ECLI:NL:RBLIM:2020:5375

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
23 juli 2020
Zaaknummer
C/03/275753 / HA ZA 20-161
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van huwelijksgoederengemeenschap en toewijzing van vorderingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 juli 2020 een vonnis gewezen in een procedure betreffende de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen partijen, na een echtscheiding die eerder was uitgesproken. De eiseres, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.W.M. van Doorn, heeft vorderingen ingediend tegen de gedaagde, die geen verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde geen nieuwe advocaat heeft gesteld na de onttrekking van mr. H.M. van Aarsen. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiseres toegewezen, waaronder de verdeling van inboedel en de hond, en de gedaagde veroordeeld tot medewerking aan de verkoop van de voormalige echtelijke woning. De rechtbank heeft ook dwangsommen opgelegd voor het geval de gedaagde niet aan de veroordelingen voldoet. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en de rechtbank heeft de gevorderde dwangsommen gematigd. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/275753 / HA ZA 20-161
Vonnis van 22 juli 2020
in de zaak van
[eiseres],
wonende op een geheim adres binnen het arrondissement Limburg,
eiseres,
advocaat mr. M.W.M. van Doorn,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
nadat mr. Van Aarsen zich heeft onttrokken, heeft zich geen nieuwe advocaat gesteld.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties,
  • Het B2 stellen/wijzigen (,,,) formulier waarmee mr. H.M. van Aarsen zich heeft gesteld voor [gedaagde] ,
  • het bericht van mr. H.M. van Aarsen aan de rechtbank op 9 april 2020 (met als roldatum 6 mei 2020) dat zij zich aan de zaak onttrekt (op verzoek van [gedaagde] ),
  • het B-formulier (met als roldatum 10 juni 2020) waarin [eiseres] zich heeft uitgelaten conform artikel 2.16 Procesreglement en heeft verzocht om vonnis te wijzen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten, de vordering en de beoordeling daarvan

2.1.
Deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 mei 2019 de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en partijen bij beschikking van 4 december 2019 bevolen om over te gaan tot verdeling van de tussen hen bestaande huwelijksgoederengemeenschap.
2.2.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
A vaststelt de verdeling van de inboedel inclusief de hond zoals door haar verzocht en [gedaagde] veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen tot afgifte aan haar van het bekertje met zilveren lepeltjes, de foto van de zoon en alle in randnummer 18 en 19 nog vermelde roerende zaken en de vermelde hond, een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,-,
B. [eiseres] machtigt de onder A. genoemde zaken zelf op te halen in de voormalige echtelijke woning met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
C. [gedaagde] veroordeelt om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de voormalige echtelijke woning, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , middels de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] , dan wel een door de rechtbank te benoemen makelaar, met bepaling dat aan [eiseres] vervangende toestemming wordt verleend voor verkoop en levering van voornoemde woning, indien [gedaagde] niet op eerste verzoek van [eiseres] medewerking verleent en met bepaling dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot voornoemde woning, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van [gedaagde] tot die levering, indien [gedaagde] deze toestemming van [eiseres] en/of de notaris weigert,
D. bepaalt dat de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] , dan wel een door de rechtbank te benoemen makelaar, de vraag- en laatprijs bindend voor partijen vaststelt,
E. bepaalt dat [gedaagde] de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] , dan wel een door de rechtbank te benoemen makelaar, in de gelegenheid stelt de woning te bezichtigen, foto’s te nemen en een omschrijving te maken voor plaatsing in of op diverse websites en folders, en wel binnen twee weken na dit vonnis, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-,
F. bepaalt dat [gedaagde] er zorg voor draagt dat de woning, tuin, ondergrond en overige toebehoren in behoorlijke staat en opgeruimd zijn op het moment dat de makelaar foto’s en een omschrijving komt maken, en wel binnen twee weken na dit vonnis, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of een gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-,
G. bepaalt dat [gedaagde] potentiële kopers en de makelaar dient toe te laten voor het doen van bezichtigingen, en wel binnen twee weken na dit vonnis, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-,
H. [gedaagde] veroordeelt om de woning uiterlijk een week voorafgaand aan het notarieel transport te verlaten en te ontruimen met al het zijne en de zijnen, zulks met machtiging aan [eiseres] ex artikel 555 e.v. Rv de ontruiming te doen plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie,
I. bepaalt dat de waarde van de woning, na aftrek van de kosten van de makelaar, bij helfte tussen partijen zal worden verdeeld,
J. [gedaagde] veroordeelt om aan [eiseres] ten titel van gebruiksvergoeding te betalen een bedrag van € 270,- per maand met ingang van 1 januari 2019 tot de dag der notariële levering van de woning aan derden,
K. [gedaagde] veroordeelt in de kosten van het geding.
2.3.
