In deze zaak vorderde Support Me B.V. (hierna: Support Me) betaling van onbetaalde facturen van de stichting International Centre for Chronic Diseases (ICCD), waarvan [gedaagde] de enige bestuurder was. Support Me stelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door als bestuurder van ICCD geen betaling te verrichten van de openstaande facturen, terwijl andere schuldeisers wel werden betaald. De rechtbank Limburg oordeelde dat [gedaagde] ernstig verwijtbaar had gehandeld door het verstekvonnis van 29 maart 2017, waarbij ICCD was veroordeeld tot betaling aan Support Me, te negeren. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] op de hoogte was van de openstaande facturen en geen maatregelen had genomen om de betaling te waarborgen. Support Me had in totaal een bedrag van € 218.435,46 gevorderd, maar de rechtbank kende uiteindelijk een bedrag van € 77.103,46 toe, alsook de buitengerechtelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de vorderingen voortvloeiende uit het veroordelend vonnis van 29 maart 2017, en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld. De vordering tot betaling van boetes wegens overtreding van de projectovereenkomst werd afgewezen, omdat [gedaagde] geen partij was bij die overeenkomst. De uitspraak werd gedaan op 12 augustus 2020.