ECLI:NL:RBLIM:2020:5774

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 augustus 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
03/292447-19 en 03/026621-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezit van kinderporno en ontuchtige handelingen met minderjarige

Op 5 augustus 2020 heeft de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die gedurende een langere periode kinderporno in zijn bezit had en een minderjarig meisje opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen. De verdachte, geboren in 1991, werd bijgestaan door mr. R.W.P. Krijnen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 22 juli 2020, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren, evenals een reclasseringswerker. De tenlastelegging omvatte het bezit van kinderporno tussen 1 oktober 2017 en 12 oktober 2019 en het bewegen van een minderjarige tot ontuchtige handelingen tussen 10 december 2018 en 17 februari 2019. De rechtbank achtte het bezit van kinderporno bewezen op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en de bevindingen van de politie. Ook het bewegen van het minderjarige slachtoffer tot ontuchtige handelingen werd bewezen verklaard, mede op basis van de aangifte van het slachtoffer en de verklaringen van de verdachte. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van 9 maanden op, met een proeftijd van 3 jaar, en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en stelde bijzondere voorwaarden aan de voorwaardelijke straf, waaronder een meldplicht bij de reclassering en een behandelverplichting.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers : 03/292447-19 en 03/026621-20 (ter terechtzitting gevoegd)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 5 augustus 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1991 (hierna: de verdachte),
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R.W.P. Krijnen, advocaat kantoorhoudende te Geleen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 juli 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. Tevens is verschenen de heer [naam medewerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
parketnummer 03/292447-19
in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 12 oktober 2019 te Landgraaf kinderporno in bezit heeft gehad;
parketnummer 03/026621-20
in de periode van 10 december 2018 tot en met 17 februari 2019 te Landgraaf, dan wel Utrecht, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] opzettelijk heeft bewogen tot het plegen van een of meer ontuchtige handelingen, terwijl hij wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat zij minderjarig was
(primair)dan wel dat hij [slachtoffer] door geweld of enige ander feitelijkheid, dan wel door bedreiging daarmee, heeft gedwongen tot het naar hem sturen van foto’s van haar naakte geslachtsdeel, tot het verrichtten van seksuele handelingen en tot het naar hem sturen van foto’s daarvan
(subsidiair).

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 03/292447-19 tenlastegelegde bezit van kinderporno. Zij heeft daarbij verwezen naar de bevindingen van de politie en de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, waarbij hij heeft bekend het aan hem tenlastegelegde te hebben begaan. De officier van justitie heeft ook gerekwireerd tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 03/026621-20 primair tenlastegelegde: het bewegen van [slachtoffer] tot het plegen van ontuchtige handelingen. Zij heeft daarbij verwezen naar de aangifte door [slachtoffer] , naar de gesprekken tussen aangeefster en de verdachte op Instagram en naar de door de verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, waarbij hij heeft bekend het primair aan hem tenlastegelegde te hebben begaan.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich voor wat betreft het bewijs van het onder parketnummer 03/292447-19 tenlastegelegde bezit en verwerven van kinderporno en het bewijs van het onder parketnummer 03/026621-20 primair tenlastegelegde bewegen van [slachtoffer] tot het plegen van ontuchtige handelingen gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder parketnummer 03/292447-19 tenlastegelegde [1]
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het onder parketnummer 03/292447-19 tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en later niet anders heeft verklaard, en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het onder parketnummer 03/292447-19 tenlastegelegde, te weten het bezit van kinderporno bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting op
22 juli 2020; [2]
- een proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK) van 8 november 2019 en de daarbij behorende bijlage 1 (collectiescan). [3]
Bewijsmiddelen t.a.v. het onder parketnummer 03/026621-20 primair tenlastegelegde [4]
De rechtbank zal volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het onder parketnummer 03/026621-20 primair tenlastegelegde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en later niet anders heeft verklaard, en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het onder parketnummer 03/026621-20 primair tenlastegelegde, te weten: het opzettelijk bewegen van [slachtoffer] tot het plegen van onstichtelijke handelingen bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting op
22 juli 2020; [5]
- de door [slachtoffer] ingediende aangifte van Sexting. [6]
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte:
