het verzoek om voorlopige voorziening, ingediend hangende bezwaar tegen het bestuursdwangbesluit en de beslissing op het beroep worden bij afzonderlijke uitspraken genomen.

Overwegingen

1. Het beroep van verzoekster gericht tegen het besluit op bezwaar genomen naar aanleiding van het bezwaar tegen het Aanwijzingsbesluit is bij uitspraak van heden ongegrond verklaard. Dit betekent dat verzoekster geen belang meer heeft bij haar verzoek. Het verzoek wordt daarom afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. N.J.J. Derks-Voncken voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. A.W.C.M. Frings, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 september 2020.
De griffier is niet in de gelegenheid de uitspraak te ondertekenen.
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: 25 september 2020

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.