ECLI:NL:RBLIM:2020:5830
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen executoriaal beslag en betalingsregeling in civiele procedure
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De eiser in verzet, [gedaagde, eiser in verzet], had verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 20 december 2017, waarbij executoriaal beslag was gelegd. De eiser, VGZ Zorgverzekeraar N.V., had een betalingsregeling getroffen met de gedaagde, die niet betwist werd. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde meer dan vier weken voor de betekening van de verzetdagvaarding op 29 mei 2019 op de hoogte was van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 20 december 2017. Hierdoor was het verzet te laat ingesteld en werd de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzet. De gedaagde werd tevens veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van VGZ werden begroot op € 108,00. De beslissing van de kantonrechter werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.