ECLI:NL:RBLIM:2020:6133

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 augustus 2020
Publicatiedatum
18 augustus 2020
Zaaknummer
8296995/CV/20-331
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een overeenkomst wegens misbruik van omstandigheden in een civiele procedure

In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Limburg, is op 19 augustus 2020 een vonnis gewezen in een zaak tussen twee partijen, waarbij de eiser, na een inbraak, een slotenmaker inschakelde voor het vervangen van sloten. De eiser, die zich in een noodsituatie bevond, stelde dat de overeenkomst met de slotenmaker vernietigd moest worden wegens misbruik van omstandigheden. De kantonrechter heeft de procedure in twee fasen behandeld: eerst werd er een verstekvonnis gewezen op 16 oktober 2019, waarna de gedaagde in verzet ging tegen dit vonnis. De eiser vorderde primair dat de overeenkomst rechtsgeldig was vernietigd en subsidiair dat de kantonrechter de overeenkomst zou vernietigen. De gedaagde betwistte de vorderingen en stelde dat er geen sprake was van misbruik van omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de eiser onvoldoende bewijs had geleverd voor zijn stelling dat de overeenkomst onder druk van bijzondere omstandigheden tot stand was gekomen. De kantonrechter concludeerde dat de eiser de overeenkomst vrijwillig was aangegaan en dat er geen reden was om de overeenkomst te vernietigen. Het verstekvonnis werd vernietigd en de vorderingen van de eiser werden afgewezen, met veroordeling van de eiser in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 8296995 \ CV EXPL 20-331
Vonnis van de kantonrechter van 19 augustus 2020
in de zaak van:
[eiser, gedaagde in verzet],
wonend [adres 1] ,
[woonplaats 1] ,
eisende partij,
gedaagde partij in verzet,
gemachtigde: S. Keuren-de Wit (DAS Rechtsbijstand),
tegen:
[gedaagde, eiser in verzet],
wonend [adres 2] ,
[woonplaats 2] ,
gedaagde partij,
eisende partij in verzet,
gemachtigde: mr. M.P. Harten,
Partijen zullen hierna “ [eiser, gedaagde in verzet] ” en “ [gedaagde, eiser in verzet] ” worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het navolgende:
  • het door de kantonrechter op 16 oktober 2019 tussen [eiser, gedaagde in verzet] als eisende partij en [gedaagde, eiser in verzet] als gedaagde partij bij verstek gewezen vonnis onder zaaknummer 8064032 CV EXPL 19-6718;
  • de verzetdagvaarding, met producties;
  • de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de door [eiser, gedaagde in verzet] bij brief van 30 maart 2020 en faxbrief van 9 juli 2020 ten behoeve van de mondelinge behandeling overgelegde producties;
  • de door [gedaagde, eiser in verzet] ten behoeve van de mondelinge behandeling bij faxbrief van 8 juli 2020 overgelegde productie;
  • de mondelinge behandeling die is gehouden op 16 juli 2020;
  • de door de gemachtigde van [gedaagde, eiser in verzet] overgelegde spreekaantekeningen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In de nacht van 14 op 15 april 2019 is er bij [eiser, gedaagde in verzet] ingebroken. Op advies van de politie is [eiser, gedaagde in verzet] op zoek gegaan naar een slotenmaker die de sloten van de woning kon vervangen. Via een advertentie op internet is [eiser, gedaagde in verzet] vervolgens in contact gekomen met [gedaagde, eiser in verzet] . [gedaagde, eiser in verzet] heeft in de middag van 15 april 2019 in opdracht en voor rekening van [eiser, gedaagde in verzet] werkzaamheden verricht aan het hang- en sluitwerk van de woning van [eiser, gedaagde in verzet] . Het gaat om het vervangen en/of aanbrengen van vier cilindersloten, drie insteeksloten en drie stuks veiligheidsdeurbeslag. [gedaagde, eiser in verzet] is daarmee 2,5 uur bezig geweest. Voor arbeid en materiaal heeft [gedaagde, eiser in verzet] in totaal een bedrag van € 2.668,01 in rekening gebracht, welke bedrag [eiser, gedaagde in verzet] meteen na afronding van de werkzaamheden per pinbetaling aan [gedaagde, eiser in verzet] heeft voldaan.
