3.3Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 7] namens [bedrijf 1]staat het volgende gerelateerd.
Ik ben als bedrijfsleider werkzaam bij het tankstation genaamd " [naam tankstation] " aan
de A67 richting Duitsland.
Op 28 november 2018, omstreeks 20:00 uur was de assistent manager aanwezig in voornoemde shop van het tankstation.
Hij zag op voornoemde dag en tijdstip een personenauto aankomen. Hieruit stapte een
viertal manspersonen. Deze waren vermoedelijk van Noord Afrikaanse afkomst.
Deze vier personen gedroegen zich nogal opvallend en liepen al zoekend door de shop.
Opeens begonnen ze her en der artikelen uit de schappen te halen en stopten deze onder de kleding of in hun jaszak. Zonder dat we ook maar iets konden zeggen, renden ze de shop uit en reden weer weg in hun voertuig richting Duitsland. Ze hebben de artikelen zonder te betalen weggenomen.
Op camerabeelden is te zien dat er veelal snoepgoed en wat auto-accessoires worden
weggenomen.
In het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [naam brigadier 1] , brigadier van politie staat het volgende gerelateerd.
Camera 2: De camera heeft zicht op de ingang van de shop vanaf de binnenzijde van de
shop.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:27 zie ik, verbalisant,
achtereenvolgens de later als zodanig herkende verdachten [verdachte]; [naam 1] , [naam 2] ; (..); en na enkele seconden ook de tot dusver nog onbekend gebleven verdachte welke tevens de bestuurder van het hiervoor omschreven voertuig was, de shop binnenlopen.
Camera 3: Deze camera heeft zicht op binnenzijde van de shop en een gedeelte van de
daarbinnen gelegen rekken en koelingen met verkoopbare waar.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:29 uur zie ik, verbalisant, de verdachten [verdachte] , [naam 2] en (..) het zichtveld van deze camera binnenlopen.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:29 uur zie ik dat de verdachten een rondje lopen langs de diverse rekken en koelingen in de winkel en daarbij steeds weer naar de kassa kijken. Ik zie gedrag wat lijkt op het verkennen van de mogelijkheden tot het plegen van winkeldiefstal. Dit soort gedrag is mij ambtshalve bekend uit eerdere zaken rondom winkeldiefstal.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:31 uur zie ik [verdachte] met zijn rechterhand een greep doen in het rek rechts van hem. Ik zie dat hij hierbij een product pakt wat ik niet kan herkennen. Ik zie dat hij dit product in zijn rechter jaszak steekt.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:39 uur zie ik de tot op heden onbekend gebleven verdachte eveneens het zichtveld van deze camera binnenlopen.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:08:58 uur zie ik [verdachte] met rechts een geelkleurig, op een reep gelijkend, voorwerp uit het rek rechts van hem pakt en dit in zijn broeksband stopt waarbij hij gelijktijdig zijn shirt omhoog trekt zodat dit mogelijk wordt. Ik zie dat hij hierna zijn shirt over dit product en de broeksband trekt.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09.07 uur zie ik [verdachte] met zijn rechterhand een op een blikje gelijkend voorwerp pakken uit de meest linker koeling
terwijl hij gelijktijdig met links de deur van deze koeling opent. Ik zie dat hij dit
op een blikje gelijkend voorwerp vervolgens in de linker binnenzak van zijn jas
steekt.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09:09 uur zie ik [naam 2] met rechts een
product wat ik niet nader kan herkennen uit een koelvak pakken. Ik zie dat hij dit product even later met rechts in zijn rechter zak steekt van zijn trainingsvest. Ik zie dat hij hierna zijn bodywarmer weer over deze jaszak laat hangen.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09:24 uur zie ik [verdachte] met zijn
rechterhand een voorwerp uit het koelvak pakken en dit vervolgens in de linker binnenzijde van zijn jas steken.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09:26 uur zie ik de vierde, tot op heden
onbekend gebleven verdachte met zijn rechterhand een product uit een rek pakken en dit in zijn handtasje stoppen wat links voor zijn buik hangt. Ik zie dat de verdachte steeds weer omkijkt naar de kassa terwijl hij dit doet.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09:28 uur zie ik [verdachte] met zijn
rechterhand een voorwerp uit het koelvak pakken na hiervoor met links de deur te hebben geopend en dit product vervolgens na enkele seconden in de rechter binnenzijde van zijn jas steken.
- Op datum en tijdsmarkering 11-28-2018 wo 20:09:35 uur zie ik de vier verdachten zich weer snel samenvoegen voor zover zijn nog niet bij elkaar stonden en gezamenlijk versneld de shop uitlopen.
In het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [naam 3] , brigadier van politie en [naam 4] , hoofdagent van politie staat het volgende gerelateerd.
Op dinsdag 5 februari 2019 hoorden wij als verdachte van een gekwalificeerde diefstal in [naam vereniging] . De diefstal zou op 28 november 2018 omstreeks 20 uur zijn gepleegd in de shop van het BP tankstation langs de A67 te [plaats 1] .
Aan [naam 5] werden een aantal fotoprints getoond tijdens dit verhoor. Wij hoorden dat hij zei dat de personen op fotoprint 2 [verdachte] en [naam 2] waren.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij [verdachte] wordt genoemd.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen een diefstal heeft gepleegd in de shop van het BP tankstation te [plaats 1] , op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 2
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 1]staat het volgende gerelateerd.
Op 21 december 2018 om 20.00 uur was ik samen met [naam 6] . Wij hadden dus afgesproken met [naam 7] omdat ik nog geld terug zou krijgen. [naam 6] had contact met [naam 7] via WhatsApp en zo spraken ze een locatie af. Deze locatie was voor frietkraam, [naam frituur] op de [straatnaam] te [plaats 1] . Wij zagen aan de overzijde van de voornoemde frietkraam een auto staan [..]. Wij schudden de hand van [naam 7] en de onbekende jongen (bestuurder). Ik ben vervolgens alleen in de auto gestapt. De auto waar het om gaat betreft een Mercedes A-klasse, lichtgrijs van kleur, nieuwste type, Nederlands kenteken, het betrof een huurauto van Sixt. Dit laatste werd mij door die jongens verteld. We reden weg richting de binnenstad van [plaats 1] . Ter hoogte van het Valuas college wisselden ze van bestuurder. [naam 7] ging nu rijden en die onbekende jongen zat erlangs als bijrijder. Wij reden richting Horst. Toen we net op de A73 richting Horst reden vroeg de onbekende jongen of hij mijn telefoon ook nog mocht bekijken. Ik zag dat hij vervolgens de ING bank app opende. Die onbekende jongen vroeg mij toen de inlogcode. Ik vroeg waarom ze deze wilde hebben. Die jongen verhief toen zijn stem en zei dat ik dat wachtwoord moest geven. Ik zei nog steeds 'waarom moet je die hebben, geef mijn telefoon terug'. Ik zat op de achterbank, in het midden, en hing een beetje naar voren tussen de twee voorste stoelen in. De jongen draaide zich vervolgens om en sloeg mij met kracht, met zijn rechter vuist op de linkerkant van mijn gezicht en zei dat ik de inlog moest geven. Ik ervaarde hierdoor pijn. Ik was oprecht bang. Ik heb mijn inlog, 30090 gegeven aan die jongen. We kwamen vervolgens in een woonwijk en stopte bij een woning. Uit die woning kwam een jongen, de nader te noemen Horst jongen. Die jongen stapte vervolgens naast mij in. Hij vroeg in de auto meteen 'en wie ben jij'. De Horst jongen begon te schreeuwen tegen de andere jongens en meteen daarop begon hij mij te slaan. Hij sloeg met volle kracht, met zijn vuisten tegen mij aan. Hij