3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
De rechtbank komt tot een bewezenverklaring van alle feiten. Hierna zal zij telkens eerst de inhoud van het relevante bewijs uit het dossier weergeven en vervolgens een nadere toelichting geven onder het kopje
Overwegingen en conclusies ten aanzien van het bewijs.
Feit 1 De bewijsmiddelen
Aangever [benadeelde] werkte bij [naam instelling] in Geleen, gelegen aan de [straatnaam] . [naam instelling] is een instelling voor begeleid wonen. Aangever moest -kort samengevat- de verdachte op 29 juli 2019 een time-out aanzeggen vanwege de overlast die de verdachte veroorzaakte. Omdat agressie te verwachten viel van de zijde van de verdachte, had aangever volgens protocol assistentie gevraagd van de politie om de verdachte te kunnen benaderen. De verdachte bevond zich in zijn kamer.
Vergezeld van vier politieambtenaren en een collega heeft aangever vervolgens de deur van de kamer van de verdachte geopend, nadat de verdachte niet op kloppen en verzoeken reageerde. Volgens aangever kwam de verdachte daarna vliegend naar buiten, met in beide handen een voorwerp. Aangever is daarop weggerend. Hij bleek letsels te hebben op zijn arm en rug/schouderbladen.
De aanwezige politieambtenaren hebben processen-verbaal opgemaakt van wat zij hebben waargenomen. Zo heeft verbalisant [naam 1] gehoord dat de verdachte luidkeels riep dat hij naar buiten zou komen en iedereen kapot zou maken/neersteken en hij zag dat de verdachte uit de kamer kwam stormen in de richting van aangever. De verbalisant zag een groot mes in de rechterhand van de verdachte en zag hoe de verdachte begon te steken/slaan op de rug van aangever.
Deze stekende beweging is ook vastgelegd door beveiligingscamera’s. Daarop is te zien dat de verdachte zijn rechterarm omhoog zwaaide, vervolgens zijn arm met in zijn rechterhand een mes met kracht naar voren zwaaide in de richting van de rug van aangever. Het mes raakte de rug van aangever.
De verdachte heeft ter terechtzitting ook verklaard dat hij op 29 juli 2019 bij [naam instelling] uit zijn kamer is gekomen en met een bestekmes een stekende beweging heeft gemaakt in de richting van [benadeelde] .
Het mes is beschreven en afgebeeld in het dossier: het betreft een gewoon bestekmes waarmee je eten snijdt en brood smeert. De lengte van het snijgedeelte was ongeveer 13 cm.
Overwegingen en conclusies ten aanzien van het bewijs voor feit 1: poging zware mishandeling
De rechtbank kan uit het bewijs vaststellen dat de verdachte aangever [benadeelde] met een mes in de rug heeft willen steken. Dat ligt volledig besloten in de handelingen die zijn waargenomen en op beeld te zien zijn, als ook in de uitlating die de verdachte deed, toen hij zijn kamer uitkwam: het was een doelbewust en met snelheid en kracht uitgevoerd uithalen.
Een gewoon bestekmes is op zichzelf niet erg gevaarlijk, omdat het niet erg scherp is, maar dat wordt anders in handen van een volwassen man die er met kracht mee uithaalt naar een ander. Dan ontstaat een aanmerkelijk te noemen risico dat het mes bij die ander, in dit geval aangever, het lichaam binnen raakt en daar ernstige verwondingen veroorzaakt.
Het slachtoffer is feitelijk geraakt ter hoogte van de schouders. Dat het mes niet in zijn rug/schouders is doorgedrongen komt naar het oordeel van de rechtbank door de omstandigheid dat het slachtoffer maakte dat hij wegkwam en niet door het gedrag van de verdachte of door het type mes. De verdachte zelf heeft dus het risico bewust aanvaard dat hij het slachtoffer ernstig zou verwonden. Anders gezegd: op de koop toegenomen. Daarmee moet zijn handelen worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling.
De rechtbank neemt aan dat de verdachte dit alles, zeker achteraf bezien, niet gewild heeft. Hij heeft ter terechtzitting verklaard dat hij alleen maar wilde dat aangever wegging. Bovendien verkeerde hij op 29 juli 2019 in de waan dat hij zich verdedigen moest, omdat hij ervan overtuigd was dat aangever hem met een spuit met cyanide wilde laten inslapen. De verdachte verkeerde namelijk in een psychose, waarover verderop meer in dit vonnis, onder het kopje
De strafbaarheid van de verdachte. Dat maakt het juridische oordeel over zijn handelen echter niet anders. Ook als er sprake is van handelen in een psychose kunnen doelbewust handelen en opzet worden aangenomen.
