Op 13 juli 2020 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beschikking gegeven in een zaak betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum]. Het verzoek tot machtiging werd ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een periode van zes maanden, zoals bedoeld in de Wet zorg en dwang (Wzd). De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan dementie, wat leidt tot ernstig nadeel voor haarzelf en anderen. De betrokkene was eerder opgenomen vanuit een onhoudbare thuissituatie en heeft behoefte aan 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht in een instelling. De mondelinge behandeling vond plaats via telehoren, waarbij de betrokkene, haar advocaat mr. A.J.M. van Mil, en haar mentor aanwezig waren. De mentor stemde in met de opname, maar de betrokkene verzet zich tegen de zorg. De rechtbank overweegt dat, ondanks het verzet van de betrokkene, de opname noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging tot opname voor de duur van zes maanden toegewezen, tot en met 13 januari 2021. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. C.M.J. van den Acker, rechter, en op schrift gesteld op 16 juli 2020.