sloeg hard tegen mij lichaam en richting mijn hoofd. Ik botste, door de kracht waar hij mee sloeg, met mijn linkeroor tegen de raam aan. Ik ervaarde hierdoor veel pijn. Hij bleef even doorslaan. De onbekende jongen (bijrijder) begon weer over de ING app. Hij kreeg niet te zien wat hij wilde zien. Hierop begon die Horst jongen mij weer met volle kracht, met vuisten te slaan. De Horst jongen zei tegen mij dat ik mijn bankpas en creditcard moest geven. De creditcard is van mijn moeder, maar deze kun je wel in de app zien. Ik zei dat ik deze niet bij me had. Die Horst jongen flipte toen weer uit. Hij begon weer met volle kracht met zijn vuisten tegen mij aan te slaan. Hij sloeg zo hard dat mijn muts van mijn hoofd af ging en deze gooide hij door de auto. Hij stopte met slaan toen de jongen voorin zei 'hij heeft die niet, laat hem met rust'. Ze vroegen aan mij waar de creditcard was. Ik zei dat die thuis lag, bij mijn moeder. Ze vroegen toen of er iemand bij mij thuis was. Ik zei dat er niemand thuis was. Hun zeiden dat we naar mijn huis zouden rijden om die te halen De Horst jongen stapte in als bijrijder. De onbekende jongen stapte in als bestuurder en [naam 7] stapte achterin, naast mij. Ik zei vervolgens dat mijn pinpas in mijn scooter lag en dat deze in de stad in [plaats 1] stond. Die Horst jongen begon weer te flippen en met kracht tegen mij aan te slaan. Vanuit deze parkeerplaats reden we terug richting [plaats 1] . Die bestuurder reed heel hard. We reden inmiddels op wat bosachtige wegen. Op dat moment belde [naam 6] op mijn telefoon. [naam 7] pakte hierop een mes uit zijn nektasje. Ik zag dat dit een groot opklapbaar mes was. Het was zag dat het een vlindermes betrof. [naam 7] klapte het mes open. Ik schat dat het lemmet ongeveer 15 tot 20 centimeter was. Ik zag dat het handvat zwart was en het lemmet zilverkleurig. Het ging allemaal heel snel. [naam 7] hield het mes tegen de huid van mijn keel. [naam 7] zat rechts van mij. In zijn linkerhand hield hij mijn telefoon vast. In de rechterhand hield hij het mes vast tegen de linkerkant van mijn keel. Hij zei tegen mij dat ik gewoon rustig moest zeggen tegen [naam 6] dat ik thuis was en het geld had gekregen. [naam 7] hield de telefoon tegen mijn rechteroor. Ik acht [naam 7] ertoe in staat om daadwerkelijk mij te verwonden met het mes. Ik kreeg [naam 6] aan de telefoon en heb gezegd wat ik moest zeggen. Vervolgens is er weer opgehangen en haalde [naam 7] het mes weer van mijn keel af. De Horst jongen zei 'het is maar beter voor je dat je niks zei, anders was je nooit meer thuis gekomen'. [naam 7] vraagt hierop aan mij hoe ik met de app, via de creditcard, geld overmaak. Ik zei dat ik dit niet wist en dat dit volgens mij niet kan. [naam 7] had het mes nog altijd vast en richtte het mes weer met de punt van het mes richting mij. Hij zei 'leg uit hoe dat moet'.
Vervolgens begonnen ze over dat ik me gedeisd moest houden als we bij de scooter bij de ING bank waren. [naam 7] zei als ik niet mee zou werken zoals zij wilden, dan zou ik niet meer thuis komen. Ik zag dat hij uit zijn nektasje een pistool haalde. Ik was doodsbang, bang dat hij mij iets aan zou doen met het pistool. [naam 7] hield het pistool nonchalant losjes in zijn rechterhand en bewoog er een beetje mee op en neer. Ik voelde mij echt bedreigd, dit voelde ik al vanaf dit alles begon en ook met het mes. Maar het pistool maakte het echt nog meer dreigend. Ik zou alles doen wat ze aan mij op zouden dragen. Ik zei dit ook tegen ze. Ik kan het pistool als volgt omschrijven: een zwartkleurig pistool. Het pistool is vergelijkbaar met een politiepistool. Ik kon niet anders zeggen dat het een echt pistool betrof. Na mijn weten was de loop van het pistool open. [naam 7] deed vervolgens het pistool weer terug in het tasje. We reden vervolgens naar de [straat 3] . Voor de ING bank stapte de Horst jongen uit en deed zijn capuchon over zijn hoofd. Die Horst jongen had de sleutel van mijn scooter, die heb ik gegeven nadat ik verteld had dat deze in de buddy van de scooter lag. Hij probeerde bij de ING bank de buddyseat te openen. Ik wilde hem gaan helpen en probeerde om de deur open te maken. De deur ging open. [naam 7] ging over mij heen hangen. Hij zei op een gewelddadige toon dat ik moest blijven zitten. Hij pakte weer het mes uit zijn nektasje en hield het zo onopvallende/ laag mogelijk in mijn richting. De Horst jongen had de buddyseat leeg gehaald en kwam weer terug de auto in. Ze vroegen meteen 'waar is dat pasje, waar is dat pasje'. Ik wees waar het pasje zat, deze zat achter alle andere pasjes. Ze hadden mijn pinpas hierop gepakt. De bestuurder trok fors op richting de [straat 2] . Ik wist dat de deur aan mijn zijde open was, dus ik bedacht me geen moment en opende de deur en liet mezelf uit de auto vallen. [naam 7] pakte mij nog vast aan mijn jas, waardoor ik voelde dat deze scheurde. Ik schat dat de auto ongeveer 30 à 40 km/u reed. Ik viel uit de rijdende auto. Ik rolde over de weg en voelde dat de autoband mijn linkervoet raakte. Mijn schoen was uitgegaan. We zagen op internetbankieren dat er 250,- euro was gepind om 21.24 uur bij de ABN Amro bank in Horst.
Ik kan de Horst jongen omschrijven: Marokkaans type, lange donkerblauwe jas van het merk Canada Goose met bontmuts en logo op de linker mouw, zwart kort krullend haar, normaal postuur en ongeveer 180 à 185 meter groot.
Ik kan de onbekende jongen als volgt omschrijven: Marokkaans type, lichtblauw trainingspak, Kort krullend haar stond iets hoger op het hoofd en opgeschoren aan de zijkant, mollig postuur en ongeveer 175 meter groot.
[naam 7] had een wit T-shirt aan. Op de borst stond een brons/bruine print met wat tekst.
Er zijn verschillende goederen van mij ontvreemd, namelijk:
- mobiele telefoon, merk Iphone 8 plus;
- pinpas, ING bank, rekeningnummer [rekeningnummer 2] t.n.v. [benadeelde 1] ;
- scootersleutel;
- geld € 250.
Ik heb een kras onder mijn rechteroog door het mishandelen van de Horst jongen. Tevens heb ik door de val letsel opgelopen. Mijn linker enkel heeft een schaafwond en doet erg pijn als ik hierop sta. Op mijn linkerknie heb ik een schaafwond en de knie doet zeer. Op mijn linkerheup/-bil heb ik een schaafwond. Op mijn handen heb ik enkele wondjes.
In het proces-verbaal van verhoor van de [getuige 1]staat het volgende gerelateerd.
We spraken af dat [benadeelde 1] zijn eigen scooter neer zou zetten bij de ING want daar stonden camera's. [benadeelde 1] zei dat hij bang was en dat er weer iets kon gebeuren. Ik stelde voor dat hij niet met zijn eigen scooter er naar toe ging en dat hij ook niets bij zich zou hebben. [benadeelde 1] stapte vanaf de ING bij mij op de scooter en hij zat achterop.
We kwamen bij de friettent en [naam 7] zat in een auto. Het was een grijze auto. [naam 7] zat achter het stuur. Er zat nog iemand langs hem. Hij had een capuchon op en een bril. Ik ken die hele jongen niet. Ze waren met zijn tweeën. [naam 7] vroeg aan ons of we in wilde stappen en dat ze zouden gaan pinnen. [benadeelde 1] stapte in de auto en ik wilde [benadeelde 1] ook niet alleen laten. De auto reed weg en ik reed op de scooter achter de auto aan. Ik heb [benadeelde 1] toen ik wachtte bij de ING geappt waar hij bleef.
V: Heb jij op vrijdagavond 21 december 2018 gebeld met [benadeelde 1] , toen [benadeelde 1] in de auto
stapte waarin [naam 7] ook zat?
A: Ja ik heb hem een paar gebeld maar kreeg de voicemail. Hij belde mij terug en hij zei dat hij thuis was en dat hij zijn geld terug had. Ik kreeg wel het gevoel dat het niet goed was.
In het proces-verbaal van bevindingen van [naam 8] , brigadier van politie, staat het volgende gerelateerd.