De conclusies uit het bewijs van de rechtbank brengen tevens mee dat zij, net als de officier van justitie en de raadsman, een poging tot het doden van aangever [benadeelde] niet bewezen acht. De rechtbank ziet geen aanknopingspunten in het dossier die maken dat er ook sprake is geweest van een aanmerkelijk risico dat aangever door het handelen van de verdachte om het leven zou komen. Er is onvoldoende bekend over de kracht waarmee de verdachte stak en het mes had bovendien geen scherpe punt, waardoor de kans op dodelijk steekletsel niet zodanig is geweest dat gesproken kan worden van een poging doodslag.
De feiten 2 en 3: de bedreiging van politieambtenaren. Overige bewijsmiddelen.
Naast hoofdagent [naam 1] waren bij het incident aanwezig hoofdagenten [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] . Zij hebben zich -kort samengevat- ernstig bedreigd gevoeld door de verdachte.
Op de beelden van de beveiligingscamera’s is te zien dat de verdachte, nadat aangever [benadeelde] uit beeld verdween, in het halletje voor een politieambtenaar stond, met zijn gezicht gericht naar de politieambtenaar en met het mes in zijn rechterhand. Deze politieambtenaar, [naam 4] , die zich op korte afstand bevond van de verdachte, heeft zijn vuurwapen getrokken en gericht op de verdachte. De verdachte maakte vervolgens een sprong naar links en liep strompelend achteruit, nadat [naam 4] een schot had gelost. [naam 4] heeft gerelateerd dat de verdachte een woeste blik in zijn ogen had en op ongeveer één meter van hem afstond. [naam 4] zag dat de verdachte zijn rechterhand weer omhoog wilde brengen, waarop de agent het dienstwapen heeft gebruikt.[naam 4] heeft vervolgens aangifte gedaan van bedreiging, omdat hij ervan overtuigd was dat de verdachte het mes ook tegen hem zou gebruiken.
Verbalisant [naam 1] heeft ook waargenomen dat de verdachte zich, na het steken in de richting van [benadeelde] , in de richting van [naam 4] draaide.[naam 1] voelde zich eveneens zeer bedreigd door het handelen van de verdachte en heeft ook aangifte gedaan tegen de verdachte. [naam 1] vreesde voor zijn leven. [benadeelde] rende voor hem langs en [naam 1] dacht dat hij de volgende zou zijn op wie de verdachte zich zou richten.
Ook [naam 3] en [naam 2] hebben aangifte gedaan van bedreiging. [naam 2] stond met [benadeelde] het dichtst bij de deur van de verdachte en zag de verdachte met het mes boven zijn hoofd naar buiten komen stormen, meteen op hem en [benadeelde] af. [naam 2] was bang dat de verdachte hem zou gaan neersteken en verklaarde daarbij dat allen zich in een hele kleine ruimte bevonden, waarbij vluchten erg moeilijk of zelfs onmogelijk was.
[naam 3] heeft verklaard dat hij het gevoel kreeg dat de verdachte [benadeelde] of hem en zijn collega’s wilde neersteken. Volgens [naam 3] wilde de verdachte echt slachtoffers maken. [naam 3] voelde zich erg bedreigd.
Overwegingen en conclusies ten aanzien van het bewijs voor feit 2 en feit 3
De rechtbank acht de bedreigingen jegens voornoemde hoofdagenten bewezen. De verdachte heeft aan allen het mes getoond en richtte zich met dat mes mede tot hen, eerst richting [naam 2] en [benadeelde] en toen [benadeelde] wegvluchtte, richting [naam 1] en daarna richting [naam 4] . Ook [naam 3] , die zich met de anderen in de kleine hal voor de kamer bevond, heeft zich terecht bedreigd gevoeld. Allen mochten vrezen dat ook zij gestoken zouden worden en dus op zijn minst ernstig gewond zouden raken. Dat levert jegens elk van hen een strafbaar feit op.
Daaraan kan niet afdoen dat volgens de verdachte en de raadsman de verdachte niet wist dat de vier politieambtenaren aanwezig waren. Bovendien is niet vereist dat de verdachte zich specifiek tot elk van hen gericht moet hebben. Het gedrag van de verdachte in de kleine ruimte is bedreigend geweest voor iedereen die zich daar op dat moment bevond en de verdachte heeft die anderen, ook al was hij psychotisch, waargenomen en zijn gedrag desalniettemin niet aangepast.