ECLI:NL:RBLIM:2020:5369

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
03/005526-20
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van de burgemeester van Venlo met vuurwerk via social media

Op 22 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die de burgemeester van Venlo heeft bedreigd. De verdachte heeft een video opgenomen waarin hij met vuurwerk in zijn handen dreigende woorden richtte aan de burgemeester, met de eis om meer vergunningen voor standplaatsen voor woonwagens zonder vergoeding. De rechtbank heeft vastgesteld dat de burgemeester zich door de video bedreigd voelde, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, omdat niet bewezen kon worden dat de burgemeester door de verdachte is gedwongen tot het uitvoeren of nalaten van enige ambtsverrichting. De rechtbank heeft wel het subsidiaire feit van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht bewezen verklaard. De verdachte heeft verklaard dat het filmpje als grap bedoeld was, maar de rechtbank oordeelde dat de bedreigende woorden en de context van de video niet als onschuldig konden worden beschouwd. De rechtbank heeft geen straf of maatregel opgelegd, omdat de verdachte al vier dagen in voorlopige hechtenis had gezeten en het filmpje in een huiselijke context was gemaakt. De rechtbank heeft ook de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling afgewezen, omdat deze niet in verhouding stond tot het gepleegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/005526-20
Parketnummer vordering : 99/000697-43 (vordering herroeping v.i.)
Tegenspraak, na aanhouding verschenen
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 juli 2020
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1970 ,
wonende te [adres] .
De verdachte/veroordeelde (hierna te noemen: de verdachte) wordt bijgestaan door
mr. E. Gorsselink, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 mei en 8 juli 2020. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met één of meer anderen, door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid de burgemeester van Venlo heeft gedwongen tot het verlenen van meer vergunningen voor vakken dan wel standplaatsen voor woonwagens zonder dat daartegenover een standplaatsvergoeding staat
(primair),dan wel dat hij de burgemeester van Venlo heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht dan wel met zware mishandeling
(subsidiair).
Ten gevolge van een kennelijke schrijffout staat in de tenlastelegging in de eerste regel van het primaire en het subsidiair tenlastegelegde “in of omstreeks 1 december 2019 tot en met
8 januari 2020” in plaats van “in of omstreeks de periode van 1 december 2019 tot en met
8 januari 2020”. De rechtbank herstelt deze fout. De verdachte wordt daardoor niet in zijn verdediging geschaad.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak voor het primair tenlastegelegde feit en tot bewezenverklaring van het subsidiair tenlastegelegde feit. De verdachte heeft een filmpje opgenomen en dat op het social media platform Instagram laten plaatsen waarin hij de burgemeester van Venlo heeft bedreigd door meer staanplaatsen te eisen zonder dat daar tegenover standgeld staat en jegens hem de woorden “je gaat de lucht in” te uiten. Deze woorden zijn aan te merken als een strafbare bedreiging en het filmpje heeft de burgemeester van Venlo ook daadwerkelijk bereikt. Uit de aangifte van de burgemeester van Venlo blijkt dat de burgemeester zich door dit filmpje bedreigd heeft gevoeld. Dat het filmpje als grap was bedoeld neemt niet weg dat de uitingen van de verdachte niet door de beugel kunnen. Door het filmpje op het social media platform Instagram te (laten) plaatsen heeft de verdachte de aanmerkelijke kans aanvaard dat het filmpje uiteindelijk zou worden gezien door de burgemeester van Venlo, waardoor verdachtes voorwaardelijk opzet gericht was op het daadwerkelijk bedreigen van de burgemeester. Dat niet is gebleken door wie het filmpje op Instagram is geplaatst, doet daaraan niet af. Vast staat dat het filmpje met medewerking van verdachte is gemaakt en vervolgens op Instagram is geplaatst. Daarom is tenlastegelegd dat de verdachte het feit met een ander heeft gepleegd.