Op zondag 23 december 2018 te 16.50 uur heb ik de camerabeelden bekeken van de camera van stadstoezicht gemeente [plaats 1] , en wel de camera welke staat op de [straat 3] . Deze camera staat vast en kijkt uit op de [straat 3] te [plaats 1] . Op beeld is aan de linkerzijde de ABN bank te zien. In het midden van het beeld is de ING bank te zien en rechts in beeld is de taxi standplaats te zien. Ik heb de beelden bekeken van 21 december 2018. Hierop is het volgende te zien:
- te 21.10 uur en 01 seconden komt er vanaf de [straat 2] een grijze Mercedes type A aan rijden. Deze rijdt in de richting van de Parade en bij het aldaar gelegen standbeeld draait hij zich.
- te 21.10 uur en 25 seconden stopt voornoemde Mercedes voor de ING bank. Vervolgens
loopt er een persoon in de richting van de ING bank en is daar enkele seconden bezig.
Niet duidelijk te zien wat er precies gebeurd omdat een grote boom en verkeersbord het zicht belemmerd.
- te 21.10 uur en 40 seconden rijdt de Mercedes weg in de richting van de [straat 2] .
- te 21.10 uur en 45 seconden gaat het linker achterportier open en springt een jongen uit de rijdende Mercedes. Hij komt ten val en staat snel op. De Mercedes rijdt door de [straat 2] op.
- te 21.10 uur en 54 seconden spreekt de jongen die uit de auto is gesprongen een man en vrouw aan. Deze lopen echter door. De jongen raapt zijn verloren schoen van straat op en rent in de richting van de Parade.
In het proces-verbaal uitkijken camerabeelden ABN AMRO te Horststaat het volgende gerelateerd.
Ik, verbalisant [naam 4] , verklaar het volgende: Op 22 december 2018 werd er door [benadeelde 1] aangifte gedaan ter zake diefstal met geweld gepleegd. De aangever heeft een bijlage toegevoegd van betreffende pintransactie bij zijn aangifte. Hieruit bleek dat er gepind is bij het geldautomaat van de ABN AMRO, terminal S1M469. De pintransactie vond plaats op vrijdag 21 december 2018 omstreeks 21:24 uur.
Door mij werden de camerabeelden van de geldautomaat van de ABN AMRO gevestigd aan de [straat 4] te Horst op 10 januari 2019 bekeken. Hieruit is mij het volgende gebleken:
Camerapositie is gezien vanaf de rechterkant naast de betreffende geldautomaat.
- 21 :23:36 uur: De verdachte komt van rechts het camerabeeld ingelopen. Opvallend is dat de verdachte voorovergebogen loopt richting de geldautomaat. Tevens draagt hij een capuchon over zijn hoofd kennelijk met de bedoeling onherkenbaar te blijven. In de rechterhand houdt de verdachte een betaalpas vast. Naar alle waarschijnlijkheid betreft dit de ING betaalpas van [benadeelde 1] .
- 21:23:39 uur: Door verdachte wordt gepind. Op de linkerbovenmouw van de jas van de verdachte is een merkteken te zien. Het merkteken is gelijkend op dat van Canada Goose.
- 21:24:12 uur: Naar aanleiding van het passeren van een passant draait de verdachte zich om. Opvallend is een soort van embleem op de achterzijde van de jas, onder de capuchon (rood omcirkelt).
- 21:24:13 uur: Verdachte draait zich weer terug richting de geldautomaat.
- 21:24:33 uur: De verdachte stopt iets in zijn linkerbroekzak met zijn linkerhand. Vermoedelijk is dit het gepinde geldbedrag van 250 euro.
- 21 :24:54 uur: De verdachte draait zich weg van de geldautomaat en stopt tijdens het lopen iets in zijn linkerbroekzak met zijn linkerhand.
In het proces-verbaal bevindingen 3 verdachtenstaat het volgende gerelateerd.
Ik, verbalisant [naam 4] , verklaar het volgende:
Op 22 december 2018 deed [benadeelde 1] aangifte. In de politiesystemen staat een persoon geregistreerd onder de naam [bijrijder 1] . Volgens BVI-IB geld de volgende signalementsomschrijving voor [bijrijder 1] : Noord Afrikaans/ Arabisch uiterlijk; Corpulent/ vadsig; Zwart kort glad haar; 1.84 meter lang; 21 jaar oud. [bijrijder 1] zat als bijrijder in een personenauto op de afgesproken plaats. Er zat een voor [benadeelde 1] onbekende man als bestuurder in de personenauto. In de personenauto werd [benadeelde 1] verteld dat de personenauto waarin ze reden, gehuurd was bij SIXT. Het ging om een Mercedes A klasse, nieuwste type, voorzien van een Nederlands kenteken. Op een gegeven moment wisselen [bijrijder 1] en de onbekende man kennelijk van plek en werd de NN bijrijder. [benadeelde 1] verklaarde dat de NN verdachte zich op enig moment omdraaide en hem met kracht in het gezicht sloeg.
Door mij werd naar aanleiding van bovenstaande gegevens omtrent de NN verdachte de medeverdachten, [naam 9] en [verdachte] , van [bijrijder 1] in de zware mishandeling op [straat 5] te [plaats 1] bekeken. Door mij werd in het systeem [verdachte] bekeken en ik zag dat er een foto beschikbaar was. De foto van [verdachte] vertoont grote overeenkomsten met de omschrijving van de aangever [benadeelde 1] . Op 7 januari 2019 ontving politiemedewerker [naam agent] een videofragment van de moeder van [benadeelde 1] . Hierbij werd aangegeven dat [benadeelde 1] de video van een ander had gekregen en dat de tweede verdachte zichtbaar was op de video. De verdachte zou [verdachte] genoemd worden. Door mij werd de video bekeken en ik herkende hierop verdachte [verdachte] .
Op 23 december 2018 werd door de politiemedewerkers in Rotterdam een personenauto van het merk Mercedes-Benz, kleur grijs en voorzien van het Duitse kenteken [kenteken 1] gecontroleerd. Dit voertuig had geparkeerd gestaan aan de [straat 6] te Rotterdam, ter hoogte van het IBIS hotel. De bestuurder bleek te zijn: [verdachte] . Verdere inzittenden waren: [naam inzittende] en [bijrijder 1] . Bij [bijrijder 1] werd in de linkerjaszak een vlindermes aangetroffen. Het voertuig bleek te zijn gehuurd bij verhuurbedrijf SIXT. Op het huurcontract stonden [bijrijder 1] en [verdachte] als bestuurders.
Op vrijdag 4 januari 2019 werd een grijze Mercedes-Benz voorzien van Duits kenteken [kenteken 1] gecontroleerd door politiemedewerkers te Rotterdam. De politiemedewerkers hebben vervolgens het kenteken gecontroleerd en hieruit bleek hen dat het voertuig betrokken was bij een zware mishandeling en een chantage. Tevens bleek het voertuig gehuurd te zijn bij verhuurbedrijf SIXT. De bestuurder betrof [bijrijder 1] . De bijrijder betrof [verdachte] .
Door [benadeelde 1] werd verklaard dat op een gegeven moment hij samen met [bijrijder 1] en de tweede verdachte naar Horst zijn gereden. Daar werd een derde verdachte opgehaald, de Horst jongen. Deze Horst jongen zou uit een van de percelen zijn gekomen ergens in het centrum van Horst. Later is hij gaan rondrijden in Horst en herkende hij de [straat 7] te Horst als zijnde de straat waar de Horst jongen werd opgehaald en uit de woning kwam lopen. Het zou mogelijk kunnen gaan om de percelen 44, 46 en 48. Door mij werden deze percelen bekeken en ik zag dat op perceel [straat 7] [huisnummer] te Horst recent (mei 2018) was aangehouden: [naam 9] . [naam 9] is een van de verdachte in de zware mishandeling gepleegd tussen 30 december 2018 en 31 december 201. Hij is toen aangehouden samen met [verdachte] en [bijrijder 1] . Uit bovenstaande zou kunnen worden geconcludeerd dat de Horst jongen [naam 9] is. [benadeelde 1] verklaarde verder over deze Horst jongen dat hij opgefokt over kwam en dat hij hem veelvuldig geslagen heeft. De pinner die het geldbedrag van 250 euro van de rekening van [benadeelde 1] gepind heeft droeg een Canada Goose jas. Dit zou dan gaan om de Horst jongen/derde verdachte.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaarddat hij [verdachte] wordt genoemd.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [naam 10] dat de afspraak, die ging over geld, met (onder meer) [verdachte] heeft plaatsgevonden en dat aangever hem ook heeft teruggebeld met de boodschap dat hij thuis was en het geld had gekregen. Aangever heeft ook gebeld met [naam 10] . Verder wordt de verklaring van aangever ondersteund door de bevindingen van verbalisant [naam 8] die tijdens het uitlezen van de camerabeelden (ABN AMRO [straat 3] te [plaats 1] ) zag dat aangever uit een rijdende auto is gesprongen. De verklaring van aangever dat hij werd bedreigd met een vlindermes door de verdachte vindt steun in de omstandigheid dat de verdachte op 23 december 2018 te Rotterdam door de politie is gecontroleerd en dat tijdens de controle een vlindermes bij de verdachte aantroffen. Verder vindt de verklaring van aangever dat van zijn rekening geld is gepind rond 21:24 uur bij de ABN AMRO bank in Horst steun in de bevindingen van verbalisant [naam 4] die bij het uitlezen van de camerabeelden rond genoemd tijdstip een persoon ziet pinnen, die een jas aan heeft met het merkteken van Canada Goose, welke jas overeenkomt met de beschrijving van aangever van een van de verdachten, de zogenoemde Horst jongen.
