3.4.Ook is in de bestuurlijke rapportage vermeld dat J.J.H. Janssen als eigenaar van de woning staat geregistreerd en in zijn panden dan wel woningen in het verleden vaker verdovende middelen zijn aangetroffen en inbeslaggenomen door de politie.
4. Op 7 augustus 2020 heeft verweerder het voornemen uitgebracht om de woning te sluiten op grond van artikel 13b van de Opiumwet. Aan dit voornemen heeft verweerder de eerder genoemde onderzoeksbevindingen uit de bestuurlijke rapportage ten grondslag gelegd. Daaruit is volgens verweerder gebleken dat er in de woning een middel aanwezig was dat vermeld staat op lijst II van de Opiumwet, te weten hennep, en dat er in de woning voorwerpen aanwezig waren bestemd tot het telen van hennep. Verder blijkt uit het voornemen dat de politie op 12 juli 2017 in de woning 1343 gram hennep, 24 XTC-tabletten, 284 gram amfetamine en een kristallisatieopstelling heeft aangetroffen. Verweerder heeft de woning om die reden bij besluit van 18 juli 2017 gesloten voor de duur van 6 maanden.
5. Verzoeker heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen.
6. Bij het bestreden besluit heeft verweerder besloten zoals onder het kopje “Procesverloop” staat weergegeven.
7. Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit bezwaar gemaakt.
8. Voor de gronden van het verzoekschrift heeft verzoeker verwezen naar het bezwaarschrift.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
9. De voorzieningenrechter kan een voorziening treffen, indien is voldaan aan de vereisten die in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) staan vermeld. In dit artikel is bepaald dat indien tegen een besluit, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
10. De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan het in artikel 8:81 van de Awb neergelegde connexiteitsvereiste is voldaan, nu verzoeker een bezwaarschrift heeft ingediend tegen het besluit ten aanzien waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter bevoegd moet worden geacht om van de (eventuele) hoofdzaak kennis te nemen.
11. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat sprake is van onverwijlde spoed en overweegt daartoe het volgende.