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit. Het filmpje is niet te kwalificeren als een strafbare bedreiging omdat zowel de door de verdachte geuite woorden als de context van het filmpje niet bedreigend zijn. De verdachte is op het filmpje te zien terwijl hij in zijn ochtendjas in de woonkamer zit. In zijn hand heeft hij onschuldig consumentenvuurwerk, ook wel knalvuurwerk genoemd, vast. Het was nooit de bedoeling van de verdachte om iemand te bedreigen en het was ook nooit de bedoeling dat het filmpje zou worden verspreid. De verdachte heeft het filmpje enkel opgenomen als persiflage op een oud filmpje van vroeger waarin zijn vader meer standplaatsen voor woonwagens eiste van de toenmalige burgemeester. Ook is niet komen vast te staan dat de verdachte het filmpje heeft verspreid dan wel heeft laten verspreiden, wat volgens de raadsman moet leiden tot vrijspraak.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Vrijspraak primair feit
Aan de verdachte is primair tenlastegelegd dat hij door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid de burgemeester van Venlo heeft gedwongen tot het volvoeren van een ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting. Uit het dossier blijkt echter niet dat de burgemeester van Venlo door de verdachte is gedwongen tot het uitvoeren of nalaten van enige ambtsverrichting. De burgemeester van Venlo heeft enkel verklaard dat hij de door de verdachte geuite woorden dreigend vond overkomen. De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit.
Bewijsmiddelen subsidiair feit
Op 31 december 2019 wordt in de WhatsApp-groep van het basisteam Venlo-Beesel van de politie eenheid Limburg een filmpje gedeeld waarin de verdachte de burgemeester van Venlo zou hebben bedreigd. [2] Het filmpje is op de sociaal netwerksite van Instagram geplaatst. Op het filmpje is te zien dat de verdachte in beide handen vuurwerk vast heeft en is te horen dat de verdachte zegt "Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van Venlo. Je ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakken en geen standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd". [3] De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat het filmpje in zijn woning is opgenomen op 31 december 2019. [4]
De burgemeester van Venlo, [naam slachtoffer] , heeft aangifte gedaan van bedreiging. Op
2 januari 2020 heeft aangever het filmpje gezien. De woorden van de verdachte komen volgens aangever dreigend over. Vooral de familie van aangever heeft grote moeite met het filmpje in verband met een incident uit 2017 waarbij aangever ernstig bedreigd is door een woonwagenbewoner. [5] De verdachte heeft op de terechtzitting van 8 juli bekend dat hij degene is die op het filmpje te zien is. [6]
Overwegingen ten aanzien van het bewijs
Uit de bewijsmiddelen en hetgeen door verdachte ter zitting verklaard is gebleken dat het filmpje in de woning van verdachte in Venlo is opgenomen en dat verdachte terwijl hij in beide handen vuurwerk vast heeft jegens de burgemeester van Venlo onder andere de woorden “je gaat de lucht in” heeft geuit. Uit de aangifte blijkt dat aangever en zijn gezin zich daardoor bedreigd voelden. Deze woorden zijn naar het oordeel van de rechtbank zodanig bedreigend dat sprake is van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, waardoor aangever zich daadwerkelijk bedreigd heeft kunnen voelen en bij hem de redelijke vrees heeft kunnen doen ontstaan dat de verdachte de daad bij het woord zou voegen.