Hieruit volgt dat het bewijs weliswaar grotendeels berust op de verklaring van de aangever, in het bijzonder wat betreft de geweldshandelingen, maar dat de betrokkenheid van verdachte ook uit andere bronnen blijkt welke de verklaring van aangever ondersteunen. Voorts is de verdediging in de gelegenheid geweest de aangever nader te horen. Hiermee wordt voldaan aan het wettig bewijsminimum, welke bewijsmiddelen de rechtbank overtuigend acht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [benadeelde 1] heeft afgeperst, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 3
In het proces-verbaal van aangifte van [naam 21] staat het volgende gerelateerd.
Op dinsdag 25 december 2018 omstreeks 18:35 uur kreeg ik een bericht via Instagram van een bekende van mij. Dit was [verdachte] . Ik weet niet hoe hij met de achternaam
heet. Ik ken hem van mijn vorige school. Hij zat bij mij op Gilde Opleidingen in [plaats 1] -zuid. Ik heb toen zijn telefoonnummer gekregen. Dit was [telefoonnummer 1] .
Er is toen afgesproken dat hij mij rond 22:00 uur kwam ophalen. Vlak van te voren heeft hij mij gebeld. Ik zag dat hij in mijn straat stond. Hij zat in een nieuw model Mercedes. Deze was voorzien van een Duits kenteken. Ik moest achterin gaan zitten. Op de bijrijdersstoel zag ik dat een bekende van mij zat. Dit was [bijrijder 2] .Ik weet verder zijn achternaam niet. Ik ken [bijrijder 2] ook van mijn vorige school.
We reden in deze auto vervolgens een paar straten verder in Reuver. Ik zag dat hier [bijrijder 1] instapte. Hij ging naast mij achter op de achterbank zitten. Ik ken [verdachte] ook van het ROG. Ik kreeg meteen een paar klappen van [verdachte] . Hij sloeg mij meerdere keren met kracht en gebalde vuist op diverse plekken op de rechterzijde van mijn lichaam. Ik kroop in elkaar. Ik ondervond meteen pijn van deze klappen. Ten gevolge van deze klappen heb ik pijn aan mijn rechterzijde van mijn hoofd, rechter arm en rechter been. Ik hoorde dat hij zoiets zei dat ik een voorval van twee jaar geleden niet moest doorvertellen.
Twee jaar geleden had hij mij ook geld afhandig gemaakt. Dit was 500 euro. Hij vroeg nu ook aan mij geld. In eerste instantie weigerde ik dit. Ik kreeg toen weer klappen. Uiteindelijk heb ik mijn portemonnee gepakt en hem mijn geld gegeven. Dit was 1500 euro. De bijrijder, [bijrijder 2] , heeft mij ook klappen gegeven vanuit de bijrijdersstoel. Ik ondervond hiervan pijn. Ondertussen waren wij aan het rijden. Ik vroeg waar dit allemaal voor was. Er werd mij gevraagd om mijn pinpas. Hierna werd mij gevraagd om mijn pincode. Ik wilde deze niet geven. Ik voelde dat ik vervolgens nog meer klappen kreeg. Ik zag dat ik deze klappen kreeg van [bijrijder 2] en [verdachte] . Ik kroop in elkaar op de achterbank. Ik ondervond pijn van deze klappen. Ik voelde vervolgens dat er een hard voorwerp op mijn hoofd werd gedrukt. Uiteindelijk heb ik mijn pincode gegeven. Ik zag dat we inmiddels in Tegelen waren. De auto werd geparkeerd in een parkeervak ter hoogte van de pinautomaat Rabobank. Ik zag dat [bijrijder 2] mijn sjaal en muts afpakte. Ik zag dat [verdachte] deze gebruikte om zijn gezicht te bedekken. Ik zag dat [verdachte] uitstapte en met mijn pinpas geld pinde uit de automaat. Hierna stapte [verdachte] weer in en reden we verder. Ik werd hierna uit de auto getrokken bij het tankstation Total gelegen aan de [straat 8] te Tegelen.
Ik ben van hieruit terug naar huis gelopen in Reuver. Toen ik thuis was ben ik niet naar binnen gegaan. Ik ben in mijn auto gaan zitten en heb de politie gebeld. Ik heb op mijn bankierenapp gezien dat er 460 euro gepind is geworden. Er is om 22:42 uur gepind. Dit was dus bij de pinautomaat Rabobank in Tegelen. In totaal is mij dus 1960 euro afgepakt.
De verdachten [bijrijder 1] , [verdachte] en [bijrijder 2] worden herkend aan de hand van foto’s die door aangever naar de politie zijn gestuurd en welke zijn vergeleken met foto’s van de verdachten in de politiesystemen.
In het proces-verbaal van verdenking staat het volgende gerelateerd.
Op woensdag 26 december 2018 deed [benadeelde 2] [naam 21] aangifte. De aangever had een foto van [bijrijder 2] en screenshots van [bijrijder 2] en van het interieur van de Mercedes waarin ze zaten, doorgemaild. Tevens blijkt dat de verdachten [bijrijder 1] en [verdachte] op 4 januari 2019 door collega’s uit Rotterdam te Rotterdam werden staande gehouden terwijl zij, met nog een persoon, in een personenauto zaten. Zij reden in een grijze Mercedes, type A180D, met Duits kenteken: [kenteken 1] .
Modus operandi
De rechtbank overweegt dat -volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad- met de term schakelbewijs een bewijsvoering wordt aangeduid, waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht de uit één of meer bewijsmiddelen blijkende omstandigheid dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was. Daarbij is ten minste vereist dat de wijze (het complex van gedragingen) waarop de onderscheidene feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Geen steun in het recht vindt de opvatting dat voor een dergelijke bewijsvoering moet worden vastgesteld dat tot de bewezenverklaring van in elk geval één van de feiten kan worden gekomen zonder dat daarvoor mede bewijsmiddelen worden gebezigd die betrekking hebben op een ander feit.
Bij een gelijke modus operandi is het dus mogelijk om het bewijs voor de verschillende tenlastegelegde feiten niet apart te beoordelen maar juist in onderlinge samenhang. De rechtbank is van oordeel dat uit de tenlastegelegde data volgt dat de feiten 2 tot en met 7 en het daarmee samenhangende feit 8 binnen een relatief korte periode, namelijk in de periode van december 2018 en januari 2019, hebben plaatsgevonden en dat de daders met betrekking tot de verweten afpersingen/gekwalificeerde diefstallen met (bedreiging met) geweld een specifiek patroon volgden.
De slachtoffers zijn namelijk (verre) bekenden van één van de verdachten en worden door de verdachten met een smoes benaderd voor een afspraak. Wanneer het slachtoffer en de verdachten elkaar treffen, wordt het slachtoffer ‘verzocht’ om in de auto van de verdachten te stappen. Vervolgens rijden verdachten met het slachtoffer in de auto weg waardoor het slachtoffer geen regie meer heeft over de situatie en hij zich niet meer aan de situatie kan onttrekken. Opvallend hierbij is dat verdachten na het ten laste gelegde feit 2, waarbij het slachtoffer aan de situatie heeft kunnen ontkomen door de deur van de rijdende auto te openen en zich uit de auto te gooien, een kinderslot hebben geactiveerd. De verdachten maakten met regelmaat gebruik van een gehuurde Mercedes met een Duits kenteken. Tijdens de autorit slaat de sfeer om en wordt grimmig en agressief. Het slachtoffer wordt geslagen, gestoten en bedreigd met geweld. Het doel van de verdachten is om de pinpas en de pincode van het slachtoffer te verkrijgen. Soms worden geldbedragen eerst via de bank app op de telefoon van het slachtoffer van de spaarrekening overgezet naar de betaalrekening. Met de pinpas wordt vervolgens gepind. Verder worden de contante gelden die het slachtoffer bij zich had afgenomen. Mocht onverhoopt geen of onvoldoende geld op de rekening staan dan wordt zelfs getracht om kennissen van het slachtoffer zover te krijgen dat er geld op de rekening van het slachtoffer wordt gestort. De verdachten, althans een van hen, worden vaak door het slachtoffer herkend.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring wordt ondersteund door de herkenning van de verdachten door de politie en het gegeven dat verdachte samen met anderen later in een Mercedes met Duits kenteken is staande gehouden in Rotterdam.
