ECLI:NL:RBLIM:2020:6073

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 augustus 2020
Publicatiedatum
17 augustus 2020
Zaaknummer
C/03/270880 HA ZA 19-577
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurder voor onbetaalde facturen en selectieve betaling aan andere schuldeisers

In deze zaak vorderde Support Me B.V. (hierna: Support Me) betaling van onbetaalde facturen van de stichting International Centre for Chronic Diseases (ICCD), waarvan [gedaagde] de enige bestuurder was. Support Me stelde dat [gedaagde] onrechtmatig had gehandeld door als bestuurder van ICCD geen betaling te verrichten van de openstaande facturen, terwijl andere schuldeisers wel werden betaald. De rechtbank Limburg oordeelde dat [gedaagde] ernstig verwijtbaar had gehandeld door het verstekvonnis van 29 maart 2017, waarbij ICCD was veroordeeld tot betaling aan Support Me, te negeren. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] op de hoogte was van de openstaande facturen en geen maatregelen had genomen om de betaling te waarborgen. Support Me had in totaal een bedrag van € 218.435,46 gevorderd, maar de rechtbank kende uiteindelijk een bedrag van € 77.103,46 toe, alsook de buitengerechtelijke kosten. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] aansprakelijk was voor de vorderingen voortvloeiende uit het veroordelend vonnis van 29 maart 2017, en dat hij in de proceskosten werd veroordeeld. De vordering tot betaling van boetes wegens overtreding van de projectovereenkomst werd afgewezen, omdat [gedaagde] geen partij was bij die overeenkomst. De uitspraak werd gedaan op 12 augustus 2020.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/270880 / HA ZA 19-577
Vonnis bij vervroeging van 12 augustus 2020
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SUPPORT ME B.V.,
gevestigd te Maastricht,
eiseres,
advocaat mr. M.K. ter Horst;
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. H.A.J. Stollenwerck.
Partijen zullen hierna Support Me (of SME) en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met, bij akte overlegging producties, 38 producties;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 en 2;
  • het proces-verbaal van de comparitie na antwoord van 3 juli 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Support Me is een onderneming die medewerkers (Professionals) tegen betaling beschikbaar stelt/uitleent aan derden, opdrachtgevers, waar deze medewerkers onder andere secretariële diensten en/of diensten van interim-management verrichten. Een dergelijke opdrachtgever was de stichting International Centre for Chronic Diseases (verder te noemen: ICCD).
2.2.
[gedaagde] was enig bestuurder van ICCD. [naam arts] was bij ICCD werkzaam als arts en medisch directeur.
2.3.
Op 29 augustus 2016 heeft Support Me een zogenaamde overeenkomst van projectopdracht gesloten met ICCD voor de duur van zes maanden (productie 5 akte Support Me), op grond waarvan Support Me vanaf 1 oktober 2016 werknemers zou uitlenen voor het vervullen van secretariële diensten en/of het verlenen van diensten van interim-management. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door [naam 1] .
2.4.
Op 6 september 2016 hebben Support Me en ICCD een tweede projectovereenkomst gesloten, nu met een duur van zes maanden en twee dagen (productie 7 akte Support Me). Deze tweede overeenkomst behelsde tijdelijke werkzaamheden, inhoudende dienstverlening met betrekking tot het opzetten van een officesecretariaat en processen ten behoeve van de ondersteuning van het management van ICCD. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door [naam 2] .
