ECLI:NL:RBLIM:2020:664

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
29 januari 2020
Publicatiedatum
29 januari 2020
Zaaknummer
03.242597.19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vuurwapenbezit en hennepteelt in woning met onvoorwaardelijke gevangenisstraf

Op 29 januari 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die in zijn woning een gebruiksklaar vuurwapen en een aanzienlijke hoeveelheid hennep had. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat, werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een vuurwapen, het opzettelijk aanwezig hebben van hennep en het telen van hennep. Tijdens de zitting op 15 januari 2020 heeft de verdachte zijn schuld bekend en zijn raadsman heeft gepleit voor een lichtere straf, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank oordeelde echter dat de feiten ernstig waren, vooral gezien de combinatie van vuurwapenbezit en drugshandel. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden op, waarbij zij benadrukte dat het bezit van een gebruiksklaar wapen in combinatie met drugshandel onacceptabel is. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen goederen onttrokken aan het verkeer, waaronder het vuurwapen en de hennep. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03.242597.19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 29 januari 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats en datum] ,
wonende te [Postcode en woonplaats] , [Adres 2] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.G. Janssen, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 15 januari 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De verdachte werd bijgestaan door mevrouw [Naam tolk] , tolk in de Servische taal. Zij heeft al hetgeen ter terechtzitting werd gesproken voor de verdachte vertaald.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte in zijn woning:
Feit 1:een vuurwapen met bijpassende munitie voorhanden heeft gehad;
Feit 2:opzettelijk drie kilo hennep voorhanden had;
Feit 3:hennep heeft geteeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het oordeel van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van die feiten zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde bij de politie en ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
Feit 1 [1] :
De hierna uit te spreken bewezenverklaring van het onder feit 1 tenlastegelegde berust op:
- het proces-verbaal van doorzoeking van de woning van de verdachte [2] ;
- het proces-verbaal van het onderzoek aan het aangetroffen wapen en de munitie [3] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2020;
Feit 2:
De hierna uit te spreken bewezenverklaring van het onder feit 2 tenlastegelegde berust op:
- het proces-verbaal van doorzoeking van de woning van de verdachte, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming en de bevindingen van de verbalisanten [4] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2020;
Feit 3 [5] :
De hierna uit te spreken bewezenverklaring van het onder feit 3 tenlastegelegde berust op:
- het proces-verbaal van aantreffen van een (ontmantelde) hennepkwekerij [6] ;
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 15 januari 2020.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Feit 1:
op 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch pistool met een bijpassend patroonmagazijn, van het merk CZ, type VZ 70, kaliber 7.65 mm Browning, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en munitie van categorie III, te weten zes (6), bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm Browning, voorhanden heeft gehad;
Feit 2:
op 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad 3,162 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Feit 3:
in de periode van 16 oktober 2018 tot en met 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk heeft geteeld (in een pand aan de [Adres 2] ) een hoeveelheid van
70 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
Feit 1:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie
Feit 2:
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod
Feit 3:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden met aftrek van het reeds ondergane voorarrest. In de omstandigheid dat het vuurwapen was doorgeladen en tegen de achtergrond dat er aanwijzingen zijn dat verdachte zich bezig heeft houden met de teelt van hennep en de handel in hennep, ziet zij aanleiding om zwaarder te straffen dan de oriëntatiepunten van het LOVS.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 62 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, een passende straf is gelet op de aard en de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft de raadsman aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van het LOVS en heeft hij de volgende persoonlijke omstandigheden naar voren gebracht:
- de verdachte heeft geen relevante zaken op zijn strafblad;
- de verdachte heeft zijn verantwoordelijkheid genomen door een bekentenis af te leggen;
- de verdachte begrijpt nu de ernst van hennep- en vuurwapenmisdrijven in Nederland;
- de verdachte schaamt zich erg, welke omstandigheid de toch al laag-gemiddelde kans op recidive nog verder verlaagt;
- de grote impact van de strafzaak op de verdachte en zijn gezin door de berichten in de media en het dreigende verlies van hun huurwoning;
- de psychische gesteldheid van de verdachte en de mogelijke invloed van detentie daarop.
