ECLI:NL:RBLIM:2020:5201

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 juli 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
C/03/270193 / HA ZA 19-549
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verval van het recht van gebruik en bewoning bij verkoop van een woning zonder toestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 juli 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee familieleden, waarbij de kleinzoon (eiser in conventie, verweerder in reconventie) en zijn grootvader (gedaagde in conventie, eiser in reconventie) betrokken zijn. De zaak draait om het verval van het recht van gebruik en bewoning van de woning die oorspronkelijk aan de grootvader toebehoorde, maar die hij in 1990 heeft geschonken aan zijn dochter, de moeder van de kleinzoon. De grootvader had een zakelijk recht van gebruik en bewoning, dat volgens de notariële akte eindigde na drie maanden van verlaten van de woning. De grootvader heeft de woning in 2010 verlaten en is naar Thailand verhuisd, terwijl de kleinzoon in de woning heeft gewoond tot 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat het zakelijk recht van gebruik en bewoning van de grootvader is geëindigd, omdat hij de woning langer dan drie maanden heeft verlaten. De rechtbank heeft de vordering van de kleinzoon om dit voor recht te verklaren toegewezen, terwijl de vorderingen van de grootvader in reconventie zijn afgewezen. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, gezien de familiale relatie tussen de partijen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer / rolnummer: C/03/270193 / HA ZA 19-549
Vonnis bij vervroeging van 15 juli 2020
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. J.L.E. Marchal,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. P.H.A. Brauer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 5
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens van eis in reconventie met producties 1 tot
en met 3
  • de conclusie van antwoord in reconventie
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 10 juni 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] is de kleinzoon van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] .
2.2.
Tot 22 januari 1990 was [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] eigenaar van een woning aan de [adres]
te [woonplaats 2] , kadastraal bekend [kadasternummer]
(hierna: de woning).
2.3.
Bij notariële akte van 22 januari 1990, verleden ten overstaan van notaris Voncken, is de woning door [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geschonken aan zijn dochter [naam dochter] .
2.3.1.
In “omschrijving geschonkene en titel” van de notariële akte is het volgende opgenomen:
“De schenker [toevoeging rechtbank: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ] heeft geschonken en draagt mitsdien deze in eigendom over, zulks onder voorbehoud van het levenslang zakelijk recht van gebruik en bewoning ten behoeve van hem, schenker, - onder beding, dat het geschonkene niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen, waarin de begiftigde [toevoeging rechtbank: [naam dochter] ] is gehuwd of te eniger tijd mocht huwen – aan zijn enig kind, de begiftigde, die de schenking heeft aangenomen en bij deze in eigendom aanvaardt, zulks onder voorbehoud van gemeld zakelijk recht van gebruik en bewoning. (...)”
2.3.2.
In art. 5 van de notariële akte is het volgende opgenomen:
“(...) Het zakelijk recht van gebruik en bewoning eindigt in ieder geval drie maanden na het metterwoon verlaten door de schenker [toevoeging rechtbank: [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] ] van het geschonkene [toevoeging rechtbank: de woning]. (...)”
2.3.3.
In art. 9 van de notariële akte is het volgende opgenomen:
“Het is de begiftigde, casu quo de rechtverkrijgenden van deze onder algemene titel, verboden – op verbeurte van een direkt opeisbare, niet voor rechterlijke matiging vatbare forfaitaire schadevergoeding van (…) f. 100.000,00 (…) ten behoeve van de schenker – om het geschonkene te vervreemden, onder welke benaming dan ook, of met hypotheek te bezwaren zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de schenker.”
2.4.
Op 3 juni 2003 is [naam dochter] in België overleden. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] was enig erfgenaam van [naam dochter] .
2.5.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] is in 2004 in Thailand gehuwd. In augustus 2010 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met zijn Thaise echtgenote en hun twee kinderen naar Thailand gegaan in verband met ziekte en overlijden van zijn Thaise schoonmoeder.
2.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft van februari 2011 tot en met 2015 in de woning gewoond.
2.7.
Per 7 april 2011 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met de aantekening “onbekend waarheen” uitgeschreven uit de gemeentelijke basisadministratie.
2.8.
Bij registerverklaring van 3 november 2011 heeft notaris Haenen te Beek verklaard dat de woning in volle eigendom aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] als erfgenaam van [naam dochter] toebehoort. Deze registerverklaring is op 4 november 2011 in het Kadaster ingeschreven.
2.9.
In mei 2012 is [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] (alleen) teruggekeerd naar Nederland. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] kon toen niet meer in de woning, omdat de sloten waren vervangen.
2.10.
Op 14 juni 2012 heeft [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] aangifte bij de politie gedaan van verduistering.