2.5.
De beide overeenkomsten van projectopdracht zijn voor ICCD ondertekend door [gedaagde] en bevatten een artikel 5 dat als volgt luidt:
Artikel 5. Rechtstreekse arbeidsrelatie
1. Het is de Opdrachtgever in beginsel gedurende de looptijd van de opdracht en 12 maanden daarna verboden om een rechtstreeks dienstverband aan te bieden aan de Professional zonder tussen komst van Support Me. Indien de Opdracht langer dan 6 maanden duurt, zal SME bereid zijn, onder betaling door de OpdrachtgeverRb: aan)
SME van een aanvullende fee van 10% van het bruto jaarsalaris van de Professional, haar medewerking aan een overname door de Opdrachtgever van de Professional(Rb: te)
verlenen.
2. Opdrachtgever is van rechtswege in verzuim door enkele overtreding of niet-nakoming van het bepaalde in dit artikel en zal een direct opeisbare boete van € 25.000,00 (zegge: vijfentwintigduizend Euro) per overtreding verbeuren, alsmede een bedrag van € 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro) voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, onverminderd het recht van SME om schadevergoeding te vorderen.”
2.6.
Op grond van deze overeenkomsten hebben werknemers van Support Me ( [naam 1] en [naam 2] ) in 2016 en 2017 werkzaamheden voor ICCD verricht.
2.7.
Omdat ICCD nalatig was met de betaling van de facturen, heeft Support Me eerst op 26 januari 2017 de dienstverlening aan ICCD opgeschort en vervolgens op 9 februari 2017 de overeenkomsten met ICCD ontbonden en aanspraak gemaakt op betaling van de onbetaalde facturen.
2.8.
Support Me heeft ICCD bij dagvaarding van 15 februari 2017 gedagvaard tot betaling van de achterstallige facturen, tot een bedrag van € 46.404,14, gemiste omzet tot een bedrag van € 21.505,10 en buitengerechtelijke kosten van € 10.186,39.
2.9.
Bij verstekvonnis van 29 maart 2017 (productie 23 akte Support Me) zijn de vorderingen ter zake de achterstallige facturen en de gemiste omzet (respectievelijk in hoofdsom € 46.404,14 en € 21.505,10) toegewezen, als ook een bedrag in hoofdsom van € 1.454.09 ter zake buitengerechtelijke incassokosten. Dit verstekvonnis is op 25 april 2017 aan ICCD betekend en op 10 juni 2017 (productie 24b akte Support Me) aan [gedaagde] in persoon. Dat vonnis is in kracht van gewijsde gegaan.
2.10.
ICCD noch [gedaagde] heeft naar aanleiding daarvan enig bedrag betaald aan Support Me.
2.11.
Bij brief van Support Me van 23 november 2017 gericht aan ICCD, heeft Support Me gesteld dat ICCD in strijd heeft gehandeld met het bepaalde in artikel 5 van de overeenkomst, door [naam 1] in dienst te nemen, en gesommeerd de volgens Support Me door ICCD op grond daarvan verbeurde boete te betalen.
2.12.
Op verzoek van Support Me is ICCD op 3 april 2018 failliet verklaard.
2.13.
De voormalig werkneemster van Support Me, [naam 1] , is per maart 2017 in dienst getreden van ICCD zonder akkoord van Support ME.
2.14.
Uit de als productie 32 overgelegde bankafschriften blijkt dat er in de periode 1 juli 2017 tot en met 31 maart 2018 ongeveer 300 maal bedragen van de bankrekening van ICCD zijn afgeboekt, waaronder tamelijk hoge bedragen zoals € 600,- en € 1.014,80 op 3 juli, € 400,- op 4 juli, € 300,- en € 700,- en € 1.150,- op 5 juli, € 1.421,- op 11 juli en € 1.000,- op 19 juli.