In ieder geval doet een straf, waarbij de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis, recht aan zijn persoonlijke omstandigheden en de impact die deze zaak reeds heeft gehad. Het onvoorwaardelijke strafdeel dient dan het reeds ondergane voorarrest niet te overstijgen. Ten slotte heeft de raadsman aangevoerd dat het doorladen van een wapen een zeer simpele handeling is en dat deze toestand van het wapen daarom geen aanleiding mag zijn om af te wijken van de oriëntatiepunten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van drie kilo hennep, het telen van 70 hennepplanten en het voorhanden hebben van een doorgeladen semi-automatisch vuurwapen van categorie III met bijpassende munitie. Die feiten vonden plaats in zijn eigen woning. Als uitgangspunt voor haar beraadslaging over een passende straf, heeft de rechtbank gekeken naar wat in vergelijkbare zaken voor deze feiten wordt opgelegd.
De oriëntatiepunten voor straftoemeting, gepubliceerd door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), geven een gemiddelde van wat in de verschillende gerechten voor vergelijkbare feiten wordt opgelegd en beogen aldus rechtsongelijkheid en willekeur te voorkomen. Uit die oriëntatiepunten voor straftoemeting blijkt dat strafrechters in Nederland voor het aanwezig hebben van drie kilo hennep en het telen van 70 hennepplanten gemiddeld genomen bestraffen met een forse taakstraf respectievelijk een geldboete. Het enkele bezit van dit type vuurwapen wordt doorgaans bestraft met drie maanden gevangenisstraf, althans ten tijde van het de laatste aanpassing van dit oriëntatiepunt, in maart 2012. Nu sinds die tijd het aantal drugsgerelateerde schietincidenten in Nederland fors is toegenomen, wordt steeds vaker van dit oriëntatiepunt afgeweken en hebben sommige rechtbanken inmiddels eigen orientatiepunten ontwikkeld met significant hogere straffen.
Dit zijn de straffen voor de afzonderlijke strafbare feiten, waaraan de verdachte zich heeft schuldig gemaakt. De rechtbank is echter van oordeel dat deze strafbare feiten niet los van elkaar moeten worden bezien. Bij het bepalen van de passende straf voor de verdachte, weegt voor de rechtbank juist de samenhang tussen de drie feiten zwaar mee. Zij doelt dan op het feit dat de verdachte zich kennelijk in het lucratieve drugscircuit beweegt. Drie kilo droge hennep is immers een handelshoeveelheid en ook de oogst van 70 hennepplanten is door de verdachte verkocht. Het is een feit van algemene bekendheid dat de financiële belangen in de drugshandel dusdanig groot zijn, dat ernstig geweld niet wordt geschuwd om deze belangen te verdedigen. Het is dan ook tegen die achtergrond dat de rechtbank het bezit van het gebruiksklaar vuurwapen met bijpassende munitie beziet. Het woord ‘gebruiksklaar’ zegt het al: iemand die een doorgeladen en gebruiksklaar wapen in huis heeft, in dit geval in een kledingkast op zijn slaapkamer, toont daarmee ook de bereidheid om dat wapen te gebruiken met als voorzienbaar gevolg zwaar lichamelijk letsel of erger. Voor afdreiging is het immers niet nodig om een wapen door te laden en daadwerkelijk gebruiksklaar te hebben.
Het feit dat verdachte een gebruiksklaar wapen in zijn woonhuis onder handbereik heeft, hetzelfde huis waar hij ook hennep teelt en aanzienlijke sommen geld bewaart, maakt het wapenbezit meer dan gemiddeld verwijtbaar.
In de hiervoor geschetste samenhang tussen de feiten, ziet de rechtbank reden om voor de drie feiten gezamenlijk een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte op te leggen en wel voor de duur van vijf maanden. De rechtbank beoogt met deze straf een krachtig signaal af te geven dat vuurwapenbezit in combinatie met drugshandel absoluut ongewenst is in onze maatschappij.