parketnummer 03/292447-19
in de periode van 1 oktober 2017 tot en met 12 oktober 2019 in de gemeente Landgraaf gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele telefoon en een computer - van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken in bezit heeft gehad welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis, vinger/hand of een voorwerp oraal, vaginaal of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een voorwerp anaal penetreren van het eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis of vinger/hand betasten of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een penis, vinger/hand, mond of voorwerp betasten of aanraken van het geslachtsdeel of de billen van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt
en
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving
of met een voorwerp op een wijze die niet bij zijn/haar leeftijd past of waarbij deze persoon zich in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose van deze persoon of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten of billen in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding aldus telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling
en
het masturberen bij en ejaculeren op het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het houden van een stijve penis bij het gezicht of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt;
parketnummer 03/026621-20 primair
in de periode van 10 december 2018 tot en met 17 februari 2019 in de gemeente Utrecht of de gemeente Landgraaf door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, van wie verdachte wist dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten:
- het maken en via Instagram toesturen van foto's van haar naakte vagina en
- het brengen van een voorwerp in haar vagina en
- vervolgens het maken en via Instagram toesturen van foto's terwijl zij een voorwerp in haar vagina hield,
en bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit het leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] en verdachtes dwingende benadering van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 03/292447-19
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt is betrokken, voorhanden hebben, meermalen gepleegd;
parketnummer 03/026621-20 primair
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 240 uur en tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, waarvan 361 dagen voorwaardelijk met aftrek en een proeftijd van drie jaren. Deze straf is naar het oordeel van de officier van justitie passend, gelet op de ernst van de feiten en gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verstandelijke beperking. Aan het voorwaardelijke deel van de straf dienen de door de reclassering geadviseerde, en door de officier van justitie op enkele punten aangepaste, bijzondere voorwaarden te worden verbonden en deze dienen dadelijk uitvoerbaar te worden verklaard, aldus de officier van justitie.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit te volstaan met de door de officier van justitie gevorderde taakstraf en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf, met daaraan verbonden de door de reclassering geadviseerde, en door de officier van justitie op enkele punten aangepaste, bijzondere voorwaarden. De raadsman heeft zich niet verzet tegen de gevorderde dadelijke uitvoerbaarheid van de voorwaarden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft gedurende een langere periode kinderporno in zijn bezit gehad en hij heeft via het internet een minderjarig meisje opzettelijk bewogen tot het plegen van ontuchtige handelingen en het verzenden van foto’s daarvan.
De rechtbank stelt voorop dat elke vorm van kinderporno bijzonder ongewenst is, met name omdat bij de vervaardiging daarvan (veelal ook zeer jonge) kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Er wordt op zeer grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en persoonlijke levenssfeer van de betrokken minderjarigen, ook omdat zij nog lange tijd achtervolgd kunnen worden door de wetenschap dat er pornografisch materiaal van hen op het internet circuleert. Het is algemeen bekend dat kinderen daarvan ernstige psychische (en lichamelijke) schade kunnen ondervinden, die ook vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten. De verdachte heeft zich daar in het geheel niet om bekommerd en enkel oog gehad voor zijn eigen gerief. De verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag daarnaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen te bestraffen die kinderporno vervaardigen, maar ook degenen die kinderporno in bezit hebben of verzamelen.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal afbeeldingen dat de verdachte in bezit had, de (veelal zeer jonge) leeftijd van de kinderen op de afbeeldingen en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. Op een groot deel van de afbeeldingen betreft het bij de seksuele handelingen betrokken zeer jonge kinderen. Gebleken is dat 40 procent van de kinderpornografische afbeeldingen die onder de verdachte zijn aangetroffen, afbeeldingen zijn waarbij peuters en baby’s in de leeftijd van twee jaar en jonger zijn betrokken. De verdachte heeft verteld dat hij na een stopgesprek dat hij in maart 2019 heeft gehad, deze pornografische afbeeldingen wilde verwijderen van zijn computer en telefoon, maar maanden na dat gesprek bleek dat hij dat nog steeds niet had gedaan.
