Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- de dagvaarding van 9 april 2020 met negen producties
- de conclusie van antwoord
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 9 juli 2020.
2.De feiten
De heer [naam bestuurder 2] zal gedurende de maanden oktober en november 2019 nog tenminste 100 uren per maand werkzaamheden verrichten. De heer [naam bestuurder 2] zal de inspanning verrichten om deze uren volledig in het belang van de Vennootschap in te zetten. Vennootschap of diens dochtervennootschappen vergoedt deze werkzaamheden tegen een tarief van € 55,-- per uur (exclusief BTW). Wekelijks, op vrijdag, stuurt [naam bestuurder 2] c.q. diens vennootschap een factuur met urenspecificatie welke door koper uiterlijk de daaropvolgende maandag zal worden betaald.
Mijn diensten zal ik na betaling van factuur FRB190019 wederom beschikbaar stellen, echter niet vanuit kantoor. Dit gezien bovenstaande uitlatingen.”
Op mijn laatste mail d.d. 10-11-2019 heb ik van jullie geen reactie meer ontvangen. Daaruit, en uit het feit dat jullie mijn toegang tot de bedrijfssystemen hebben geblokkeerd, leid ik af dat jullie geen behoefte meer hebben aan mijn inzet voor jullie bedrijf c.q. aan overdracht. Mocht dat wel zo zijn, dan verneem ik dat graag.”
Gezien het feit dat je zonder gegronde reden bent op gestapt en ons hebt laten zitten en mijn inziens je niet aan de afspraak hebt gehouden ga ik de factuur over de maand november niet betalen.”
3.Het geschil
4.De beoordeling
- dagvaarding € 88,17
- griffierecht 499,00
- salaris gemachtigde