ECLI:NL:RBLIM:2020:6601

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
2 september 2020
Publicatiedatum
4 september 2020
Zaaknummer
8175894 \ CV EXPL 19-7793
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding na gaslekkage met betrekking tot afsterven van gras en boom in voortuin

In deze zaak heeft de kantonrechter op 2 september 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en de besloten vennootschap Enexis Netbeheer B.V. De eiser, die in persoon procedeerde, vorderde schadevergoeding als gevolg van een gaslekkage die had geleid tot het afsterven van gras en een boom in zijn voortuin. De kantonrechter volhardde bij het tussenvonnis van 24 juni 2020 en oordeelde dat Enexis instemde met het gevorderde schadebedrag van € 8.000,- voor de boom en € 750,- voor het uitfrezen van de boom. Hierdoor was een deskundigenrapportage niet meer nodig. De totale schadevergoeding die Enexis aan de eiser moest betalen, werd vastgesteld op € 9.704,25, inclusief bijkomende kosten.

De kantonrechter oordeelde verder dat Enexis, als grotendeels in het ongelijk gestelde partij, ook de proceskosten van de eiser moest vergoeden, die op dat moment waren begroot op € 334,80. De rechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma, kantonrechter, op 2 september 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8175894 \ CV EXPL 19-7793
Vonnis van de kantonrechter van 2 september 2020
in de zaak van:
[eiser],
wonende te [adres] [woonplaats] ,
eisende partij,
procederende in persoon,
tegen:
de besloten vennootschap ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te ’s-Hertogenbosch en kantoorhoudende te Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. J.P. Eydems.
Partijen zullen hierna [eiser] en Enexis worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 juni 2020 (hierna te noemen: tussenvonnis)
  • de “akte naar aanleiding van het vonnis van [eiser] gedateerd 2 juli 2020 met een bijlage,
  • de antwoordakte na tussenvonnis van Enexis van 15 juli 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De kantonrechter volhardt bij hetgeen hij in het tussenvonnis heeft geoordeeld, met uitzondering van hetgeen hij ter zake van de benoeming van een deskundige (rov. 4.8 tot en met 4.11 van het tussenvonnis) heeft overwogen. Doordat Enexis in haar antwoordakte heeft laten weten in te stemmen met het gevorderde schadebedrag € 8.000,- boom en uitfrezen boom € 750,- is een deskundigenrapportage ter nadere onderbouwing van die kosten niet meer nodig. De betreffende, primair gevorderde kosten zullen dan ook worden toegewezen.
2.2.
Slotsom is dat Enexis een schadevergoeding van
€ 9.704,25in totaal (€ 8.000,- + € 514,25 + € 750,- + € 190,- + € 250,-) aan [eiser] moet voldoen. Doordat de voorwaarde voor toewijzing van de primair voorwaardelijk gevorderde deskundigenkosten (€ 1.400,-) is komen te vervallen komt de kantonrechter aan een verdere beoordeling van die kosten niet meer toe en moeten die kosten worden afgewezen.
2.3.
De subsidiair gevorderde schadevergoeding ad € 2.464,25 (tussenvonnis, rov. 3.2
Subsidiair) behoeft gelet op al het bovenstaande geen verdere beoordeling meer.
2.4.
Enexis dient, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [eiser] , die in persoon procedeert, worden begroot op de kosten dagvaarding ad € 103,80 en het door hem betaalde griffierecht ad € 231,-.
2.5.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is slechts toewijsbaar voor zover deze kosten van [eiser] , die in persoon procedeert, op dit moment kunnen worden begroot en zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Enexis om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 9.704,25,
3.2.
veroordeelt Enexis in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 334,80,
3.3.
veroordeelt Enexis, onder de voorwaarde dat zij niet binnen twee weken na aanschrijving door [eiser] volledig aan bovenstaande veroordelingen voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, zijnde - indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden - de explootkosten van betekening van het vonnis,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CM