Daarnaast heeft de verdachte door het verleiden van een minderjarig meisje tot het plegen van ontuchtige handelingen en het versturen van foto’s daarvan bovendien inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van dit minderjarige meisje, met mogelijk schadelijke invloed op haar verdere (seksuele) ontwikkeling. Niet voor niets is door de wetgever de geestelijke en lichamelijke integriteit van jeugdigen uitdrukkelijk beschermd, onder meer op de grond dat zij op seksueel gebied nog niet volgroeid zijn en dat zij worden geacht niet zelfstandig de emotionele gevolgen van seksueel contact voldoende te kunnen overzien. Minderjarigen moeten kunnen opgroeien in een veilige omgeving en zich veilig kunnen ontwikkelen, juist ook op seksueel gebied. Deze ontwikkeling is door het handelen van de verdachte verstoord. Slachtoffers van dit soort delicten kunnen vaak nog lang of zelfs voor de rest van hun leven negatieve psychische gevolgen ondervinden van hetgeen hen is overkomen. De rechtbank rekent de verdachte aan dat hij ten behoeve van zijn eigen seksuele bevrediging de belangen van het minderjarige meisje uit het oog heeft verloren.
Gelet op de ernst van de door de verdachte gepleegde strafbare feiten acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in combinatie met een forse taakstraf passend en geboden.
De rechtbank heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van 20 maart 2020 en wat door de reclasseringswerker genaamd [naam medewerker] ter zitting naar voren is gebracht. Uit het advies en de mondelinge toelichting ter zitting blijkt dat de verdachte een verstandelijke beperking heeft en dat hij intimiteiten mist. Naar verluidt is de verdachte in het verleden slachtoffer geworden van seksueel misbruik. De verdachte heeft in het verleden op diverse plekken gewerkt, maar hij is daarmee gestopt. Hij verrichtte ook vrijwilligerswerk maar dat kon hij niet meer doen door de crisis, die door het covid-19 wordt veroorzaakt. De verdachte wil graag hulp van een instelling bij het vinden van dagbesteding en hij wil werken aan het voorkomen van nieuw seksueel grensoverschrijdend gedrag, waaronder het downloaden van kinderporno. De verdachte heeft zijn leefgebieden op orde en deze zijn beschermend tegen hernieuwd delictgedrag.
In oktober 2019 is aan de verdachte een gedragsaanwijzing in de zin van art. 509hh Sv opgelegd, die later ook is verlengd. Als gevolg van deze aanwijzing moest de verdachte stoppen met zijn activiteiten voor de scouting, hetgeen hem zwaar valt. Sinds de gedragsaanwijzing is hij onder toezicht van de reclassering. De verdachte heeft zich gedurende dit toezicht gehouden aan de gedragsaanwijzing en de aanwijzingen aan hem door de reclassering gegeven en zich ook begeleid- en behandelbaar opgesteld.
De reclassering schat het recidive risico met betrekking tot zedendelicten in op matig tot laag. De heer [naam medewerker] ziet wel indicaties voor begeleiding en /of behandeling op het terrein van delictgedrag en verbreed naar de seksuele houding van verdachte in het algemeen. Dit heeft onder meer te maken met het gegeven dat de verstandelijke beperking het voor de verdachte moeilijk maakt om abstract te redeneren. Wel is de verdachte er goed van doordrongen dat hij dingen heeft gedaan die niet deugen en dat hij om verdere ontsporingen te vermijden hulp nodig heeft. De eerste stappen voor het ondergaan van een behandeling zijn door de verdachte op vrijwillige basis reeds gezet en de verdachte staat daar ook positief tegenover.