2.2.
Bij brief van 7 juni 2019 van zijn gemachtigde aan [gedaagde, eiser in verzet] heeft [eiser, gedaagde in verzet] de overeenkomst tussen partijen vernietigd op grond van misbruik van omstandigheden. [gedaagde, eiser in verzet] heeft niet op deze brief, noch op een latere rappelbrief, gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser, gedaagde in verzet] heeft in de verstekprocedure primair gevorderd dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis voor recht zal verklaren dat de overeenkomst tussen [eiser, gedaagde in verzet] en [gedaagde, eiser in verzet] rechtsgeldig is vernietigd door [eiser, gedaagde in verzet] op 7 juni 2019. Subsidiair heeft hij gevorderd dat de kantonrechter de overeenkomst zal vernietigen. Zowel primair als subsidiair vordert [eiser, gedaagde in verzet] veroordeling van [gedaagde, eiser in verzet] tot betaling van een bedrag van € 2.668,01 aan hoofdsom. Meer subsidiair heeft [eiser, gedaagde in verzet] veroordeling van [gedaagde, eiser in verzet] tot betaling van een bedrag van € 2.344,51 gevorderd, in alle gevallen nog te vermeerderen met rente en kosten.
3.2.
Bij verstekvonnis van 16 oktober 2019 is het primair gevorderde aan [eiser, gedaagde in verzet] toegewezen, met veroordeling van [gedaagde, eiser in verzet] in de proceskosten.
3.3.
[gedaagde, eiser in verzet] vordert in het verzet vernietiging van het verstekvonnis en afwijzing van de vorderingen van [eiser, gedaagde in verzet] met veroordeling van [eiser, gedaagde in verzet] in de proceskosten.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet kan geacht worden tijdig en op de juiste wijze te zijn ingesteld, nu het tegendeel gesteld noch gebleken is, zodat [gedaagde, eiser in verzet] in zoverre in het verzet kan worden ontvangen.
4.2.
[eiser, gedaagde in verzet] legt in de inleidende dagvaarding aan zijn primaire en subsidiaire vorderingen, kort gezegd, ten grondslag dat de overeenkomst is tot stand gekomen door misbruik van omstandigheden. [eiser, gedaagde in verzet] heeft de overeenkomst op 7 juni 2019 buitengerechtelijk vernietigd.
4.3.
Op grond van artikel 44, eerste lid, van boek 3 van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW) is een rechtshandeling vernietigbaar, wanneer zij door bedreiging, door bedrog, of door misbruik van omstandigheden is tot stand gekomen.
Het vierde lid van dat artikel bepaalt dat misbruik van omstandigheden aanwezig is, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
4.4.
[eiser, gedaagde in verzet] noemt de volgende bijzondere omstandigheden:
  • hij had eerder geen ervaring met het vervangen van sloten en wist dus niet welk bedrag hij kon verwachten;
  • er was haast bij het vervangen van de sloten/er was sprake van een noodtoestand, omdat er de afgelopen nacht was ingebroken;
  • [eiser, gedaagde in verzet] was afhankelijk van [gedaagde, eiser in verzet] ;
  • [eiser, gedaagde in verzet] verkeerde in een abnormale geestestoestand/shock.
[eiser, gedaagde in verzet] stelt dat hij de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten indien zich deze bijzondere omstandigheden niet hadden voorgedaan. Verder wist [gedaagde, eiser in verzet] dat er was ingebroken bij [eiser, gedaagde in verzet] , wat maakt dat [eiser, gedaagde in verzet] de sloten niet voor een onredelijk hoog bedrag aan [eiser, gedaagde in verzet] had mogen opdringen.
