Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[eiser] ,
[eiseres],
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 14 januari 2020 met de producties 1 t/m 16;
- de conclusie van antwoord van 4 maart 2020 met de producties 1 t/m 3;
- de rolbeslissing van 18 maart 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
- de akte van [eisers] met daarbij de aanvullende producties 17 tot en met 19 ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 26 mei 2020 en de schriftelijke reacties van partijen daarop.
2.De feiten
1 Definities
5.Opzegging
(…)
6.Overdraagbaarheid Opdracht
14.Nevenactiviteiten en concurrentiebeding
(…)
4 Uitgroeiregeling
5.Betaling Uitgroeisom
7.Afwijkende regeling
(…) Hierbij zeg ik mijn ledenovereenkomst met het MSB van Zuyderland Medisch Centrum per 1 september aanstaande op. Er is voor mij geen vruchtbare voedingsbodem aanwezig om mijn werkzaamheden in Zuyderland Medisch Centrum te continueren. Met in acht neming van de in artikel 5.4 van de ledenovereenkomst genoemde termijn van 6 maanden, zal mijn opdracht in Zuyderland Medisch Centrum derhalve per 1 maart 2020 eindigen. Ik zal tot die tijd mijn werkzaamheden in Zuyderland Medisch Centrum uiteraard met volledige inzet continueren.
(…) Met ingang van 1 maart 2020 zijn u en uw vennootschap ontslagen van alle verplichtingen die u uit hoofde van de Ledenovereenkomst had, behoudens die verplichtingen die naar hun aard ook na beëindiging van de Ledenovereenkomst voortduren.
(…) Doende wat op de weg van uw cliënt ligt, zijn het MSB en [naam] ondertussen bezig een vervanger te werven. Het MSB gaat mede gegeven die inspanningen niet in op uw verzoek een “redelijk voorstel” te doen ter zake van een uitgroeivergoeding, die ook nog eens in een keer betaald zou moeten worden met ontslag uit het concurrentiebeding. Het ziet daar ook geen juridische grondslag voor. Indien dat uw cliënt belemmert om per 1 maart naar Breda te gaan zoals u schrijft, kan hij teugkomen op zijn opzegging. (…)”
(…) Uw brief van 24 december 2019 vormt geen aanleiding voor het MSB om van standpunt te wijzigen. Een overleg lijkt het MSB dan ook niet zinvol.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ten aanzien van het primair gevorderde:
“over te dragen aan een ander Lid, dan wel het MSB ”geeft weer dat geen sprake is van een vrij over te dragen recht, maar dat de kring van partijen aan wie de Opdracht kan worden overgedragen beperkt is tot andere leden en MSB . Dit recht van een uittredend lid houdt niet in dat die Opdracht door MSB automatisch wordt of moet worden aanvaard, wanneer de Ledenovereenkomst wordt beëindigd. Naar het oordeel van de rechtbank duidt het gebruik van de woorden
“over te dragen”erop dat daarvoor een separate aanvaardingshandeling van MSB vereist is, die in dit geval ontbreekt. De rechtbank ziet in de Ledenovereenkomst geen, en overigens ook niet in het daaraan verbonden Reglement, andere objectief vast te stellen factoren, die pleiten voor de door [eisers] gestelde overnameplicht van MSB . [eisers] heeft voorts nog aangevoerd dat de ratio van artikel 6 van Ledenovereenkomst op een overnameplicht zou duiden, maar hij heeft daarbij nagelaten, mede gelet op de betwisting van MSB , die stelling van een voldoende concrete onderbouwing te voorzien. De slotsom is dan ook dat artikel 6 van de Ledenovereenkomst geen overnameplicht voor MSB inhoudt. MSB is in zoverre dan ook geen uitgroeivergoeding aan [eisers] verschuldigd. De primaire vordering wordt afgewezen.
niet kunnen houden aan concurrentiebeding?
beroep op concurrentiebeding naar maatstaven redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar?
1.086,00(2,0 punten × tarief € 543,00)