ECLI:NL:RBLIM:2020:5905

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
10 augustus 2020
Zaaknummer
C/03/244963/HA ZA 18-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht; heroverweging van eindbeslissing in tussenvonnis

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een huwelijksvermogensrechtelijke kwestie tussen twee partijen, aangeduid als eiser in conventie en gedaagde in conventie. De rechtbank heeft op 5 augustus 2020 een tussenvonnis uitgesproken waarin de man, eiser in conventie, de gelegenheid krijgt om zich uit te laten over het verzoek van de vrouw, gedaagde in conventie, tot heroverweging van een eindbeslissing die eerder in een tussenvonnis is genomen. De procedure is gestart met een verzoek van de vrouw om de rechtbank te verzoeken de eerdere eindbeslissing te heroverwegen, waarbij zij een onderscheid maakt tussen haar vorderingen op de gemeenschap en haar privégelden. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 5 februari 2020 partijen in de gelegenheid gesteld om justificatoire bescheiden in te brengen met betrekking tot de waarde van diverse activa, waaronder een spaarrekening, inboedel en een auto. De man heeft zijn vordering met betrekking tot de spaarrekening ingetrokken, terwijl de vrouw haar standpunt over de waarde van de inboedel en de auto heeft gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende onderbouwing is voor de opgegeven waarden en heeft deze geschat op basis van de door partijen genoemde bedragen. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van de akte van de man, waarin hij zich kan uitlaten over de heroverweging. De beslissing van de rechtbank houdt in dat de man in de gelegenheid wordt gesteld om zijn standpunt te verduidelijken voordat er een eindvonnis wordt uitgesproken.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/244963 / HA ZA 18-16
Vonnis van 5 augustus 2020 (bij vervroeging)
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.P.C.M. van Riet,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. V.C.C. Luijten.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 5 februari 2020
  • de akte in conventie en reconventie, tevens inhoudende een vermindering van eis van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de antwoordakte in conventie en reconventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
Bij vonnis van 5 februari 2020 heeft de rechtbank (rov. 4.49.) partijen in de gelegenheid gesteld justificatoire bescheiden in het geding te brengen met betrekking tot
(i) het saldo van de spaarrekening bij de Rabobank eindigend op - [nummer] , (ii) de waarde van de inboedel van de [adres] en de auto van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en (iii) de waarde van het appartementsrecht, alles op de peildatum (te weten 21 november 2007). Indien partijen de gevraagde gegevens niet in het geding brengen, dan zal worden beslist als vermeld in rov. 4.48 van dat vonnis.
2.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft vervolgens bij akte aangevoerd dat het saldo van de Rabobankrekening eindigend op - [nummer] op de peildatum € 3,93 bedroeg en dat hij zijn vordering met betrekking tot de verdeling van het saldo intrekt, zodat daarover niet meer hoeft te worden beslist.
Wat betreft de waarde van de inboedel van de [adres] en de auto van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft hij aangegeven niet in staat te zijn hiervan een waarde te geven, omdat hij niet persoonlijk bij die aankopen betrokken is geweest. Volgens hem heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een groot deel van € 88.172,00 afkomstig uit de Fortis/ABC-spaarplan hiervoor aangewend. Mocht [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen informatie willen verstrekken, dan acht hij het redelijk de waarde van de inboedel op
€ 20.000,00 en de waarde van de auto op € 15.000,00 te bepalen.
Wat betreft de waarde van het appartementsrecht conformeert [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich in de door de rechtbank bepaalde waarde van € 116.000,00, zodat hij afziet van een verdeling van een mogelijke meerwaarde.
Ten slotte heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] opgemerkt dat partijen niet (meer) over een gezamenlijk vermogen beschikken waardoor de reprisevorderingen niet op die grond kunnen worden verrekend. Uiteindelijk zullen partijen hun vorderingen over en weer dienen te verhalen op het privévermogen van de ander. Gelet daarop heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een voorstel tot verdeling aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedaan naar aanleiding van het tussenvonnis, maar zij wijst ieder schikkingsvoorstel van de hand. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vreest dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] na eindvonnis eenzelfde houding zal aannemen en dat het eindvonnis bijgevolg niet of moeilijk te executeren zal zijn.