4.5.
[gedaagde, eiser in verzet] betwist gemotiveerd dat sprake is van misbruik van omstandigheden.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is misbruik van omstandigheden niet komen vast te staan.
Zoals hiervoor in 4.3. al is overwogen is daarvoor nodig dat [gedaagde, eiser in verzet] moet weten of begrijpen dat [eiser, gedaagde in verzet] deze overeenkomst onder invloed van bijzondere omstandigheden heeft gesloten en dat hij deze onder normale omstandigheden nooit zou zijn aangegaan.
Is van zo een situatie sprake en had [gedaagde, eiser in verzet] dat moeten weten of begrijpen? Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiser, gedaagde in verzet] onvoldoende gesteld om dat te kunnen vaststellen.
4.7.
Immers, vast staat dat [eiser, gedaagde in verzet] via internet op zoek is gegaan naar een slotenmaker. Daarvan zijn er heel veel, zoals bij raadplegen van het internet blijkt. [eiser, gedaagde in verzet] is bij [gedaagde, eiser in verzet] uitgekomen, maar dat was een vrije keuze. [eiser, gedaagde in verzet] had net zo goed een andere slotenmaker kunnen kiezen. Van druk op [eiser, gedaagde in verzet] om met [gedaagde, eiser in verzet] in zee te gaan is de kantonrechter dus niet gebleken.
4.8.
[gedaagde, eiser in verzet] wist dat er bij [eiser, gedaagde in verzet] was ingebroken. Die wetenschap maakt echter nog niet dat [gedaagde, eiser in verzet] daarom moest begrijpen dat [eiser, gedaagde in verzet] eigenlijk niet in staat was om afgewogen beslissingen te nemen. [eiser, gedaagde in verzet] heeft geen andere omstandigheden aangevoerd op grond waarvan [gedaagde, eiser in verzet] dat eigenlijk wel had moeten begrijpen. Overigens heeft [eiser, gedaagde in verzet] ter zitting verklaard dat zijn gemoedstoestand voor [gedaagde, eiser in verzet] niet kenbaar was. Dit wordt ook door zijn echtgenote, mevrouw [naam echtgenote] bevestigd in haar schriftelijke verklaring die is overgelegd bij faxbrief van 9 juli 2020.
4.9.
Verder was [eiser, gedaagde in verzet] niet alleen tijdens het bezoek van [gedaagde, eiser in verzet] maar was ook zijn vrouw thuis, met wie hij steeds vrijelijk heeft kunnen overleggen. Daaruit volgt naar het oordeel van de kantonrechter dat [gedaagde, eiser in verzet] nog minder beducht hoefde te zijn voor de kans dat [eiser, gedaagde in verzet] geen normale afwegingen kon maken.
4.10.
Een belangrijk argument voor de stelling van [eiser, gedaagde in verzet] dat [gedaagde, eiser in verzet] had moeten begrijpen dat [eiser, gedaagde in verzet] deze overeenkomst niet heeft gewild is de stelling dat de goederen en diensten die [gedaagde, eiser in verzet] heeft geleverd veel meer hebben gekost dan de normale prijs daarvan is. Die bewering, die [gedaagde, eiser in verzet] heeft ontkend, wordt door [eiser, gedaagde in verzet] op geen enkele manier onderbouwd. Bijvoorbeeld een offerte van een bedrijf voor het leveren van dezelfde diensten en goederen onder dezelfde omstandigheden (“het moet allemaal op stel en sprong gebeuren”) ontbreekt. [eiser, gedaagde in verzet] heeft wel een factuur overgelegd met betrekking tot de aankoop van een drietal sloten - waar een veel lager bedrag op staat - maar het staat buiten kijf dat door [gedaagde, eiser in verzet] veel meer goederen zijn geleverd, dat er werkzaamheden zijn verricht en dat het aspect tijdsdruk een rol speelt. Daarom levert die factuur geen onderbouwing voor de stelling van [eiser, gedaagde in verzet] dat [gedaagde, eiser in verzet] een ongebruikelijk hoge prijs heeft gevraagd. Kortom, de kantonrechter kan niet eens vaststellen dat [gedaagde, eiser in verzet] een ongebruikelijke prijs heeft gehanteerd die maakt dat [gedaagde, eiser in verzet] zou hebben moeten begrijpen dat [eiser, gedaagde in verzet] dit eigenlijk niet heeft gewild.