De heer [naam medewerker] adviseert aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan als bijzondere voorwaarden te verbinden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandelverplichting, de verplichting om zowel contacten met minderjarigen als kinderporno te vermijden. De heer [naam medewerker] adviseert om aan de reclassering de opdracht te geven om toezicht te houden op de naleving van de bijzondere voorwaarden en om de verdachte daarbij te begeleiden.
Gelet op de aard en ernst van de feiten zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een taakstraf voor het aantal uren dat de wet maximaal toestaat en tot een gevangenisstraf, deze laatst genoemde straf echter met de bepaling dat deze niet ten uitvoer wordt gelegd onder de algemene voorwaarden en enige hierna te noemen bijzondere voorwaarden.
De officier van justitie heeft – naar aanleiding van en in aanvulling op de in het reclasseringsadvies geformuleerde voorwaarden – gevorderd om aan een voorwaardelijk strafdeel als bijzondere voorwaarden te verbinden:
  • verdachte meldt zich binnen drie werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland eerst telefonisch op het nummer 088 805 1502; verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
  • verdachte laat zich behandelen door forensische afdeling van de stichting Stevig-Dichterbij of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na de intake en diagnostische fase. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
  • verdachte zoekt op geen enkele wijze contact met minderjarige meisjes. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt betrokkene dat pleegouders, begeleiders, of reclassering hierbij aanwezig zijn.
  • Verdachte verricht geen hobby’s of werkzaamheden, al dan niet als vrijwilliger, waarbij hij in aanraking komt met kinderen.
  • verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
o het seksueel getint communiceren met minderjarigen
o gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin kinderporno grafisch materiaal kan worden verkregen
o gedrag dat is gericht op een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd
terwijl het daarop uitgeoefende toezicht mede kan bestaan uit controle van zijn computers en andere apparatuur waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee internet kan worden benaderd.
 de reclassering krijgt opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en betrokkene daarbij te begeleiden.
De officier van justitie heeft tevens gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze voorwaarden noodzakelijk, maar ook afdoende stevig om recidive te voorkomen. De rechtbank zal deze voorwaarden daarom aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf verbinden. De rechtbank zal de voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren. Uit het rapport van de reclassering en de mondelinge toelichting daarop en meer in het bijzonder het gegeven dat de verdachte zich aan alle voorwaarden en aanwijzingen houdt en inmiddels op vrijwillige basis de eerste stappen naar een behandeling heeft gezet, heeft de rechtbank niet de overtuiging bekomen dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 14e Sr.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde [slachtoffer] heeft zich door haar vordering tot een vergoeding van haar schade tot een bedrag van € 2.801,54 ter zake van het onder parketnummer 03/026621-20 primair bewezenverklaarde feit partij gesteld. De gevorderde materiële schade ad € 251,54 bestaat uit de posten abonnement telefoon ten bedrage van € 140,-. verplaatste schade ten bedrage van € 108,96 en reiskosten ten bedrage van € 2,58. Daarnaast vordert de benadeelde partij de verdachte te veroordelen tot betaling van € 2.550,00 wegens immateriële schade en proceskosten tot een bedrag van € 100,02. Deze kosten bestaan uit de reiskosten ten behoeve van het bijwonen van de inhoudelijke zitting in de strafzaak tegen de verdachte.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van een vergoeding wegens immateriële schade tot het gevorderde bedrag, en met betrekking tot de materiële schade tot toewijzing van de posten ‘verplaatste schade’ en ‘reiskosten’ en de post ‘abonnement telefoon’ tot een bedrag van € 87,50; slechts gedurende vijf maanden heeft beslag gelegen op de telefoon in plaats van acht maanden, zoals in de vordering is gesteld. Tot slot heeft de officier van justitie geconcludeerd tot toewijzing van de namens de benadeelde gestelde proceskosten. De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte de schadevergoedingsmaatregel op leggen voor het toe te wijzen bedrag.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, evenals de officier van justitie, op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade met betrekking tot de post ‘abonnement telefoon’ slechts toewijsbaar is tot een bedrag van € 87,50 en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bewezenverklaard dat de verdachte het onder parketnummer
03/026621-20 primair tenlastegelegde strafbare feit (hierna in deze paragraaf: het bewezenverklaarde feit) heeft gepleegd. Onder 6.3 heeft de rechtbank overwogen dat aan de verdachte een straf wordt opgelegd voor onder andere het bewezenverklaarde feit. Daarmee staat vast dat de benadeelde partij ontvankelijk is in de door haar ingediende vordering tot schadevergoeding. De rechtbank zal de gegrondheid van deze vordering hieronder per onderdeel beoordelen.
Immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek geeft in het geval van aantasting van de persoon op andere wijze dan door pijn of letsel, recht op een vergoeding wegens immateriële schade. Daarbij is echter vereist dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen als gevolg van het door de verdachte gepleegde feit. Op dit vereiste is in de rechtspraak van de Hoge Raad een uitzondering aanvaard in verband met de bijzondere ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde feit is het een ervaringsregel dat daardoor bij de benadeelde geestelijk letsel van enige omvang wordt veroorzaakt. Het door de verdachte gepleegde strafbare feit vormt namelijk een dusdanig ernstige inbreuk op een fundamenteel recht van de benadeelde, namelijk het zelfbeschikkingsrecht en de lichamelijke integriteit, dat dit in zichzelf als aantasting van de persoon op andere wijze dan door pijn of letsel dient te worden beschouwd. De verdachte heeft de minderjarige benadeelde immers gedwongen tot het naar hem sturen van foto’s van haar naakte geslachtsdeel, tot het verrichtten van seksuele handelingen en tot het naar hem sturen van foto’s daarvan. Daarbij heeft de verdachte tevens misbruik gemaakt van zijn uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht over de benadeelde.
De rechtbank acht de door de benadeelde partij gevorderde immateriële schade redelijk en in overeenstemming met wat in vergelijkbare gevallen wordt opgelegd. Deze schade is door de verdediging ook niet betwist. De gevorderde immateriële schade ligt daarmee tot het gevorderde bedrag gereed voor toewijzing.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de post ‘reiskosten’ heeft te gelden als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid, zoals bedoeld in artikel 6:96 van het Burgerlijk Wetboek die betrekking hebben op het ten laste van de verdachte bewezenverklaarde strafbare feit. Deze reiskosten zijn immers gemaakt voor het doen van aangifte van dat strafbare feit. Nu deze post ook voldoende is onderbouwd zal de rechtbank deze volledig toewijzen.
De onder de post ‘verplaatste schade’ heeft naar het oordeel van de rechtbank te gelden als verplaatste schade, zoals bedoeld in artikel 6:107, eerste lid onder a, van het Burgerlijk Wetboek, die is opgetreden als gevolg van het geestelijk letsel dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit bij de benadeelde heeft veroorzaakt. De rechtbank acht deze schade ook voldoende onderbouwd en zal de vordering van de benadeelde in zoverre volledig toewijzen.
De onder de post abonnement telefoon gevorderde schade betreft naar het oordeel van de rechtbank rechtstreeks door het bewezenverklaarde strafbare feit veroorzaakte schade, die tot een bedrag van € 87,50 voldoende is onderbouwd. Dit bedrag betreft immers de abonnementskosten van een periode van vijf maanden, waarin de telefoon van de benadeelde in beslag was genomen. De rechtbank zal deze post gedeeltelijk toewijzen, namelijk tot een bedrag van € 87,50.
Proceskosten
De reiskosten ad € 100,02 ten behoeven van het bijwonen van de terechtzitting komen in aanmerking voor een vergoeding als proceskosten.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal de rechtbank tevens de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen.

