3.3Het oordeel van de rechtbank
Verbalisant [Naam 1] heeft gerelateerd:
Op 13 oktober 2018 vond er op de Herkenbosserweg te Vlodrop, binnen de gemeente Roerdalen, een verkeersongeval plaats tussen een Mercedes met kenteken [Kenteken] en een motor met kenteken [kenteken] . De Mercedes werd bestuurd door [verdachte] en de motor door [slachtoffer] . Bij of kort na dit ongeval is [slachtoffer] overleden.
In het schouwverslag van het lichaam van [slachtoffer] vermeldt de Forensisch arts:
Frontale botsing auto versus motorrijder. Multipele trauma niet met leven verenigbaar.
Verdachte heeft verklaard:
Op 13 oktober 2018 ben ik de A73 afgekomen en reed ik op de N570. Voor mij reed een tweetal personenauto’s met een lage snelheid. Het is een provinciale weg waar 80 km [per uur] is toegestaan. We reden in de richting van Duitsland. De snelheid van deze auto’s wisselde steeds, dan reden zij weer 80 kilometer [per uur] en dan weer 40 kilometer [per uur]. Ik kwam uit de richting Roermond en ik reed richting Vlodrop. Het weer was droog en het schemerde. Op enig moment reden zij niet harder dan 40 kilometer [per uur] en ben ik gaan kijken en ben ik gaan rijden op de linkerrijstrook. Ik ben met mijn voertuig geheel op de linkerrijstrook gaan rijden. Met kijken bedoel ik waarom gaan deze voertuigen voor mij zo langzaam rijden, waarom doen zij dit? Ik heb de dubbele doorgetrokken streep op de weg gezien. Ik weet dat ik deze niet mag overschrijden. Als ik een tegenligger had gezien, dan had ik nooit op de linkerrijstrook gereden. Ik heb de motorrijder niet gezien. Ik heb echt niet gezien waar hij vandaan kwam.
Getuige [getuige] heeft verklaard:
Op 13 oktober 2018 reed ik met mijn personenauto vanuit de richting Herkenbosch over de Herkenbosserweg richting Duitse grens. In de bocht bij het tankstation Suntjens zag ik dat een witte auto (ik meen een Mercedes) mij wilde inhalen. Ik zag dat deze geheel naar de linker rijbaan reed en bijna langs mij reed. Op hetzelfde moment kwam er een motor vanuit tegengestelde richting. Ik zag dat de motor frontaal tegen de witte auto botste. De motor voerde verlichting aan de voorzijde.
Getuige [Getuige 2] heeft verklaard:
Op 13 oktober 2018 reed ik over de Herkenbosserweg te Vlodrop komende uit de richting van Roermond. Ik reed achter een witte Mercedes. Ik zag dat de witte Mercedes in een flauwe bocht begon in te halen. Toen de Mercedes op de linkerbaan zat, zag en hoorde ik een flinke knal. Ik zag dat er een motorrijder de lucht in werd geslingerd.
Verbalisant [Getuige 3] , van de afdeling VerkeersOngevallenAnalyse, heeft gerapporteerd:
Ik heb op 13 oktober 2018 omstreeks 20.00 uur geassisteerd bij de afwikkeling van het verkeersongeval waarbij een personenauto frontaal botste met een uit de tegenovergestelde rijrichting rijdende motorfiets op de Herkenbosserweg (N570) te Vlodrop. Bij dit ongeval waren de volgende voertuigen betrokken:
Voertuig 1, personenauto, merk Mercedes, type Glc 250D, kleur wit, kenteken [Kenteken] (België);
Voertuig 2, motorfiets, merk KTM, type 530 EXC-R, kleur oranje/zwart, kenteken [kenteken] .
Voor motorvoertuigen betrof de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 80 km/h;
De twee rijstroken van de N570 waren door middel van een dubbele doorgetrokken streep van elkaar gescheiden.
Het tijdstip van het ongeval was ongeveer 19.02 uur. De weersgesteldheid was droog en helder. Het wegdek was normaal ingereden, schoon en droog.
De Mercedes met kenteken [Kenteken] verkeerde, voor zover kon worden vastgesteld, vóór het ongeval rijtechnisch in voldoende staat van onderhoud en vertoonde geen gebreken die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval. Tijdens het door mij verrichte technisch onderzoek aan het voertuig zag ik dat dit voertuig op de voor dit ongeval relevante onderdelen voldeed aan de in de Regeling voertuigen gestelde eisen.
In de rijbaan van de N570 bevond zich, gezien de rijrichting waarin de Mercedes reed, kort vóór de plaats van het ongeval een bocht naar rechts, waardoor het uitzicht van de bestuurder werd beperkt.
Bij het technisch onderzoek aan de KTM werden, voor zover kon worden vastgesteld, geen aanwijzingen gevonden, waaruit zou kunnen blijken dat het voertuig vóór het ongeval rijtechnisch niet in voldoende staat van onderhoud verkeerde. Evenmin werden er aanwijzingen gevonden die er mogelijk op konden duiden dat het voertuig gebreken zou vertonen die eventueel de oorzaak of van invloed zouden kunnen zijn geweest op het ontstaan dan wel het verloop van het ongeval.