4.11.
Een en ander leidt ertoe dat de primaire en de subsidiaire vordering niet toewijsbaar zijn.
4.12.
Meer subsidiair verzoekt [eiser, gedaagde in verzet] het overeengekomen bedrag te matigen, omdat dit bedrag volgens [eiser, gedaagde in verzet] naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Die vordering stuit in de eerste plaats af op de onmogelijkheid voor de kantonrechter om vast te stellen dat de betaalde prijs zo hoog is dat betaling daarvan onaanvaardbaar moet worden geacht.
4.13.
Maar er speelt in dat verband nog meer. Vast staat dat na voltooiing van de werkzaamheden door [gedaagde, eiser in verzet] deze door [eiser, gedaagde in verzet] zijn geaccepteerd en dat hij de in rekening gebrachte kosten ter plekke heeft voldaan. Er is discussie over de vraag wanneer en door wie de schriftelijke opdrachtbevestiging/factuur is ondertekend maar vast staat dat [eiser, gedaagde in verzet] en zijn vrouw daarbij aanwezig waren, dat er is getekend en dat er direct is betaald. Gesteld noch gebleken is dat [eiser, gedaagde in verzet] bij de betaling een voorbehoud heeft gemaakt/onder protest heeft betaald, wat wel voor de hand had gelegen als hij het er niet mee eens was geweest. Het enkele feit dat een derde de werkzaamheden mogelijk een stuk goedkoper had kunnen uitvoeren maakt niet dat de overeengekomen prijs gematigd moet worden. Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat de vordering ook niet toewijsbaar is op de meer subsidiair gestelde grondslag.
4.14.
Aan het eind van de mondelinge behandeling is door [eiser, gedaagde in verzet] aangeboden alsnog de stelling te onderbouwen dat de rekening van [gedaagde, eiser in verzet] vele malen te hoog is. De kantonrechter gaat daaraan voorbij. In de eerste plaats is dit een onderbouwing die [eiser, gedaagde in verzet] veel eerder had kunnen aanleveren. In het kader van het zogenaamde beginsel van “concentratie van weren” was hij daartoe ook gehouden. Daarnaast doet een nadere onderbouwing van die stelling geen afbreuk aan alle andere hiervoor aangehaalde overwegingen die maken dat de stellingen van [eiser, gedaagde in verzet] stranden.
4.15.
Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden vernietigd. De vorderingen (inclusief nevenvorderingen) van [eiser, gedaagde in verzet] zullen alsnog worden afgewezen.
4.16.
[eiser, gedaagde in verzet] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van de verstek- en verzetprocedure worden verwezen. De kosten van het uitbrengen van de verzetdagvaarding zullen echter op grond van het bepaalde in art. 141 Rv voor rekening van [gedaagde, eiser in verzet] komen, omdat deze kosten een gevolg zijn van het feit dat [gedaagde, eiser in verzet] in eerste instantie niet is verschenen.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
vernietigt het door de kantonrechter op 16 oktober 2019 onder zaaknummer 8064032 CV EXPL 19-6718 gewezen verstekvonnis,
en opnieuw beslissend
5.2.
wijst het gevorderde af,
5.3.
veroordeelt [eiser, gedaagde in verzet] in de kosten van de verstekprocedure, aan de zijde van [gedaagde, eiser in verzet] tot op heden begroot op nihil, en in de kosten van de verzetprocedure tot op heden begroot op € 420,00, voor gemachtigdensalaris (2 maal tarief € 210,00),
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken.
type: EB
coll: EB