3.Het geschil

3.1.
Support Me stelt dat [gedaagde] als bestuurder van ICCD verantwoordelijk en aansprakelijk is voor het onbetaald en onverhaalbaar blijven van de vordering van Support Me. Support Me stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld en dat [gedaagde] van dat handelen een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van dat onrechtmatige handelen is sprake omdat [gedaagde] heeft bewerkstelligd, dan wel toegelaten dat ICCD de facturen van Support Me niet voldeed en dat Support Me onbetaald bleef. [gedaagde] was volgens Support Me op de hoogte van de openstaande facturen van Support Me, nam als bestuurder geen stappen om die te betalen waar anderen wel werden betaald. Verder nam [gedaagde] geen maatregelen om oplopen van de schuld van ICCD te voorkomen of te beperken door de overeenkomsten met Support Me te beëindigen. Daarnaast liet [gedaagde] toe dat, terwijl bij Support Me de indruk werd gewekt dat sprake was van een liquiditeitsprobleem en ICCD druk bezig was financiers te vinden, andere crediteuren wel werden betaald, maar Support Me niet. Support Me ging volgens Support Me zelfs nieuwe verplichtingen aan en betaalde die ook, zoals blijkt uit de overgelegde bankafschriften. Uit die bankafschriften blijkt volgens Support Me ook dat ICCD beschikte over voldoende liquiditeiten om de facturen van Support Me te voldoen.
3.2.
Het stond ICCD volgens Support Me vrij om niet in rechte te verschijnen in de zaak waarin ICCD door Support Me is gedagvaard, maar het stond ICCD en [gedaagde] niet vrij om het verstekvonnis te negeren en door te gaan met het betalen van andere schuldeisers en de privékosten van [naam arts] . Voor een afweging van belangen, welke schuldeisers wel worden betaald en welke niet, is volgens Support Me geen plaats indien een veroordelend vonnis is uitgesproken en waartegen door de veroordeelde geen rechtsmiddel is aangewend. In een dergelijke situatie moet het niet-meewerken aan de executie van een vonnis als onrechtmatig worden beoordeeld. Nu voor het niet-betalen geen rechtvaardigingsgrond aanwezig is en van betalingsonmacht ten tijde van het moeten betalen ook niet is gebleken, kan deze onrechtmatige daad aan [gedaagde] worden toegerekend. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld, door onder andere als bestuurder van ICCD een tegen ICCD gewezen toewijzend vonnis te negeren en andere crediteuren van ICCD wel te voldoen maar de vorderingen van Support Me niet.
3.3.
Volgens Support Me blijkt uit bankafschriften van ICCD dat ten tijde van de vervaldata van de facturen van Support Me sprake is geweest van inkomende en uitgaande geldstromen bij ICCD. Daarop is volgens Support Me te zien dat er betalingen zijn gedaan aan personen die niets met ICCD van doen hebben, terwijl de facturen van Support Me onbetaald bleven.
3.4.
