Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 augustus 2020 in de zaak tussen
R. Dahmen, wonend te [woonplaats 1] , eiser
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo, verweerder
[belanghebbende 1] , wonend te [woonplaats 2]
[belanghebbende 2] , wonend te [woonplaats 1] .
Procesverloop
Overwegingen
geenverkeer hoeven te dulden, dan kan verweerder niet handhavend optreden. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende kennis heeft vergaard omtrent deze feiten. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 174,00 aan eiser te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.050,00.