De verdachte heeft ontkend dat hij het filmpje op internet heeft geplaatst en heeft verklaard dat hij het filmpje enkel per telefoon (de rechtbank begrijpt: via WhatsApp-bericht of daarmee vergelijkbare dienst) naar zijn kinderen heeft gestuurd. Vast staat dat verdachte het videobestand digitaal heeft verspreid. Uit de bewijsmiddelen blijkt voorts dat het filmpje op of voor 31 december 2019 door iemand op de sociaal netwerksite van Instagram is geplaatst en dat aangever het filmpje enige tijd later heeft gezien. Door het filmpje digitaal te verspreiden heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het filmpje zich over het internet zou verspreiden en een grote groep mensen, waaronder aangever, zou bereiken. Wanneer een videobestand digitaal wordt verspreid kan verdere verspreiding immers niet langer door de oorspronkelijke bron of maker worden gereguleerd en kan het door (opvolgende) ontvangers verder worden verspreid en/of betrekkelijk eenvoudig op internet worden geplaatst, waardoor een dergelijk filmpje in zeer korte tijd een grote groep mensen kan bereiken. Bovendien is de kans op snelle verspreiding groot wanneer de inhoud spraakmakend is, zoals het geval is bij bedreiging van een burgemeester, maar ook wanneer er sprake is van een grap. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachtes voorwaardelijk opzet was gericht op het verspreiden van het filmpje.
Partiële vrijspraak
Aan de verdachte is ten laste gelegd het medeplegen van de bedreiging van de burgemeester van Venlo. De rechtbank acht het tenlastegelegde medeplegen niet bewezen en zal de verdachte daarvan vrijspreken. Zij overweegt daartoe dat het weliswaar mogelijk is dat een ander de verdachte heeft gefilmd en het filmpje op Instagram heeft geplaatst, maar dit blijkt niet uit het dossier of onderzoek ter terechtzitting. Dat de verdachte heeft ontkend dat hij zelf het filmpje op Instagram heeft geplaats maakt dat niet anders nu vaststaat dat hij volgens zijn eigen verklaring het filmpje ook zelf digitaal heeft verspreid.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
Subsidiair:
in de periode van 1 december 2019 tot en met 8 januari 2020 te Venlo, [naam slachtoffer] (burgemeester te Venlo) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte een video van zichzelf opgenomen en verspreid waarop te zien is dat verdachte in beide handen vuurwerk vasthoudt en daarbij bedreigend de volgende woorden spreekt: "Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van Venlo. Je ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakken en geen standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd", zulks terwijl deze bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde [naam slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
Subsidiair:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een taakstraf van 120 uur met aftrek en een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van 3 jaar. Bedreiging van een publieke ambtsdrager is een zeer ernstig feit waarvoor normaal gezien een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd. In deze zaak is echter sprake van een uit de hand gelopen grap. Er was immers geen sprake van enig conflict tussen de verdachte en de (burgemeester van de) gemeente Venlo over standplaatsen voor woonwagens. Desondanks heeft de bedreiging gevolgen gehad voor aangever en diens gezin. Het is voor de ontvanger van een dergelijk filmpje namelijk zeer moeilijk om in te schatten hoe serieus een dergelijke bedreiging is. Het is dan ook terecht dat de verdachte een tijd in voorlopige hechtenis heeft gezeten en de aan de verdachte een straf wordt opgelegd. Een taakstraf is passend omdat daarmee de ernst van het feit tot uitdrukking wordt gebracht.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft een strafmaatverweer gevoerd inhoudende dat bij een bewezenverklaring kan worden volstaan met een straf gelijk aan de duur van de door de verdachte reeds ondergane voorlopige hechtenis. Het feit dat de burgemeester zich in eerste instantie niet bedreigd voelde door het filmpje en ook geen aangifte wilde doen dient mitigerend te werken bij het bepalen van de strafmaat. De strafeis van de officier van justitie is dan ook disproportioneel, aldus de raadsman.