Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het tussenvonnis van 24 juni 2020 (hierna te noemen: tussenvonnis)
- de “akte naar aanleiding van het vonnis van [eiser] gedateerd 2 juli 2020 met een bijlage,
- de antwoordakte na tussenvonnis van Enexis van 15 juli 2020.
2.De verdere beoordeling
€ 9.704,25in totaal (€ 8.000,- + € 514,25 + € 750,- + € 190,- + € 250,-) aan [eiser] moet voldoen. Doordat de voorwaarde voor toewijzing van de primair voorwaardelijk gevorderde deskundigenkosten (€ 1.400,-) is komen te vervallen komt de kantonrechter aan een verdere beoordeling van die kosten niet meer toe en moeten die kosten worden afgewezen.
Subsidiair) behoeft gelet op al het bovenstaande geen verdere beoordeling meer.