Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
€ 144,00(2 x tarief € 72,00)
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 september 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ad-Hoc Beheer B.V. en een gedaagde partij die in persoon procedeerde. De zaak betreft een bruikleenovereenkomst die op 15 december 2017 is gesloten, waarbij de gedaagde partij een verblijfsruimte in gebruik heeft gekregen tegen een maandelijkse vergoeding van € 250,00. Ad-Hoc heeft de overeenkomst opgezegd per 24 juli 2018 vanwege een betalingsachterstand van de gedaagde partij. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd, onder andere door te stellen dat zij de overeenkomst eerder had opgezegd en dat het pand niet geschikt was voor bewoning. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde partij tekort is geschoten in haar betalingsverplichtingen en dat de opzegging door Ad-Hoc rechtsgeldig was. De vordering van Ad-Hoc om een bedrag van € 500,00 te vorderen, vermeerderd met wettelijke rente, is toegewezen. Tevens is de gedaagde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 371,04. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.