2.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft bij akte allereerst een “verzoek tot rectificatie” gedaan. Volgens haar moet er een onderscheid gemaakt worden tussen enerzijds de reprisevordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de gemeenschap en anderzijds de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (in privé) op het privévermogen van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . In rov. 4.11. van het vonnis van 5 februari 2020 heeft de rechtbank volgens haar de reprisevordering juist becijferd op € 42.014,65, maar heeft de rechtbank in rov. 4.12.-4.16. ten onrechte € 31.319,00 (te weten: € 6.748,00 + € 13.744,00 + € 10.827,00) ook als reprisevordering aangemerkt, terwijl dit haar privégelden betreffen die zij in privéeigendom van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft geïnvesteerd. Nu er geen gemeenschappelijk vermogen (meer) is, heeft zij volgens haar van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in privé te vorderen (50% van € 42.014,65 =) € 21.007,33 +
€ 31.319,00 = € 52.326,33. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verzoekt de rechtbank dit te heroverwegen.
Wat betreft de waarde van de inboedel en de (tweedehands) auto heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aangevoerd alles eind 2006/begin 2007 te hebben gekocht. Zij weet niet meer hoeveel zij hieraan heeft besteed, maar zij schat het op € 10.000,00 voor de inboedel en € 10.000,00 voor de auto. De waarde per de peildatum kan volgens haar redelijkerwijs gesteld worden op € 2.000,00 voor de inboedel en op € 6.000,00 voor de auto.
heroverweging
2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet kunnen reageren op hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met betrekking tot de heroverweging heeft aangevoerd. De rechtbank zal hem, in het kader van hoor- en wederhoor en gelet op het bepaalde in art. 31 Rv, in de gelegenheid stellen zich hierover bij akte uit te laten alvorens hierover bij eindvonnis te beslissen.
Rabobankspaarrekening eindigend op - [nummer]
2.5.
Nu [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering met betrekking tot deze spaarrekening heeft ingetrokken, hoeft hierover niet langer beslist te worden.
waarde inboedel [adres] en auto [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
2.6.
De rechtbank verwijst naar hetgeen is overwogen in rov. 4.26 van het tussenvonnis van 5 februari 2020. Geen van partijen heeft haar standpunt ten aanzien van beide waarden op 21 november 2007 nader onderbouwd. Ook heeft geen van partijen de inboedel nader gespecificeerd (welke goederen zijn aangeschaft, wat is meegenomen etc.?) of een nadere specificatie van de auto (het merk van de auto, het jaartal, de kilometerstand etc.) gegeven. De rechtbank heeft dan ook geen enkel ander aanknopingspunt om een waarde van de inboedel of de auto te bepalen, dan de door partijen opgegeven waarden. De rechtbank zal de waarden schatten op het gemiddelde van de door partijen genoemde waarden, zijnde een bedrag van (20.000 + 2.000 / 2 =) € 11.000,00 voor de inboedel en een bedrag van (15.000 + 6.000 / 2 =) € 10.500,00 voor de auto. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dient de helft van deze waarden, zijnde een bedrag van € 10.750,00, aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] uit te keren. Aldus zal bij eindvonnis worden beslist.
waarde appartementsrecht [adres]
2.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft zich bij akte niet nader uitgelaten over de waarde van het appartement, terwijl [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich bij akte heeft geconformeerd aan de door de rechtbank voorgestane waarde van € 116.000,00. De rechtbank neemt deze waarde thans als vaststaand aan en zal bij eindvonnis het appartement tegen deze waarde toedelen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , onder veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om de helft van deze waarde (zijnde € 58.000,00) wegens overbedeling aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te voldoen.
overig
2.8.
De rechtbank gaat voorbij aan hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] overigens met betrekking tot de executeerbaarheid van het eindvonnis heeft aangevoerd, nu dat speculatief is.
2.9.
In afwachting van de door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te nemen akte (zie rov. 2.4.) houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de gelegenheid zich bij akte ter rolle van
2 september 2020uit te laten over hetgeen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft aangevoerd met betrekking tot de heroverweging (zie ook rov. 2.4.),
3.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.E. Elzinga en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: JC