8.Het beslag

De officier van justitie heeft de onttrekking aan het verkeer van de onder de verdachte in beslag genomen computer en telefoon gevorderd omdat zich op deze gegevensdragers bestanden bevinden, houdende kinderpornografische afbeeldingen.
De raadsman heeft primair teruggave van de in beslag genomen voorwerpen bepleit. Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen voorwerpen kunnen worden onttrokken aan het verkeer, indien de bestanden houdende kinderpornografische afbeeldingen die daarop zijn opgeslagen nu nog toegankelijk zijn.
Omdat met behulp van de onder de verdachte in beslag genomen computer en telefoon de onder parketnummer 03/292447-19 bewezenverklaarde strafbare feiten zijn begaan, zijn deze voorwerpen naar het oordeel van de rechtbank vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Door de aanwezigheid daarin van bestanden houdende kinderpornografische afbeeldingen zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36c, 36d, 36f, 57, 240b en 248a van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
parketnummer 03/292447-19
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals deze hierboven onder 4 zijn omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
parketnummer 03/026621-20
Bewezenverklaring
- verklaart het primair tenlastegelegde bewezen, zoals dat hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat primair meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals deze hierboven onder 4 zijn omschreven;
  • verklaart de verdachte daardoor strafbaar;
parketnummer 03/292447-19 en parketnummer 03/026621-20
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van drie jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
dat de veroordeelde zich binnen drie dagen na het onherroepelijk worden van dit vonnis meldt bij Reclassering Nederland via het telefoonnummer 088 805 1502, en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt (
meldplicht bij Reclassering Nederland);
dat de veroordeelde zich ambulant laat behandelen door de forensische afdeling van de stichting Stevig-Dichterbij of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk na de intake en diagnostische fase. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde dient zich daarbij te houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling (
ambulante behandelverplichting);
dat de veroordeelde geen hobby’s of werkzaamheden, al dan niet als vrijwilliger, verricht waarbij hij in aanraking komt met kinderen (
verbod hobby’s of werkzaamheden inhoudende contact met kinderen);
at de veroordeelde zich op welke wijze dan ook onthoudt van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met minderjarigen, van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en van gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd. De veroordeelde dient tijdens de gesprekken met de reclassering te bespreken hoe hij denkt bovenstaand gedrag te voorkomen. Hij dient tevens mee te werken aan toezicht op deze verboden, wat mede kan bestaan uit controle van zijn computers en anderen apparatuur waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee internet kan worden benaderd (
verbod virtueel contact met een seksuele intentie met minderjarigen en verbod bezoeken internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal beschikbaar is of waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd);
  • geeft aan Reclassering Nederland de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
  • veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 240 uur;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar de maatstaf van twee uren per dag;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt de verdachte aan [slachtoffer]
  • wijst de vordering voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de proceskosten, die van de tenuitvoerlegging van dit vonnis daaronder begrepen, aan de zijde van [slachtoffer] tot op heden begroot op
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staatten behoeve van [slachtoffer] van
    € 2.749,04,vermeerderd met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 17 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op 37 dagen;
  • de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, daarmee de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] in zoverre komt te vervallen en andersom dat, voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [slachtoffer] , daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Beslag
- onttrekt aan het verkeer de volgende voorwerpen:
  • computer;
  • telefoon.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.E.M. Hendriks, voorzitter, mr. F.M. van Maanen Winters en mr. C.G.A. Wouters, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 augustus 2020.