[gedaagde] heeft volgens Support Me ook bewerkstelligd, dan wel toegelaten dat ICCD [naam 1] in dienst heeft genomen en daarmee heeft gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 5 van de projectovereenkomst. Ook nadat Support Me ICCD op de hoogte had gesteld en wegens die gestelde toerekenbare tekortkoming had gevorderd daaraan einde te maken en aanspraak had gemaakt op een boete wegens die tekortkoming, heeft ICCD daarop niet gereageerd en heeft zij [naam 1] gewoon laten doorwerken.
3.5.
Ook heeft [gedaagde] volgens Support Me bewerkstelligd, dan wel toegestaan dat ICCD crediteuren selectief betaalde, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat Support Me onbetaald is gebleven. Vorderingen van Support Me zijn langdurig onbetaald gelaten en uiteindelijk ook onbetaald gebleven. Andere crediteuren, maar ook partijen die niet een crediteur van ICCD, alsmede de privékosten van [naam arts] , zijn volgens Support Me wél betaald. Zelfs nadat Support Me aankondigde dat het faillissement van ICCD te zullen aanvragen, werd door ICCD doorgegaan met het selectief betalen van schuldeisers. Een redelijk handelend bestuurder zou bij die stand van zaken het selectief betalen van schuldeisers achterwege hebben gelaten.
3.6.
Een redelijk handelend bestuurder zou volgens Support Me toezicht hebben gehouden op de inkomende en uitgaande betalingen.
3.7.
De schade die Support Me stelt geleden te hebben bestaat in de onbetaald gelaten facturen, in totaal € 46.404,14. Verder bestaat de schade in de gemiste omzet, tot vergoeding waarvan ICCD is veroordeeld in het vonnis van deze rechtbank van 29 maart 2017.
3.8.
De schade omvat voorts de vergoeding die verschuldigd is door ICCD in verband met het overtreden van het non-concurrentiebeding van artikel 5 van de projectovereenkomst ter zake [naam 1] . De totale schade bedraagt een eenmalig bedrag van € 25.000,--, te verhogen met een coulancehalve gematigde boete van € 300,-- voor iedere dag dat de overtreding voortduurt. Vanaf de geconstateerde schending tot aan de faillissementsdatum verliepen 393 dagen, zodat deze boete € 117.900,-- bedraagt.
3.9.
Naast de voormelde bedragen bestaat de vordering uit wettelijke rente over de vervaldata van de diverse facturen, ten bedrage van € 4.741,22, een bedrag van € 21.505,10 wegens schadevergoeding conform het vonnis van 29 maart 2017, de wettelijke rente daarover conform dat vonnis tot aan de datum van faillissement ICCD, ten bedrage van € 486,59, buitengerechtelijke kosten in de procedure tegen ICCD, ten bedrage van € 1.454,09, wettelijke rente daarover berekend tot aan de datum van faillissement van ICCD, ten bedrage van € 32,90, en de proces- en nakosten van de procedure tegen ICCD, ten bedrage van € 2.280.42, respectievelijk € 199,--.
3.10.
Op grond van het vorenstaande vordert Support Me dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Support Me heeft gehandeld;
II. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van een bedrag van € 218.435,46 aan Support Me;
III. [gedaagde] veroordeelt tot het betalen van de buitengerechtelijke kosten van € 6.775,--, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.
3.11.
De vordering wordt door [gedaagde] betwist. De verweren en betwistingen zullen, voor zover van belang, hieronder worden weergegeven en beoordeeld.