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in samenhang met de beschreven modus operandi waarin essentiële punten worden benoemd die overeenkomen met de overige verweten afpersingen - wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [naam 21] hebben afgeperst en met (bedreiging met) geweld bestolen, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 4
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 3]staat het volgende gerelateerd.
Vorige week kreeg ik via facebook een vriendschapsverzoek van [naam 11] .
Ik ken deze jongen van vroeger van school. Lang geleden heeft hij bij mij in de klas gezeten op de school VSO de Velddijk te Tegelen. Hij wilde mij wat vragen stellen over een meisje. Hij wilde dat onder 4 ogen doen. Hij stuurde dat ik naar de Wisselslag moest komen. Toen ik daar aankwam stuurde ik hem een bericht met de vraag waar hij was. Ik kreeg toen bericht terug dat ik een stukje door moest rijden naar een auto met groot licht aan. Ik zag dat beide portieren van de auto open stonden. Ik zag dat [naam 11] achter in de auto zat. Ik zag dat de bijrijder uit de stapte en naar mij toe kwam lopen. De bestuurder zat in de auto met het portier open. Het was een driedeurs auto.
De bijrijder vroeg waarom ik mijn raam maar een klein stukje open had. Vervolgens liep hij naar de bijrijderskant van mijn auto en ging op de bijrijdersstoel zitten. Ik vertrouwde het niet en ben toen uitgestapt. De jongen stapte toen ook uit. Ik stond naast de auto en sprak vanuit buiten met [naam 11] die nog steeds achter in de auto zat. Op enig moment werd ik de auto ingetrokken. Ik sta met jongen 1 aan de bijrijderskant van de auto. Jongen 1 duwt mij op enig moment de auto in zodat ik op de achterbank naast [naam 11] kom te zitten. Jongen 1 gaat vervolgens op de bijrijdersstoel zitten. Op dat moment kreeg ik direct een klap
in mijn gezicht van [naam 11] . Ik wist dat ze mijn beurs en telefoon gingen zoeken.
[naam 11] voelde aan mijn broekzakken en riep: Je telefoon en je beurs. Jongen 2 vraagt mij waar mijn telefoon en beurs zijn. Ook jongen 1 en [naam 11] vragen hardhandig waar mijn telefoon en beurs zijn. Jongen 1 draaide zich over zijn stoel om en begon mij samen met [naam 11] in de richting van mijn hoofd te slaan. Ik heb toen met mijn handen mijn hoofd en gezicht beschermd. Toch werd ik op mijn linker pols geraakt en tegen de linkerkant van mijn gezicht. Ik hoorde dat jongen 1 en [naam 11] schreeuwden dat ik moest vertellen waar mijn beurs en GSM waren. Ik zei eerst dat ik mijn beurs niet bij me had maar ze geloofden me niet. Ik kreeg toen weer klappen en toen heb ik verteld dat ik de telefoon en de beurs op de grond gegooid had in de auto. Uiteindelijk hebben ze de beurs en de telefoon gevonden. Ze vroegen toen hoeveel geld ik op mijn bankrekening had. Ik heb toen gezegd dat ik 50 euro op mijn bankrekening had staan. Jongen 1 en [naam 11] spraken steeds tegen mij. Ze zeiden dat ik nog maar eens goed na moest denken over hoeveel geld ik op de bank had staan. Als ik zou liegen zou ik weer klappen krijgen. Ze hebben ook naar de pincode van mijn bankieren app gevraagd en naar de pincode van mijn telefoon en de pincode van mijn bankpas. Jongen 1 in eerste instantie maar later had [naam 11] mijn telefoon en heeft hij naar verschillende mensen berichten verstuurd. Ik heb steeds klappen gekregen tot ik antwoord gaf. Ze gaven mij opdracht om contacten van mij te benaderen en ze te bewegen om 1000 euro over te maken. Uiteindelijk heeft [naam 11] met mijn telefoon berichten gestuurd. Ook naar mijn moederheeft hij een bericht gestuurd met de mededeling dat ik Duitsland opgepakt zou zijn.
Ik kreeg mee dat [naam 11] aan [getuige 3]vroeg om 1000 euro over te maken. Bij de Rabobank in Grubbenvorst is gepind. Er is 650 euro gepind. [naam 11] is gaan pinnen. Een Iphone 7 en een zwarte lederen beurs met ID kaart, ziekenhuispasje, pasjes van mijn werk, rijbewijs en nog wat andere pasjes zijn weggenomen.
In het proces-verbaal van verdenking, opgemaakt door [naam brigadier 2] , brigadier van politiestaat het volgende gerelateerd.
Aangever [benadeelde 3] heeft na zijn aangifte op zijn eigen facebook account gezocht naar “ [naam 11] ”. Aangever [benadeelde 3] is voor 100 % zeker dat dit de persoon " [naam 11] ” is die bij hem 2 jaar in de klas heeft gezeten en daarna nog bij hem op school. Aangever [benadeelde 3] heeft vervolgens een foto uitgeprint waarop hij “ [naam 11] ” heeft omcirkeld. Uit politieonderzoek was reeds eerder gebleken dat “ [naam 11] ” vermoedelijk de bijnaam was van [verdachte] .
Door mij, verbalisant, werd het politie informatiesysteem geraadpleegd op [verdachte] , geboren [geboortedag] 1999. Hier werden door mij twee politiefoto’s uitgeprint van [verdachte] van 2018 en van 2015. Vervolgens werden door mij, verbalisant, de omcirkelde foto van bijlage 1 met daarop “ [naam 11] ” en de politiefoto van 2015 van [verdachte] naast elkaar gezet.
Opmerkingen verbalisant:
• In het politiesysteem BVH staat een verhoor van [verdachte] . Hierin verklaart [verdachte] : ”Ik heet [verdachte] . Ik wordt [verdachte] genoemd. Door mijn ouders word ik [verdachte] genoemd. Mijn Nederlandse vrienden noemen mij dan [verdachte] ."
• In het politiesysteem BVH staat een verhoor van getuige [naam 13] , geboren [geboortegegevens] 1998 te [plaats 1] . Op de vraag wat de naam “ [naam 11] ” hem zegt antwoord [naam 13] : [naam 11] is een vriend van mij. Hij woont bij mij in de buurt. Dit is de bijnaam van [verdachte] ;
• Bij raadplegen van het openbaar netwerk Google op de naam [naam 11] kom je uit bij een facebookpagina met het url-adres: [website] . [verdachte] .9;
• Vossener is een wijk in Blerick, gemeente [plaats 1] . De [straat 9] waar [verdachte] woont is een straat uit de wijk Vossener.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring wordt ondersteund door de herkenning van de verdachte door de politie en de verklaringen van de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] over het krijgen van WhatsApp berichten waarin wordt weergegeven dat aangever in Duitsland is opgepakt en dat geld dient te worden overgemaakt op zijn rekening. De getuigen geloven niet dat aangever deze berichten heeft gestuurd omdat hij normaliter in het dialect zijn berichten stuurt.
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in samenhang met de beschreven modus operandi onder feit 3 waarin essentiële punten worden benoemd die overeenkomen met de overige verweten afpersingen - wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [benadeelde 3] hebben afgeperst, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 5
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4]staat het volgende gerelateerd.