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte wordt veroordeeld voor het bedreigen van de burgemeester van Venlo. In een filmpje heeft hij meer standplaatsen voor woonwagens geëist zonder dat daar tegenover een vergoeding staat en hij heeft daartoe de burgemeester bedreigd. Hiermee heeft hij gevoelens van angst en onveiligheid teweeggebracht bij de burgmeester en vooral diens gezin. Daarnaast is de burgemeester een publiek figuur, die door dit soort bedreigingen in zijn normale functioneren als burgemeester kan worden belemmerd. Ook gezien eerdere incidenten en intimidaties richting burgemeesters en andere openbare ambtsdragers in het huidige tijdsgewricht, worden bedreigingen van burgemeesters en andere openbare ambtsdragers terecht zeer serieus genomen. Door dit soort bedreigingen moet de burgemeester extra worden beveiligd en wordt hij ook in zijn persoonlijke levenssfeer beperkt. Extra beveiliging was bij aangever bovendien reeds eerder noodzakelijk in verband met een eerdere bedreiging in 2017. Aangever moet er in zijn functie als burgemeester op kunnen rekenen dat hij zijn werk in vrijheid en vrij van bedreigingen kan vervullen. Dit heeft de verdachte met zijn handelen verstoord. Dat rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank zoekt ondanks het bovenstaande geen aansluiting bij de eis van de officier van justitie en motiveert dat als volgt. De verdachte heeft het filmpje in huiselijke kring gemaakt. Het filmpje was bedoeld als persiflage op een ouder filmpje dat in het verleden van verdachtes vader is gemaakt. Ondanks dat het filmpje een bedreiging bevat blijkt uit het dossier niet dat het verdachtes bedoeling was om aangever te bedreigen. Dat neemt echter niet weg dat verdachte het filmpje digitaal heeft verspreid, door het aan (een van) zijn kinderen te sturen. Het filmpje is echter vervolgens op de een of andere manier op Instagram terecht gekomen. Verdachte had kunnen weten dat dit filmpje op internet terecht kon komen en daardoor een grote groep mensen, waaronder aangever, zou kunnen bereiken. Dat is op zijn minst gezegd onhandig en ondoordacht van de verdachte en hij is daarvoor dan ook strafrechtelijk verantwoordelijk. Voor de rechtbank is komen vast te staan dat dit echter geenszins de bedoeling van de verdachte is geweest. De verdachte heeft reeds enige gevolgen ondervonden van zijn handelen. Hij heeft in verband met deze strafzaak immers reeds vier dagen in voorlopige hechtenis doorgebracht en heeft zich voor de meervoudige strafkamer moeten verantwoorden voor zijn gedrag. Verdachte heeft ingezien dat dit soort gedrag, ook niet voor de grap, niet getolereerd kan worden en dat hij de verantwoordelijkheid draagt voor het verder verspreiden van de filmbeelden. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank het niet passend of geboden om aan de verdachte nog een straf of maatregel op te leggen voor het bewezenverklaarde. De rechtbank zal de verdachte daarom schuldig verklaren zonder oplegging van straf of maatregel.

7.De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling

De verdachte is bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Den Bosch
d.d. 27 januari 2016, gewezen onder parketnummer 20-000837-15, veroordeeld tot, voor zover relevant, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 12 maanden. Daarnaast is de veroordeelde bij onherroepelijk geworden arrest van het gerechtshof Den Bosch
d.d. 13 oktober 2014, gewezen onder parketnummer 20-002061-12, veroordeeld tot, voor zover relevant, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 4 jaar. Over deze twee straffen is voorwaardelijke invrijheidstelling verleend per 5 juli 2019. Het strafrestant bedroeg op dat moment 607 dagen. De proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedroeg eveneens 607 dagen.
De vordering houdt in dat de rechtbank beslist dat de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte wordt herroepen voor een periode van 607 dagen.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden afgewezen. De verdachte heeft de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling overtreden door zich binnen de proeftijd opnieuw schuldig te maken aan een strafbaar feit. Dat is een reden om de voorwaardelijke invrijheidstelling ter herroepen. Herroeping staat echter niet in verhouding tot het door de verdachte gepleegde feit. Daarom dient de vordering te worden afgewezen.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen standpunt ingenomen met betrekking tot de vordering.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Het openbaar ministerie is ontvankelijk in zijn vordering, nu deze tijdig is ingediend en de rechtbank niet is gebleken dat zich een omstandigheid voordoet die aan de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de weg zou staan.