Bij de simulatie bleek dat beide voertuigen op het moment van de botsing ieder omstreeks 70 km/h hebben moeten rijden. Er werden geen sporen aangetroffen die duiden op een remming door één dan wel beide bestuurders kort voor de botsing.
Uit de aangetroffen sporen en de schades aan beide voertuigen in combinatie met de eindposities van het slachtoffer en beide voertuigen kan worden vastgesteld dat de Mercedes over de N570 reed, komende uit de richting van Roermond en gaande in die van de Duitse grens. Bij het uitrijden van de bocht in de N570 nabij hectometerpaal 16.0 kwam de Mercedes in zijn geheel te rijden op de rijstrook bestemd voor het verkeer in de tegenovergestelde richting. Over deze rijstrook reed op dat moment de KTM. De KTM botste met de voorzijde frontaal tegen de rechter voorzijde van de Mercedes.
In het geval de bestuurder van de Mercedes niet links van de doorgetrokken streep was komen te rijden had de botsing niet plaatsgevonden.
Vaststelling van de feiten
Op grond van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat:
- verdachte op 13 oktober 2018 als bestuurder van een auto heeft gereden over de Herkenbosserweg (N570) te Vlodrop, in de gemeente Roerdalen;
- de rijbaan door middel van een dubbele doorgetrokken streep is verdeeld in twee rijstroken;
- verdachte naar links heeft gestuurd en naar links is gegaan waarbij hij geheel op het weggedeelte voor het tegemoetkomende verkeer heeft gereden;
- zulks op het moment dat de rijbaan vóór verdachte een flauwe bocht naar rechts maakte en daardoor het zicht van verdachte werd beperkt;
- verdachte in zijn auto tegen het slachtoffer die op dat moment op de KTM motor reed en verdachte tegemoet reed is gebotst;
- het slachtoffer, [slachtoffer] , hierdoor ter plaatse is overleden.
Om tot het oordeel te komen dat sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 moet er in ieder geval sprake zijn van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid.
Daarnaast dient een oorzakelijk verband te worden vastgesteld tussen het gedrag van de verdachte en het verkeersongeval. Daarbij geldt dat niet in zijn algemeenheid is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende kan zijn voor bewezenverklaring van schuld in vorenbedoelde zin. Er moet worden gekeken naar het geheel van de gedragingen van
verdachte, de aard en de concrete ernst van de verkeersovertreding en naar
omstandigheden waaronder die is begaan. Daarnaast kan niet enkel uit de ernst van de gevolgen van het verkeersgedrag worden afgeleid dat er sprake is van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994.
Het gedrag van verdachte wordt afgemeten aan dat wat van een automobilist in het algemeen en gemiddeld genomen mag worden verwacht.
Vaststelling op grond van de bewijsmiddelen
Toepassing van het toetsingskader
Provinciale autowegen en zeker die waarbij de rijbanen voor elkaar tegemoetkomend verkeer niet fysiek van elkaar zijn gescheiden zoals de Herkenbosserweg op de plaats van het ongeval, zijn wegen die vanuit verkeerstechnisch oogpunt bijzondere oplettendheid en voorzichtigheid van weggebruikers vragen. Dit geldt nog sterker ter plaatse van het ongeval omdat de weg daar een flauwe bocht naar rechts maakt die het zicht beperkt. Dat de situatie om voorzichtigheid vraagt, wordt benadrukt door de aanwezigheid van een dubbele doorgetrokken streep op het midden van de weg. Verdachte, die ter plaatse bekend is, heeft desondanks deze dubbele doorgetrokken streep genegeerd en is op de andere weghelft gaan rijden. Naar eigen zeggen om te kijken waarom auto’s voor hem zo nu en dan remden. Daarbij heeft hij [slachtoffer] niet op hem zien afkomen en is hij rijdend op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer met hem in botsing gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank volgt hieruit dat verdachte aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend heeft gereden.
Dit zou anders kunnen zijn indien er zich een uitzonderlijke omstandigheid had voorgedaan. Daarvan is echter niet gebleken. Evenmin vindt de rechtbank aanknopingspunten in het dossier voor de stelling van de verdediging dat de motor van het slachtoffer slecht verlicht was en dat het slachtoffer gevaarlijk reed. Immers getuige [getuige] die voor verdachte rijdt, ziet wel de motor aankomen rijden en ziet ook dat deze motor verlichting voert.
Getuige [Getuige 4] spreekt weliswaar over een slecht verlichte motor die wheelies maakte die kwam uit de richting van Vlodrop en ter hoogte van de tuincentra aldaar reed richting Herkenbosch. Het ongeval heeft echter plaatsgevonden op een plek die dichter bij Vlodrop ligt dan de genoemde tuincentra. Hieruit volgt dat de door deze getuige beschreven motorrijder, niet [slachtoffer] kan zijn geweest.
Aldus is de conclusie dat onder de omstandigheden verdachte’s verkeersgedrag kan worden aangemerkt als een gedraging die aanmerkelijke schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 oplevert.
Conclusie
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde feit bewezen, zoals omschreven onder het kopje ‘De bewezenverklaring’.