[gedaagde] heeft, alhoewel verschenen, geen verweer gevoerd, waarmee de door [eiseres] aan haar vorderingen ten grondslag gelegde (met producties onderbouwde) stellingen niet zijn weersproken. De vorderingen zullen daarom, voor zover hierna niet anders is beslist, worden toegewezen.
2.4.
[eiseres] behoeft geen machtiging van de rechtbank om de afgifte van zaken zo nodig af te dwingen met behulp van de sterke arm van politie en/of justitie. De in de wet aan de deurwaarder verleende bevoegdheden tot reële executie (art. 491 e.v. Rv) worden toereikend geacht, zodat [eiseres] bij een afzonderlijke machtiging geen belang heeft. Dit deel van het onder B gevorderde zal om die reden worden afgewezen.
2.5.
De onder H gevorderde machtiging aan [eiseres] om de ontruiming te doen plaatsvinden met behulp van de sterke arm van politie en justitie, zal (eveneens) worden afgewezen, omdat (ook) deze machtiging ingevolge art. 556 lid 1, art. 557 en art. 444 Rv overbodig is.
2.6.
De rechtbank zal, wat betreft de veroordeling onder 3.2 een termijn van twee weken na betekening van het vonnis opnemen.
2.7.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.8.
De rechtbank acht termen aanwezig om de gevorderde dwangsommen te matigen als hierna in het dictum is vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
deelt toe aan [eiseres] de in nr. 18 van haar dagvaarding genoemde zaken en de in nr. 19 van de dagvaarding vermelde hond,
3.2.
beveelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis zijn medewerking te verlenen tot afgifte aan [eiseres] van het bekertje met de zilveren lepeltjes, de foto van de zoon en alle in randnummer 18 en 19 van de dagvaarding vermelde roerende zaken en de vermelde hond, zulks op straffe van een dwangsom van € 50,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 5.000,- is bereikt,
3.3.
machtigt [eiseres] de onder 3.2. genoemde zaken zelf op te halen in de voormalige echtelijke woning,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om medewerking te verlenen aan de verkoop en levering van de voormalige echtelijke woning, staande en gelegen te [plaats] aan de [adres] , middels de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] ,
3.5.
verleent [eiseres] bij deze vervangende toestemming voor verkoop en levering van voornoemde woning, indien [gedaagde] niet op eerste verzoek van [eiseres] medewerking verleent,
3.6.
bepaalt dat dit vonnis op grond van artikel 3:300 lid 2 BW in de plaats zal treden van de door de notaris op te stellen akte van levering met betrekking tot voornoemde woning, voor zover het betreft het verlenen van toestemming van [gedaagde] tot die levering, indien [gedaagde] deze toestemming aan [eiseres] en/of de notaris weigert,
3.7.
bepaalt dat de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] , de vraag- en laatprijs bindend voor partijen vaststelt,
3.8.
bepaalt dat [gedaagde] de door [eiseres] in te schakelen makelaar [naam] te [vestigingsplaats 1] binnen twee weken na (betekening van) dit vonnis, in de gelegenheid stelt de woning te bezichtigen, foto’s te nemen en een omschrijving te maken voor plaatsing in of op diverse websites en folders, op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,
3.9.
bepaalt dat [gedaagde] binnen twee weken na (betekening van) dit vonnis er zorg voor draagt dat de woning, tuin, ondergrond en overige toebehoren in behoorlijke staat en opgeruimd zijn op het moment dat de makelaar foto’s en een omschrijving komt maken,
op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, tot een maximum van € 10.000,- is bereikt,
3.10.
bepaalt dat [gedaagde] potentiële kopers en de makelaar dient toe te laten voor het doen van bezichtigingen, en wel binnen twee weken na dit vonnis, zulks onder verbeurte van een dwangsom van € 250,- per dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 10.000,-,
3.11.
veroordeelt [gedaagde] om de woning uiterlijk een week voorafgaand aan het notarieel transport te verlaten en te ontruimen met al het zijne en de zijnen,
3.12.
bepaalt dat de waarde van de woning, na aftrek van de kosten van de makelaar, bij helfte tussen partijen zal worden verdeeld,
3.13.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] ten titel van gebruiksvergoeding te betalen € 270,- per maand met ingang van 1 januari 2019 tot de dag der notariële levering van de woning aan derden,
3.14.
bepaalt dat partijen elk gehouden zijn om de helft van de kosten, verbonden aan de uitvoering van deze verdeling, te voldoen,
3.15.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.17.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: CB