Op woensdag 9 januari 2019 kreeg ik een bericht van messenger via Facebook. Ik kreeg dit bericht van [naam 11] . Ik heb op het Blaricum bij hem in de klas gezeten. Wij spraken uiteindelijk af op 10 januari om 22.30 uur bij de [adres 1] in Tegelen. Dit is bij de Plus supermarkt. Daar kwam hij langsrijden en liep ik naar hem toe. Ik zag dat er een Toyota Yaris stopte. Ik denk dat het een huurauto was. Ik liep naar de auto en zag dat [naam 11] in de auto zat. Hij zat aan de bijrijderszijde. Het raampje van zijn portier was volledig geopend. Ik gaf hem een hand. Hij zei: Stap maar in, dan kunnen we even praten". Achter het stuur zat een andere jongen. Ik zag dat de auto reed in de richting van Reuver, via de snelweg A73. Ik hoorde dat [verdachte] mij bedreigde. Hij zei: "Geef mij je telefoon" . Hij vroeg dit een paar keer. Ik zei: "Nee". Hierop kreeg ik een paar zachte tikken met zijn rechter vlakke hand tegen mijn wang. Toen ik dit weigerde zag en voelde ik dat hij met zijn rechter vuist op mijn linker wang sloeg. [verdachte] bleef doorgaan over mijn telefoon. Deze wilde hij hebben. Ik zei tegen hem: "Dat ik uit de wagen ging springen". Dit lukte niet omdat het kinderslot erop zat. Toen ik nog steeds weigerde begon de bestuurder mij te bedreigen: "Als je niet meewerkt ga ik je met 100 kilometer per uur op de snelweg uit de auto gooien". Ik voelde dat mijn vrijheid was ontnomen en gaf [verdachte] mijn telefoon. [verdachte] vroeg mij de inlogcode van mijn telefoon en de Rabobankapp. Ik heb deze beiden zelf ingevoerd en de codes niet gegeven. Ik zag dat [verdachte] keek wat ik op mijn rekening had staan. Dit was op rekeningnummer [rekeningnummer 1] . Ik zag dat [verdachte] 250,- euro overboekte vanaf mijn spaarrekening naar mijn lopende rekening. Toen vroeg hij mijn portemonnee. Deze gaf ik meteen omdat ik niet wist wat er anders met mij zou gebeuren. Ik zag dat hij mijn bankpasje pakte en mijn portemonnee hield hij ook bij zich. In Reuver aangekomen vroeg [verdachte] mij de pincode. Ik heb hem deze gegeven. De chauffeur stopte bij de bushalte in Reuver bij het station naast de Rabobank. Op het overzicht van de bank staat een bedrag van 230,- euro en gepind op het tijdstip 23.00 uur met pasnummer [nummer 1] en als kenmerk van de automaat [plaats 1] e.o. Toen [verdachte] terugkwam reden wij terug naar Tegelen. Ze reden naar de Rabobank in Tegelen. Deze
ligt In de Beeten. Ik zag dat de bestuurder ongeveer 50 meter voor de pinautomaat
stopte en hem eruit liet en de deur weer sloot. Ik zag dat [verdachte] weer instapte in de auto en later bleek een geldbedrag weggenomen van: 200,- euro op het tijdstip 23.19 uur met pasnummer [nummer 1] en wederom het kenmerk [plaats 1] e.o. Na 5 minuten kwamen wij om 23.24 uur weer terug bij de bank In de Beeten. Wederom stapte de bestuurder uit om [verdachte] uit de auto te laten en sloot hij de deur. [verdachte] kwam toen weer terug en achteraf bleek er een bedrag van in totaal 260,- euro opgenomen. In totaal werd er voor 690,- euro van mijn rekening gepind en dus weggenomen. [verdachte] maakte mijn deur open en liet mij eruit. Vervolgens reden ze weg met de telefoon I-phone 6S, met het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , mijn bankpas en mijn geld in hun bezit.
In het proces-verbaal van bevindingen herkenning [verdachte]staat het volgende gerelateerd.
[naam 14] is op 22 januari 2019 aan het politiebureau geweest en overhandigde politiemedewerker [naam 15] een foto van [naam 11] . [naam 14] verklaarde dat hij met 100% zekerheid kon zeggen dat dit de persoon was met wie hij had afgesproken. Onder de foto stond: “ [naam 11] [verdachte] ".
[verdachte] en [naam 11]:
[verdachte] verklaarde op woensdag 23 september 2015 dat hij als bijnaam heeft [verdachte] en dat hij door zijn ouders [naam 11] genoemd wordt. [verdachte] werd destijds als verdachte gehoord terzake een fietsendiefstal.
Moedervlek in het gelaat:
Door [naam 14] werd verklaard dat [naam 11] mogelijk een moedervlek langs zijn neus zou hebben. In het politiesysteem staat een omschrijving van het signalement van [verdachte] . Hierbij staat vermeldt:
Huidkenmerken: huid/moedervlekken / gelaat, littekens / neus
Vervolgens heb ik de meest recente foto uit het politiesysteem bekeken. Dit was een politiefoto gemaakt op 31-12-2018. Ik zag dat [verdachte] een kleine pigment/moedervlek op zijn wang heeft.
Ik verbalisant zag de foto van [naam 14] en de politiefoto van [verdachte] en zag dat het om dezelfde persoon ging. Te weten: [verdachte] , geboren [geboortedag] 1999 te [plaats 1] .
In het proces-verbaal van bevindingen telefoonstaat het volgende gerelateerd.
Door het onderzoeksteam werden de historische verkeersgegevens opgevraagd van het
telefoonnummer van [naam 14] , te weten [telefoonnummer 2] . Hieruit werd het Imeinummer van het weggenomen toestel verkregen, te weten [nummer 2] .
Uit analyse van de historische verkeersgegevens van het Imeinummer [nummer 2] bleek dat het toestel na de diefstal in gebruik werd genomen, op 26 januari 2019, door verdachte [medeverdachte] .
Op 9 maart 2019 legde de verdachte [medeverdachte] hieromtrent een verklaring af. Hij
verklaarde kort weergegeven dat hij de telefoon op 26 januari 2019 gekocht had bij een
telecomwinkel aan de [straat 10] te [plaats 1] , genaamd [naam winkel] .
Na onderzoek bleek het te gaan om [naam winkel] , gevestigd aan de [straat 10] te [plaats 1] . Aan de officier van justitie werd verzocht de gegevens van in- en verkoopgegevens te vorderen bij de winkel [naam winkel] te [plaats 1] , over een periode van 10 januari 2019 tot en met 26 januari 2019 met betrekking tot de weggenomen van toestel voorzien van Imeinummer [nummer 2] .
Op dinsdag 19 maart 2019, omstreeks 12:30 uur bevond ik mij, verbalisant [naam 4] , in de winkel [naam winkel] , gevestigd aan de [straat 10] te [plaats 1] . Ik sprak aldaar met de eigenaar [naam 25] , Hij doorliep zijn administratie in mijn bijzijn en overhandigde mij een formulier waarop te lezen was dat de telefoon voorzien van Imeinummer [nummer 2] was ingeleverd op 11 januari 2019. De telefoon was ingeleverd door een persoon die zich kenbaar had gemaakt als:
Naam: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Adres: [straat 1]
[woonplaats]
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring wordt ondersteund door de herkenning van de verdachte door de politie en het bankafschrift waaruit blijkt dat op 10 januari 2019 tussen 23:00 uur en 23:24 uur, het door aangever genoemde totaalbedrag is gepind. Verder is gebleken dat de telefoon van aangever een dag later door de verdachte verkocht is aan een telefoonwinkel te [plaats 1] .
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen in samenhang met de beschreven modus operandi onder feit 3 waarin essentiële punten worden benoemd die overeenkomen met de overige verweten afpersingen - wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [benadeelde 4] hebben afgeperst, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 6
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 5] staat het volgende gerelateerd.
Op zaterdag 29 december 2018 had ik afgesproken met [naam 5] , een vriend van mij. We zouden samen naar Nijmegen gaan naar de shisha lounge. Van [naam 5] had ik begrepen dat er nog 2 andere jongens mee zouden gaan. Ik meen dat ik rond de klok van 19.00 uur opgehaald werd. Ik werd opgehaald bij de Rabobank in Grubbenvorst. Ik wilde namelijk eerst nog even pinnen. Voordat ik in de auto stapte had ik een geldbedrag van 50 euro gepind. Dat briefje heb ik in mijn zwarte portemonnee geduwd. Ik werd opgehaald met een lichtgrijze Mercedes. Die was gehuurd in Duitsland. Ik weet wel dat het een witte kentekenplaat was met zwarte letters. Het was een Duitse kentekenplaat.
