Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
de raad voor de kinderbescherming, Zuidoost-Nederland, locatie Maastricht, verder te noemen: de raad, als adviseur van de rechtbank bij deze zaak betrokken.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 25 augustus 2020, gaat het om een geschil tussen een vader en een moeder over de hoofdverblijfplaats van hun kinderen na de verhuizing van de moeder naar Polen zonder instemming van de vader. De vader verzoekt om het hoofdverblijf van de kinderen bij hem te bepalen en om een omgangsregeling. De rechtbank oordeelt dat de moeder in strijd heeft gehandeld met haar gezagspositie door de vader niet te betrekken bij belangrijke beslissingen over de kinderen en het contact met de vader te bemoeilijken. De rechtbank stelt vast dat de kinderen recht hebben op contact met beide ouders en dat het in hun belang is om bij de vader in Nederland te verblijven. De rechtbank verklaart de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zodat de kinderen zo snel mogelijk naar Nederland kunnen terugkeren. De moeder heeft de mogelijkheid om in Nederland of in de nabijheid van de kinderen te wonen om een actieve rol in hun leven te blijven spelen. De rechtbank benadrukt het belang van een goede samenwerking tussen de ouders voor het welzijn van de kinderen.