Buiten staat
Mr. C.G.A. Wouters en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/292447-19 ten laste gelegd dat
hij
in of omstreeks de periode van 1 oktober 2017 tot en met 12 oktober
2019
in de gemeente Landgraaf, in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
afbeeldingen, te weten foto's en/of films/video's - en/of
gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten een mobiele
telefoon en/of een computer -
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken,
heeft
verspreid, openlijk tentoongesteld, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd,
uitgevoerd, verworven, in bezit gehad en/of
zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand en/of een voorwerp oraal,
vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het
eigen lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had bereikt
(Afbeelding 1, Bestandsnaam: [naam 1] , blz 57
Afbeelding 3, Bestandsnaam: [naam 2] , blz 57
Afbeelding 5, Bestandsnaam: [naam 3] ,
blz 58
Afbeelding 6, Bestandsnaam: [naam 4] , blz 58)
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand betasten en/of aanraken van
het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
en/of
het met de/een penis en/of vinger(s)/hand en/of en/of mond en/of
voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt
(Afbeelding 4, Bestandsnaam: [naam 5] , blz 58
Afbeelding 8, Bestandsnaam: [naam 6] , blz 59)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon
die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze
persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving
en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende
afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose
en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de
foto's/film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten
en/of billen in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele
strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(Afbeelding 7, Bestandsnaam: [naam 7] , blz 58-59)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht
en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog
niet had
bereikt
(Afbeelding 2, Bestandsnaam: [naam 8] , blz 57)
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht);
Aan de verdachte is onder parketnummer 03/026621-20 ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2018 tot en met 17
februari 2019 in de gemeente Utrecht en/of de gemeente Landgraaf, in
elk geval in Nederland,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
[slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2005, van wie hij,
verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze de leeftijd
van achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft bewogen een of meer ontuchtige handelingen te
plegen, te weten
- het maken en (via Instagram) toesturen van foto's van haar naakte
vagina en/of
- het duwen/brengen van (een) voorwerp(en) in haar vagina en/of
- ( vervolgens) het maken en (via Instagram) toesturen van foto's terwijl
zij (een) voorwerp(en) in haar vagina duwde/bracht/hield,
en bestaande dat misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend
overwicht uit het (misbruik maken van) het leeftijdsverschil tussen
verdachte en die [slachtoffer] en/of uit zijn, verdachtes, grotere
(communicatieve) ervaring op het internet en/of met social media en/of
zijn, verdachtes, dwingende benadering van die [slachtoffer] ;
( art 248a Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2018 tot en met 17
februari 2019 in de gemeente Utrecht en/of de gemeente Landgraaf, in
elk geval in Nederland,
een ander, te weten [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum 2]
2005),
door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met
geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander,
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
te weten
- het maken en (via Instagram) toesturen van foto's van haar naakte
vagina en/of
- het duwen/brengen van (een) voorwerp(en) in haar vagina en/of
- ( vervolgens) het maken en (via Instagram) toesturen van foto's terwijl
zij (een) voorwerp(en) in haar vagina duwde/bracht/hield,
en bestaande dat/die geweld of enige andere feitelijkheid en/of die
bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die
ander hieruit dat hij, verdachte,
misbruik heeft gemaakt van het leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer]
en/of misbruik heeft gemaakt van zijn grotere
(communicatieve) ervaring op het internet en/of met social media en/of
die [slachtoffer] op een dwingende wijze heeft benaderd en/of
meermalen (dwingend) heeft gevraagd om voornoemde foto's te maken
en toe te sturen;
( art 284 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, team bestrijding kinderporno & kindersekstoerisme Limburg, BHV-nummer PL2300-2019149449, gesloten d.d. 27 november 2019 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 102.
2.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juli 2020.
3.Proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal (TBKK d.d. 8 november 2019, pagina’s 54 tot en met 59 en de daarbij behorende bijlage 1 (collectiescan), pagina’s 60 tot en met 63.
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, dienst regionale recherche, afdeling thematische opspring (LB), team zeden (LB), registratienummer PL2300-2019111018, gesloten d.d. 27 januari 2020 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 45.
5.Proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juli 2020.
6.Proces-verbaal van aangifte Sexting d.d. 5 april 2019, pagina’s 10 tot en met 16.