De bestuurder ken ik onder de naam [verdachte] . Mijn vriend [naam 5] zat rechts voor in, naast de bestuurder. Achter [naam 5] zat een andere jongen. Ze hebben mij een naam gezegd die klonk als " [bijrijder 1] " (fon). Ik kende deze [bijrijder 1] en [verdachte] wel van gezicht. Ik ben een keer eerder naar Eindhoven geweest met een aantal gasten en daar waren deze [bijrijder 1] en [verdachte] toen ook bij. [verdachte] woont in de wijk Vossener in Blerick; gemeente [plaats 1] . Waar [bijrijder 1] woont weet ik niet. Ik ben achter de bestuurder in de lichtgrijze Mercedes ingestapt.
Nadat ik ingestapt was reed [verdachte] richting Horst. Onderweg daar naar toe hoorde ik dat
[naam 5] berichten kreeg op zijn mobiele telefoon. Die berichten gingen over het alarm
wat thuis afging. [naam 5] vertelde ook in de auto dat het alarm die dag vaker was afgegaan en daarom wilde hij naar huis om het na te kijken.[verdachte] reed toen die Duitse Mercedes naar MIX; een jongerenontmoetingsplek in Horst. Daar hebben wij [naam 5] afgezet. Wij zijn toen met zijn drie-en weggereden. Ik zat nog steeds achter de bestuurder en die [bijrijder 1] zat naast mij. Voor mij leek het erop dat we richting snelweg reden. In de auto hoorde ik [bijrijder 1]
tegen mij zeggen dat ik hem verraden had bij de politie. Ik was verbaasd. Meteen daarna zag en voelde ik dat [bijrijder 1] mij begon te slaan. Ik zag en voelde dat hij met gebalde
vuist tegen de linkerzijde van mijn gezicht aan sloeg. Dat deed hij een keer of 4.
Toen ik daar die vuistslagen tegen mijn gezicht kreeg hoorde ik dat beide mannen tegen mij begonnen te schreeuwen. In de Nederlandse taal schreeuwden ze tegen mij dat ik mijn jaszakken moest leegmaken en mijn mobiele telefoon moest inleveren. Ik wilde dat niet doen en vroeg waarom? Toen kreeg ik van [bijrijder 1] wederom een vuistslag tegen mijn gezicht. Ook nu trof hij weer de linkerzijde van mijn gezicht. Het waren rake klappen die ik kreeg. Daarbij voelde [bijrijder 1] met zijn handen over de zakken van mijn jas en broek. Ik moest van [bijrijder 1] mijn portemonnee aan hem geven. Dat heb ik gedaan omdat hij mij dreigde dat hij mij nog vaker zou slaan. Ik kon nergens heen want op dat moment reden wij over de snelweg in de richting van Nijmegen. Ook had ik al gevoeld dat de autodeur op slot was. Nadat [bijrijder 1] het geld en mijn Rabobankpas uit mijn beurs had weggenomen kreeg ik mijn beurs terug. Mijn mobiele telefoon hield ik vast. Dat hadden ze ook gezien. Ze vroegen de code van mijn telefoon. De code heb ik niet gegeven. Ik heb wel middels mijn vingerafdruk de telefoon voor hun geopend en afgegeven omdat ze mij anders meer klappen zouden geven. Beiden riepen constant tegen mij dat ik moest meewerken want anders zou ik meer klappen krijgen. Ik kon niks. Ik kon geen kant op. Later ben ik er achter gekomen dat ze vanuit de auto naar [naam 5] geappt hebben dat we niet naar Nijmegen zouden gaan maar dat ze mij thuis afgezet hadden. We zijn toen van de snelweg afgegaan en zijn binnendoor naar Venray gereden. Een van hun heeft nog via google map gekeken waar de dichtstbijzijnde Rabobank was. Wij zijn doorgereden naar Venray. [verdachte] parkeerde de Mercedes in de buurt van een Rabobank die nabij het centrum staat. In de auto vroegen beiden naar mijn pincode. Ik heb mijn pincode gegeven omdat ik bang was dat ik in elkaar geslagen zou worden of mogelijk nog erger. [verdachte] is toen bij die bank gaan pinnen. Die [bijrijder 1] bleef naast mij in de auto zitten. [verdachte] kwam naar een paar minuten terug en zei dat het niet lukte om te pinnen. Toen is [verdachte] weer achter het stuur gaan zitten en zijn we naar Grubbenvorst gereden. In Grubbenvorst is maar een Rabobank en die ligt naast de Jan Linders. Ik zag dat [verdachte] de Mercedes op dezelfde plaats parkeerde als daarvoor toen [naam 5] er nog in zat. In de auto hebben ze via mijn telefoon nog op mijn Rabobankrekening gekeken. Dat hebben ze eigenlijk constant gedaan. Ze zagen dus dat er geld op stond. In Grubbenvorst was het [verdachte] die weer ging pinnen. Toen [verdachte] weer in de auto plaatsnam hoorde ik dat hij met [bijrijder 1] in een vreemde taal sprak. Ik hoorde hun zeggen dat ik een vriend moest bellen, zeggen dat ik opgepakt was in Duitsland met rijden onder invloed van weed, en dat die vriend dan 550 euro voor mij moest overmaken zodat ik die boete in Duitsland kon betalen. Ik moest dus net doen als of ik geen geld had op mijn bankrekening. Ik heb toen [naam 16] gebeld. Die kreeg ik alleen via app te pakken maar die had geen geld voor mij. Ik heb daarna [naam 17] gebeld. Hij heeft 2 keer 275 euro op mijn bankrekening gestort. Iedere keer dat die 275 euro er op stonden ging [verdachte] pinnen en haalde hij meteen die 275 euro er af.
De eerste keer lukte het hem ( [verdachte] ) om 750 euro te pinnen van mijn bankrekening.
De 2e keer heeft hij 270 euro gepind. De 3e keer lukte het niet omdat het paslimiet
te laag was. De 4e keer lukte het toen weer wel omdat de paslimiet verhoogd was en
toen hebben ze 280 euro van mijn bankrekening afgehaald.
Een dag later of een week later werd ik gebeld op mijn mobiele telefoon. Het was [verdachte]
die belde en zich ook als [verdachte] voorstelde. Hij zei dat hij die 250 euro wilde hebben.
Op dat moment zat ik naast mijn moeder op de bank. Mijn moeder heeft toen mijn
telefoon opgenomen en een gesprek gevoerd met [verdachte] . In dat gesprek, dat ging over het
al dan niet betalen van die 250 euro, hield [verdachte] mijn moeder voor dat als ik niet zou
betalen hun al mijn tanden uit mijn gezicht zouden slaan.
De moeder van [naam 18] bevestigt het verhaal van haar zoon over het telefoongesprek.
Tijdens het onderzoek naar deze feiten werden onder andere de historische
verkeersgegevens opgevraagd van de telefoonnummers die te relateren waren
aan de verdachten [verdachte] en [bijrijder 1] .
De verdachte [bijrijder 1] was in de periode 23-11-2018 tot en met
06- 01-2019 vermoedelijk de gebruiker van het (pre-paid) telefoonnummer
[telefoonnummer 3] .
De telefoon straalt de masten aan in Grubbenvorst en Venray in de buurt waar de verdachten [naam 18] hebben opgepikt (Grubbenvorst) en waar de Rabo pinautomaten staan (Grubbenvorst en Venray).
In het proces-verbaal van verdenking staat het volgende gerelateerd.
Op vrijdag 25 januari 2019, werd door het slachtoffer [naam 18]
aangifte gedaan.
Onderzoek dader(s):
Onderzoek naam [verdachte] in de wijk Vossener.
Op woensdag 23 september 2015 te 11:42 uur werd als verdachte ter zake fietsendiefstal gehoord:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Geboren : [geboortedag] 1999
Geboorteplaats : [plaats 1] in Nederland
Hier verklaarde [verdachte] het volgende:
Ik heet [verdachte] . Ik word [verdachte] genoemd. Door mijn ouders word ik [naam 11] genoemd. Mijn Nederlandse vrienden noemen mij dan [verdachte]
Genoemde [verdachte] staat ingeschreven op het adres: [straat 9] te [plaats 1] .
Ik zag op Google Maps dat deze straat ligt in [plaats 1] in de wijk Vossener.
In de aangifte gaf [naam 18] de navolgende omschrijving van de jongen die hij
[bijrijder 1] noemde:
Ik zag in als omschrijving in het politiecomputersysteem van deze [bijrijder 1] staan.
