ECLI:NL:RBLIM:2020:7075

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 september 2020
Publicatiedatum
21 september 2020
Zaaknummer
19/870
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vergoeding van kosten van rechtsbijstand in strafzaak na sepot

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 15 september 2020 uitspraak gedaan in een rekestprocedure met zaaknummer 19/870. De verzoeker, die werd vervolgd voor mishandeling, heeft een verzoek ingediend om vergoeding van de kosten van zijn raadsman, die hij heeft gemaakt in het kader van de strafzaak. De verzoeker verklaarde dat hij agressief werd toen men hem uit zijn woning probeerde te zetten zonder zijn kinderen. Hij heeft daarbij om zich heen geslagen, maar weet niet wie hij heeft geraakt. Er is letsel geconstateerd bij beide aangeefsters. De rechtbank oordeelde dat de verzoeker zelf verantwoordelijk is voor de vervolging en dat de kosten van rechtsbijstand niet vergoed kunnen worden. De officier van justitie heeft het verzoek afgewezen, stellende dat er geen gronden van billijkheid zijn voor vergoeding, gezien het beleidssepot op grond van gewijzigde omstandigheden. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek bevestigd en geoordeeld dat er geen gronden van billijkheid aanwezig zijn voor vergoeding van de kosten van de raadsman. De rechtbank heeft het verzoek afgewezen en de beslissing is gegeven door rechter A.P.A. Bisscheroux, in tegenwoordigheid van griffier D.C.H.B. Slenter. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open bij het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Rekestnummer : 19/870
Parketnummer : 03.126263.19
Beschikking van de enkelvoudige raadkamer van de rechtbank Limburg op het verzoekschrift ex artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering van
[naam 1] (de verzoeker),
geboren op [geboortegegevens] ,
woonplaats kiezende te [adres] , ten kantore van zijn raadsman mr. S.T. van Berge Henegouwen.

1.De inhoud van het verzoekschrift

Het verzoek strekt tot het toekennen van een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van
  • € 1.969,87 voor de kosten van een raadsman;
  • € 550,00 voor de kosten van een raadsman met betrekking tot de indiening en behandeling van dit verzoekschrift.
De verzoeker stelt deze kosten te hebben gemaakt in het kader van het onderzoek in de strafzaak.

