In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een eiser en ASR Schadeverzekering N.V. De eiser, die gedeeltelijk arbeidsongeschikt was, vorderde een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor uitkering, omdat zijn arbeidsovereenkomst niet was ontbonden wegens arbeidsongeschiktheid. De rechtbank verwees naar de polisvoorwaarden die destijds golden en concludeerde dat de voorwaarde dat de arbeidsovereenkomst moest zijn beëindigd wegens arbeidsongeschiktheid, niet in strijd was met de redelijkheid en billijkheid. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af, inclusief de vorderingen tot publicatie van het vonnis en terugbetaling van premies. De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van ASR Schadeverzekering werden begroot op € 3.432,00. Het vonnis is openbaar uitgesproken door rechter J.R. Sijmonsma.