De inhoudelijke beoordeling
De verdachte heeft zich tijdens de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling schuldig gemaakt aan het in dit vonnis bewezenverklaarde feit. Daarmee heeft hij de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarde, inhoudende dat hij zich gedurende de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit, overtreden. Dat is voldoende grond voor toewijzing van de vordering strekkende tot herroeping van de verleende voorwaardelijke invrijheidstelling. De rechtbank is echter, met de officier van justitie, van oordeel dat herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 607 dagen niet in verhouding staat tot het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal de vordering daarom afwijzen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals dit artikel luidde ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het primair tenlastegelegde;
Bewezenverklaring
  • verklaart het subsidiair tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd;
De vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling
- wijst af de vordering van de officier van justitie met v.i-zaaknummer 99/000697-43 strekkende tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.M.A. van Atteveld, voorzitter, mr. A.M. Koster-van der Linden en mr. R.J.M.G. Rulkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Hoelbeek, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 juli 2020.
Buiten staat
Mr. A.M. Koster-van der Linden en de griffier, mr. M.M. Hoelbeek, zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks 1 december 2019 tot en met 8 januari 2020 te Venlo,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer
anderen, althans alleen, door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid een ambtenaar, te weten [naam slachtoffer] , burgemeester van
Venlo heeft/hebben gedwongen tot het volvoeren van een
ambtsverrichting of het nalaten van een rechtmatige ambtsverrichting,
te weten het verlenen van meer vakken danwel standplaatsen waarin
woonwagens zich kunnen vestigen zonder dat daartegenover een
standplaatsvergoeding staat, door een video van zichzelf op te nemen
en verspreiden via het internetmedium Instagram waarop te zien is dat
verdachte in beide handen een doos met vuurwerk(pijlen) vasthoudt en
daarbij bedreigend de volgende woorden spreekt:
"Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van
Venlo. )e ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je
gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is
gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakken en geen
standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
zulks terwijl deze bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde
[naam slachtoffer]
( art 179 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks 1 december 2019 tot en met 8 januari 2020 te Venlo,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met één of meer
anderen, althans alleen,
[naam slachtoffer] (burgemeester te Venlo) heeft/hebben bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) een video van
zichzelf opgenomen en verspreid via het internetmedium Instagram
waarop te zien is dat verdachte in beide handen een doos met
vuurwerk(pijlen) vasthoudt en daarbij bedreigend de volgende woorden
spreekt:
"Goede morgen mensen en dit is gericht aan de burgemeester van
Venlo. Je ken de pleuris krijgen als je niet meer vakken maakt. Ik he, je
gaat de lucht in. Hoor je wat ik zeg. Ja, want wat in Maastricht is
gebeurd dat krijg je nou dubbel en dik. Dus meer vakTen en geen
standgeld. Dat was die. Ge bent gewaarschuwd"
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking,
zulks terwijl deze bedreiging ter kennis is gekomen van voornoemde
[naam slachtoffer] :
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/005526-20
Parketnummer vordering : 99/000697-43 (vordering herroeping v.i.)
Proces-verbaal van de openbare zitting van 22 juli in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1970 ,
wonende te [adres] .
De verdachte/veroordeelde (hierna te noemen: de verdachte) wordt bijgestaan door
mr. E. Gorsselink, advocaat kantoorhoudende te Venlo.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig. Ter terechtzitting van 08 juli 2020 heeft hij afstand gedaan van zijn recht in persoon bij de uitspraak aanwezig te zijn.
De rechter spreekt het vonnis uit.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Noord- en Midden-Limburg Basisteam Venlo / Beesel, registratienummer PL2300-2020002572, gesloten d.d. 19 januari 2020 en doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 41.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 januari 2020, pagina 5.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2020, pagina 15.
4.Proces-verbaal van verhoor van verdachte [verdachte] d.d. 6 januari 2020, pagina 23.
5.Proces-verbaal van aangifte d.d. 8 januari 2020, pagina 13, in onderlinge samenhang bezien met het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2020, pagina 12.
6.Proces-verbaal van de terechtzitting van 8 juli 2020.