In verdachtes persoonlijke omstandigheden ziet de rechtbank geen argumenten om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en het onvoorwaardelijk deel te beperken tot het reeds ondergane voorarrest. Daarvoor zijn de feiten, in onderling verband bezien, te ernstig.
Door de raadsman is nog opgeworpen dat de verdachte mogelijk detentie-ongeschikt zou zijn wegens zijn Post Traumatische Stress Stoornis, opgelopen in de oorlog in voormalig Joegoslavië. Los van het feit dat deze stelling niet onderbouwd is, komt de vraag naar de detentiegeschiktheid eerst in de executiefase aan de orde.

7.Het beslag

De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen goederen ten behoeve van een hennepkwekerij, de drie zakken met hennep en het vuurwapen moeten onttrokken worden aan het verkeer, aangezien het goederen betreft waarmee de strafbare feiten zijn begaan en het ongecontroleerde bezit van deze goederen in strijd is met de wet of het algemeen belang.
De overige in de beslissing genoemde in beslag genomen goederen moeten worden teruggegeven aan de verdachte, omdat zich geen strafrechtelijk belang tegen teruggave verzet. Feitelijke uitzondering hierop vormen de geldbedragen van € 1.350,00 en € 5.000,00, omdat de officier van justitie op die bedragen conservatoir beslag heeft laten leggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.2 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de bewezenverklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1 wapen;
  • 1 hennepkwekerij;
  • 1,025 kilogram verdovende middelen;
  • 1,053 kilogram verdovende middelen;
  • 1,084 kilogram verdovende middelen;
- gelast de teruggave van de volgende in beslag genomen voorwerpen aan de verdachte:
  • 1 ladder;
  • 1 moker;
  • 1 bijl;
  • 1 handschoen;
  • 1 horloge (Tissot);
  • 1 horloge (Bvulgari)
  • 1 gsm (IPhone);
  • 1 tas (Michael Kors);
  • 1 horloge (Rado Jubile Ceramic);
  • 1 horloge (Tissot Le Lcole);
  • 1 horloge (Breitling Chronometr);
  • 1 horloge (Luminor Marina);
  • 1 horloge (Liga Navale Italiana);
  • 1 personenauto (Mercedes C200);
  • 1 gsm (IPhone);
  • 1 gsm (Nokia ta 1010);
  • 1 gsm (IPhone XS).
Dit vonnis is gewezen door mr. F.H. Machiels, voorzitter,
mr. A.P.A. Bisscheroux en mr. F.J.W.M. Tas, rechters, in tegenwoordigheid van
mr. R.E.J. Maas, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 januari 2020.
Buiten staat
Mr. F.J.W.M. Tas en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi-automatisch pistool met een bijpassend patroonmagazijn, van het merk CZ, type VZ 70, kaliber 7.65 mm Browning, zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool, en/of munitie van categorie III, te weten zes (6), bij het vuurwapen behorende, kogelpatronen in het kaliber 7.65 mm Browning,
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,162 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode van 16 oktober 2018 tot en met 8 oktober 2019 in de gemeente Sittard-Geleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [Adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 70 hennepplanten en/of hennepstekken, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer] , gesloten d.d. 14 november 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 290.
2.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 9 oktober 2019, pagina’s 10 tot en met 12.
3.Proces-verbaal relaterend het onderzoek aan het inbeslaggenomen wapen en de inbeslaggenomen munitie d.d. 9 oktober 2019, pagina’s 284 tot en met 289, in samenhang bezien met de kennisgeving inbeslagneming d.d. 8 oktober 2019, pagina’s 274 en 275.
4.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 9 oktober 2019, pagina’s 10 tot en met 12, in samenhang bezien met de kennisgeving van inbeslagneming d.d. 8 oktober 2019, pagina’s 260 en 261, en het proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 oktober 2019, pagina 263.
5.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer [nummer 1] , gesloten d.d. 12 november 2019, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 160.
6.Proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij d.d. 12 november 2019, pagina’s 3 tot en met 8.