Ik zag dat het signalement van deze [bijrijder 1] overeenkwam met het opgegeven signalement
van de dader door aangever [naam 18] .
Verder reden de verdachten volgens de aangever in een lichtgrijze Mercedes, gehuurd in Duitsland. Uit ingesteld politieonderzoek is gebleken dat genoemde verdachten eerder een grijze Mercedes hadden gehuurd in Duitsland en dat beiden verdachten op het huurcontract stonden. Op 23 december 2018 werden [bijrijder 1] en [verdachte] gecontroleerd door de politie in Rotterdam. Er werd toen een huurcontract aangetroffen waarop beiden namen stonden vermeld.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [naam 5] , die de afspraak met hem bevestigt. Verder wordt zijn verklaring ondersteund door de pintransacties die hebben plaatsgevonden bij de Rabo pinautomaten. De verdachten [bijrijder 1] en [verdachte] worden aan de hand van een signalement herkend door de politie na onderzoek in het politiesysteem. Tevens wordt bevestigd door de politie dat beide verdachten later in een Mercedes met Duits kenteken zijn staande gehouden in Rotterdam. Aangever verklaart ook over een Mercedes met Duits kenteken. Het huurcontract van de auto staat op beider naam. Uit de historische telecomgegevens blijkt verder dat de gsm van medeverdachte [bijrijder 1] op 29 december 2018 de zendmasten aanstraalt op de plekken waar [naam 18] is opgehaald en waar de pinautomaten staan in Venray en Grubbenvorst.
Hieruit volgt dat het bewijs weliswaar grotendeels berust op de verklaring van de aangever, in het bijzonder wat betreft de geweldshandelingen, doch dat de betrokkenheid van verdachte ook uit andere bronnen blijkt. Hiermee wordt voldaan aan het wettig bewijsminimum, welke bewijsmiddelen de rechtbank overtuigend acht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [benadeelde 5] hebben afgeperst, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 7
In het proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6]staat het volgende gerelateerd.
Ik was op 3 januari 2019 alleen thuis. Ik schat dat het tegen 19.00 uur was toen ik een
bericht kreeg op Instagram. Daar stond toen een naam bij. Ik wist wel wie dat was. Dat is [naam 11] . Ik ken hem van vroeger. Hij schreef of ik tijd had om te praten. Ik zou naar de sporthal in Blerick komen. Ik zag daar een auto staan waar de lampen van brandden
en ik reed daarnaartoe. [naam 11] zat in die auto en verder nog een mij onbekende
jongen. Ik hoorde dat [naam 11] tegen mij zei vanuit de auto dat ik moest instappen. Het was een Mercedes. Ik zag dat er een Duitse kentekenplaat opzat. [naam 11] was de bestuurder. De andere jongen zat voorin op de passagiersstoel.
We reden vervolgens weg en ik hoorde dat [naam 11] tegen mij begon te zeggen
dat ik het goed kon maken door te betalen. De jongen die naast mij zat vroeg aan mij of ik pasjes bij mij had. Hij bedoelde het bankpasje. Hierna vroeg deze jongen naast mij om de telefoon. Ik was bang voor wat er ging gebeuren. Ik dacht maar gewoon mee te werken zodat alles snel voorbij was. Hierna gaf ik mijn telefoon. Dat betref een Apple Iphone 8 plus.
De passagier naast mij vroeg aan mij deze telefoon te ontgrendelen. Ik deed dat middels code. Ik gaf deze code toen in en deze jongen zag toen ook de code. Hierna opende deze jongen naast mij de bankapp van de Rabobank en vroeg weer om de code. Ik gaf de code in en dat kon deze jongen ook weer zien. Op de telefoonapp zijn dan mijn lopende rekening en de spaarrekening te zien. op de lopende rekening stond rond de 90 euro en op de spaarrekening stond 1740 euro. Deze jongen naast mij heeft toen de limiet verhoogd. Dat kan éénmalig. Hierna heeft hij die 1740 Euro naar de lopende rekening overgeboekt.
Ik hoorde dat [naam 11] vroeg of er iemand thuis was. Ik zei dat dit niet het geval was en ik hoorde dat we naar mijn huis moesten rijden en daar mijn bankpasje moesten ophalen.
Ik stapte uit en maakte de voordeur open en pakte mijn bankpas. Ik pakte deze en liep terug.
Ik stapte in en we reden naar de pinautomaat in het centrum in de buurt van de Action. [naam 11] parkeerde zijn auto niet direct voor de deur maar tussen andere
auto's. Ik moest van [naam 11] mijn bankpasje afgeven en ook de pincode zeggen.
Hierna stapte hij uit en liep richting pinautomaat. De jongen naast mij bleef bij mij
zitten. Nog geen 5 minuten later kwam [naam 11] terug gelopen. Ik kreeg mijn bankpas terug. Ik hoorde wel dat hij geld gepind had. Ik voelde mij bedreigd omdat toen ik in de auto zat er kinderslot op de auto zat en ik er niet uit kon. Tijdens het pinnen werd ik dan bedreigd dat ik de goede code moest geven. Verder was de hele situatie bedreigend. Daarom werkte
ik ook mee. Het Imeinummer van mijn telefoon is [telefoonnummer 4] .
In het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [agent 1] , hoofdagent van politie, staat het volgende gerelateerd.
Tijdens het opnemen van de aangifte verklaarde de aangever dit pinnen was gebeurd bij de
Rabobank te Blerick gelegen aan de Carleyspassage.
Tevens werd in de aangifte verklaard dat de Apple IPhone van de aangever niet door de verdachten werd terug gegeven en werd meegenomen.
De aangever had het doosje van deze telefoon bij zich. Ik zag hierop onder andere staan:
IPhone 8 plus, gold, 64 GB
Schol No. fD8VN5JRJCM4
Imei/MEID [telefoonnummer 4]
In het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door [naam 19] , brigadier van politie, staat het volgende gerelateerd.
Op donderdag 31 januari 2019 te 16:00 uur, controleerde ik, verbalisant [naam 19] het
digitale in- en verkoopregister van het registerplichtige bedrijf:
Used Products Rotterdam Zuid
gevestigd aan de [adres 2] .
Tijdens de controle van het digitale in- en verkoopregister van Used Products Rotterdam-Zuid, zag ik dat op 4 januari 2019 de navolgende telefoon was ingekocht:
iPhone 8 Plus 64GB Rose Gold
Imeinummer [telefoonnummer 4] .
Ingekocht van [verdachte]
[geboortedag]
wonende [straat 9] .
De getuige [naam 20] , eigenaar van Used Products Rotterdam-Zuid, bevestigt bovenstaande bevindingen.
In het proces-verbaal van bevindingen pinnen bij de Rabobank, opgemaakt door [agent 2] , hoofdagent van politie, staat het volgende gerelateerd.
Ik, verbalisant [agent 2] , heb op maandag 25 februari 2019 de aangeleverde camerabeelden van de Rabobank bekeken.
Op de beelden zag ik hoe de pinnende dader aan kwam lopen naar de pinautomaat.
Ik, verbalisant [agent 2] , herkende deze manspersoon (de pinnende dader) als verdachte:
[verdachte] , [verdachte]
Linksboven in het scherm was de datum en login zichtbaar. Ik zag dat er onder andere genoemd stond de datum:
3-1-2019 19:14:08 - TR begin 03-01-2019 19:14:02 153808 en het gekozen bedrag 1830,00 euro.
Conclusie
De rechtbank acht de verklaring van aangever betrouwbaar en overtuigend. Zijn verklaring vindt steun in de overige bewijsmiddelen. Het bewijs berust weliswaar grotendeels op de verklaring van de aangever, in het bijzonder wat betreft de geweldshandelingen, doch de betrokkenheid van verdachte blijkt ook uit andere bronnen, zoals het hiervoor genoemde steunbewijs. Hiermee wordt voldaan aan het wettig bewijsminimum, welke bewijsmiddelen de rechtbank overtuigend acht.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte samen met anderen [benadeelde 6] hebben afgeperst, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.
Feit 8
De rechtbank is gelet op de bewijsmiddelen als eerder weergegeven in de zaken van [benadeelde 1] (feit 2), [naam 21] (feit 3), [benadeelde 3] (feit 4), [benadeelde 4] (feit 5) en [naam 18] (feit 8) van oordeel dat de verdachte samen met anderen met een gestolen bank/pinpas geld dat toebehoorde aan aangevers heeft weggenomen, op de wijze als onder 3.4 weergegeven.