2.De procesgang

Het verzoekschrift is op 3 juni 2020 ter griffie van deze rechtbank ingediend.
De rechtbank heeft onderhavig verzoekschrift op 1 september 2020 in openbare raadkamer behandeld.
De rechtbank heeft op 1 september 2020 de raadsman en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
De verzoeker is niet in raadkamer verschenen.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de verzoeker
Medio/eind april 2020 ontving verzoeker een dagvaarding om te verschijnen bij de politierechter van de rechtbank Limburg op verdenking van mishandeling, meermalen gepleegd. Op 14 mei 2020 heeft de officier van justitie laten weten de strafzaak tegen de verzoeker alsnog te seponeren in verband met gewijzigde omstandigheden, waarna de dagvaarding werd ingetrokken. Door het sepot is de strafzaak tegen de verzoeker geëindigd zonder oplegging van een straf of maatregel en zonder dat er toepassing is gegeven aan artikel 9a Sr. Na ontvangst van de dagvaarding heeft de verzoeker zich voorzien van rechtsbijstand door een gekozen raadsman. De raadsman heeft zich gesteld, de stukken opgevraagd, de stukken bestudeerd en daarover met verzoeker gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft de raadsman een uitvoerige brief aan de officier van justitie verzonden met het verzoek, onder verwijzing naar rechtspraak, om de strafzaak tegen de verzoeker te seponeren wegens een strafuitsluitingsgrond, subsidiair om alsnog diverse getuigen te horen. Na rappel heeft de officier van justitie gereageerd met het sepot. De verzoeker is een alleenstaande vader en moet zorgen voor minderjarige kinderen. Hij was op bezoek bij zijn zus en haar vrouwelijke partner. Hij had de kinderen naar bed gebracht en is met zijn kleren aan op bed in slaap gevallen. Er was niets aan de hand. Toen zijn zus zag dat hij op bed lag bij zijn kinderen werd zij hysterisch en begon te schreeuwen dat hij zijn kinderen had misbruikt. De verzoeker voedt zijn kinderen al 7 jaar op en hij knuffelt gewoon met zijn kinderen. Zijn zus sleepte hem gewelddadig uit bed en weg bij de kinderen. Zijn zus en haar partner zeiden beiden dat hij weg moest gaan zonder de kinderen. In de consternatie heeft hij van zich af geslagen om de situatie te creëren, zodat de politie kon komen. Het is niet vreemd dat wanneer een ouder van zijn kinderen wordt gescheiden hij gek wordt. Er was geen enkele reden om de politie te bellen. Als vader heeft hij zich verzet tegen de scheiding van zijn kinderen. De rechter die eventueel over de zaak zou moeten beslissen zou de verzoeker nooit hebben veroordeeld. De verzoeker kon zich altijd beroepen op een strafuitsluitingsgrond. De verzoeker heeft terecht de raadsman benaderd om op te komen tegen de strafvervolging. Daarom dienen de kosten van de raadsman vergoed te worden en dient het verzochte te worden toegewezen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt geen opmerkingen te hebben over het aantal uren dat de raadsman zegt dat hij besteed heeft aan deze zaak. Echter de officier van justitie is van mening dat de gronden van billijkheid zich verzetten tegen een vergoeding van de kosten van de raadsman. Het betreft een beleidssepot op grond van gewijzigde omstandigheden en de vraag is dan of er gronden van billijkheid aanwezig zijn om de kosten van de raadsman te vergoeden. De officier van justitie verwacht wel dat het tot een veroordeling van de verzoeker zou zijn gekomen, omdat er 2 aangiftes tegen hem zijn gedaan en de verzoeker heeft erkend dat hij om zich heen heeft geslagen. Tevens was er sprake van letsel.
Het verzoek dient te worden afgewezen.
3.3
De beoordeling van de rechtbank
3.3.1
De bevoegdheid van de rechtbank en de ontvankelijkheid van het verzoek
De zaak met bovengenoemd parketnummer is geëindigd door een kennisgeving van niet verdere vervolging van 14 mei 2020.
De rechtbank is bevoegd en het verzoekschrift is binnen de termijn van artikel 530, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering ingediend.
De zaak tegen de verzoeker is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
3.3.2
De inhoudelijke beoordeling
De rechtbank acht, alle omstandigheden in aanmerking genomen, géén gronden van billijkheid aanwezig voor een vergoeding van de kosten voor een raadsman.
De rechtbank zal tevens op gronden van billijkheid het verzoek voor een vergoeding van de kosten van een raadsman in verband met de indiening en de behandeling van het verzoekschrift afwijzen.
De verzoeker heeft bij zijn verhoor bij de politie verklaard dat hij agressief is geworden toen men geprobeerd heeft hem uit de woning te knikkeren zonder zijn kinderen. Hij heeft daarbij om zich heen geslagen om zich, naar zijn zeggen, te verdedigen en weet niet wie hij geraakt heeft. Er is tevens letsel geconstateerd bij beide aangeefsters.
Gelet hierop heeft de verzoeker aan zichzelf te wijten dat hij werd vervolgd en om die reden behoefte had aan de bijstand van een raadsman. Dat de strafzaak, indien die zou zijn doorgevoerd, niet tot een veroordeling zou hebben geleid, zoals de raadsman heeft aangevoerd, is hierbij geen criterium.

4.Beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux, rechter, in tegenwoordigheid van D.C.H.B. Slenter, griffier, en uitgesproken in openbare raadkamer van deze rechtbank van 15 september 2020. [1]

Voetnoten

1.