4.De beoordeling

4.1.
[gedaagde] was enig bestuurder van ICCD, een zeer kleine rechtspersoon die blijkens het als productie 36 overgelegde faillissementsverslag slechts een enkeling in dienst had. Indien in een dergelijk geval aan die bestuurder in persoon een verstekvonnis wordt betekend waarbij de rechtspersoon is veroordeeld tot betaling van een fors bedrag, waarna die bestuurder zich niet inspant om ervoor te zorgen dat wordt voldaan aan die veroordeling, terwijl andere crediteuren wel worden betaald, is sprake van ernstig verwijtbaar handelen dat valt binnen het bereik van selectieve betaling. In dit geval is aan [gedaagde] in persoon op 10 juni 2017 het verstekvonnis tegen ICCD betekend. Uit niets blijkt dat hij zich vervolgens inspanningen heeft getroost die tot betaling hebben geleid. Er is niets betaald, terwijl vanaf 1 juli 2017 tot 1 april 2018 honderden betalingen zijn verricht door ICCD, waaronder de nodige betalingen van meer dan € 300,-. Uit de als productie 32 door Support Me overgelegde bankafschriften van ICCD – bestrijkende de periode van 17 oktober 2016 tot en met 25 april 2018 – blijkt ook dat in elk geval gedeeltelijke betaling had kunnen plaatsvinden, omdat ICCD de nodige gelden ontving. De keus is echter gemaakt om Support Me ondanks het gewezen verstekvonnis niets te betalen en andere crediteuren wel. Daarmee is sprake van ernstig verwijtbaar handelen door [gedaagde] . Zo [gedaagde] hiermee geen actieve bemoeienis heeft gehad, valt zijn totale nalatigheid om te zorgen voor betaling conform het verstekvonnis binnen het bereik van het geval van de bestuurder die toelaat dat selectief is betaald. Daaruit volgt dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de vorderingen voortvloeiende uit en samenhangende met het veroordelend vonnis van 10 juni 2017, te weten de posten onder a t/m h onder nummer 81 van de dagvaarding, bedragende in totaal € 77.103,46.
Naast het vorenstaande moet nog worden gezegd dat geen redelijk denkend bestuurder in het geval van een onherroepelijk verstekvonnis als het vonnis van 29 maart 2017 waarbij een veroordeling van ruim € 70.000,- is uitgesproken en dat aan hem in persoon is betekend, zonder enig overleg met de eisende partij doorgaat met ICCD, een kleine rechtspersoon, zonder dat er voldoende zekerheid is dat die rechtspersoon nog levensvatbaar is en dat op redelijke termijn kan worden voldaan aan de veroordeling. [gedaagde] heeft niet aangevoerd dat hij na de veroordeling serieuze gesprekken heeft gevoerd met Support Me. Hij heeft evenmin onderbouwd gesteld dat ICCD ondanks de veroordeling voldoende levensvatbaar was om door te gaan. Anders gezegd: gesteld noch gebleken is dat een redelijk denkend bestuurder van ICCD het bedrijf zou hebben voortgezet na de veroordeling. Ook dat levert ernstig verwijtbaar handelen van [gedaagde] op.
4.2.
Ten aanzien van de gevorderde veroordeling van [gedaagde] tot betaling van de door ICCD verbeurde boetes geldt het volgende. De aansprakelijkheid van [gedaagde] voor de betaling van die boetes is gebaseerd op onrechtmatig handelen van [gedaagde] . Uit hoofde van die aard van aansprakelijkheid is [gedaagde] echter alleen aansprakelijk voor de schade als gevolg van het omstreden handelen van ICCD. De wegens overtreding van het verbod van artikel 5 van de projectovereenkomst gevorderde bedragen zien echter niet op de vergoeding van schade wegens onrechtmatig handelen. Die gevorderde bedragen zien op de vergoeding van tussen ICCD en Support ME overeengekomen boetes wegens een toerekenbare tekortkoming van een verbintenis uit de projectovereenkomst. [gedaagde] is echter geen partij bij die overeenkomst, zodat hij niet jegens Support Me toerekenbaar tekort kan zijn geschoten. De te beantwoorden vraag is dus welke schade [gedaagde] heeft toegebracht aan Support ME omdat ICCD in strijd met de overeenkomst ICCD – Support ME [naam 1] in dienst heeft genomen. Dat de tussen ICCD en Support ME afgesproken boete ook de werkelijke schade is die Support ME heeft geleden omdat ICCD [naam 1] in dienst heeft genomen, blijkt echter uit niets. Voor zover [gedaagde] dan ook al onrechtmatig heeft gehandeld doordat [naam 1] in dienst is getreden van ICCD, blijkt niet dat [gedaagde] daardoor schade heeft veroorzaakt bij Support ME. Dit deel van de vordering wordt dus afgewezen. Voor het overige ligt de vordering als onvoldoende gemotiveerd weersproken voor toewijzing gereed.
4.3.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van Support Me op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 107,42;
- griffierecht € 4.030,00;
- salaris advocaat €
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00);
Totaal € 6.285,42.

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Support Me heeft gehandeld;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Support Me te betalen een bedrag van € 77.103,46;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om aan Support Me te betalen de buitengerechtelijke kosten van € 6.775;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Support Me tot op heden begroot op € 6.285,42, te voldoen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak en, voor het geval voldoening niet binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak plaatsvindt, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover, te rekenen vanaf veertien dagen na de dag van deze uitspraak tot aan de dag der algehele voldoening;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten, met een bedrag van € 131,- dan wel, indien betekening plaatsvindt, met een bedrag van € 199,- en de eventuele verdere executiekosten;
5.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad, behalve ten aanzien van de onder 5.1. gegeven verklaring voor recht;
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020. [1]

Voetnoten

1.type: MT