Hiervan is proces-verbaal opgemaakt (productie 2 conclusie van antwoord in conventie).
3. Het geschil
in conventie
3.1.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat het zakelijk recht van gebruik en bewoning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] , conform de registerverklaring van notaris Haenen in elk geval op 3 november 2011 geëindigd is;
II.
Primair:
op gronden als voormeld ex artikel 6:259 lid 1 aanhef en sub b de schenkingsovereenkomst, op 22 januari 1990 bij notariële akte verleden ten overstaan van notaris Voncken, tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als schenker en [naam dochter] als begiftigde gedeeltelijk ontbindt, in dier voege, dat artikel 9 van de schenkingsovereenkomst ontbonden wordt;
Subsidiair:
om op gronden als voormeld, ex artikel 6:248 lid 2 BW voor recht verklaart dat artikel 9 van de schenkingsovereenkomst, op 22 januari 1990 bij notariële akte verleden ten overstaan van notaris Voncken, tussen [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] als schenker en [naam dochter] als begiftigde, niet van toepassing is;
Meer subsidiair:
om op gronden als voormeld, ex artikel 3:13 BW, voor recht verklaart dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] misbruik
maakt van bevoegdheid door een beroep te doen op artikel 9 van de schenkingsovereenkomst, tot stand gekomen bij notariële akte van 22 januari 1990, verleden ten overstaan van notaris Voncken, bij de voorgenomen verkoop door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van het pand [adres] te [woonplaats 2] dan wel voor het geval dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dit pand wil verkopen of vervreemden;
III. [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] voert verweer.
in reconventie
3.3.
[gedaagde in conventie, eiser in reconventie] vordert bij vonnis voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank bij vonnis:
( a) voor recht verklaart dat het zakelijk recht van gebruik en bewoning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats 2]
nietis geëindigd,
( b) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toe te laten het recht van gebruik en bewoning van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] voort te zetten door afgifte van de sleutels, en hem het ongestoorde genot van die woning te verstrekken, zulk sop straffe van een dwangsomvergoeding van € 100,00 per dag, tot een maximum van € 50.000,00, voor iedere dag dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in gebreke blijft, na betekening van het vonnis,
( c) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding voor materiële schade, nader op te maken bij staat,
( d) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot het betalen van een immateriële schadevergoeding van
€ 25.000,00,
( e) [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt in de proceskosten.
3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1.
Vanwege de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze in het onderstaande in onderling verband beoordelen.
art. 5 van de schenkingsovereenkomst – einde zakelijk recht?
4.2.
Het staat vast dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] in augustus 2010 naar Thailand is vertrokken (sub 2.5.), dat hij in mei 2012 terug naar Nederland is gekomen (sub 2.9.) en in de tussenliggende periode niets van zich heeft laten horen aan de huiseigenaar. Alleen al uit die feiten moet worden afgeleid dat het zakelijk recht van gebruik en bewoning is geëindigd conform het bepaalde in art. 5 van de notariële akte van 22 januari 1990. Hij heeft immers de woning langer dan drie maanden verlaten. Dat met het woord ‘verlaten’ iets anders is bedoeld dan ‘feitelijk niet verblijven’ is niet voldoende onderbouwd gesteld of anderszins gebleken. Terecht is dan ook de in rov. 2.8 genoemde verklaring opgesteld. De bij petitum in conventie sub I gevorderde verklaring van recht ligt dan ook voor toewijzing gereed. Hieruit volgt verder dat de bij petitum in reconventie sub a gevorderde verklaring van recht alsook het sub b, sub c en sub d gevorderde zal worden afgewezen. Het onder d gevorderde moet overigens ook worden afgewezen omdat is gesteld noch gebleken dat de beweerdelijk geleden immateriële schade valt binnen het bereik van de gevallen genoemd in art. 6:106 BW.
art. 9 van de schenkingsovereenkomst – schadevergoeding?
4.3.
Uit niets blijkt dat en waarom er een samenhang is tussen de in art. 9 neergelegde forfaitaire schadevergoeding en het in art. 5 neergelegde recht van gebruik en bewoning in die zin dat als dit recht is geëindigd, het verkooptoestemmingsvereiste niet meer van toepassing is. Een dergelijke samenhang is ook niet vanzelfsprekend. Een verkoop tast immers niet aan het zakelijk recht van gebruik en bewoning. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft verder geen voldoende en naar behoren onderbouwde redenen gegeven voor zijn uitleg van de volgens hem bestaande samenhang tussen art. 5 en art. 9, zodat aan die stelling voorbij wordt gegaan. Er is dan ook geen grond om art. 9 van de schenkingsovereenkomst te ontbinden. Het in conventie bij petitum sub II primair gevorderde zal dan ook worden afgewezen
4.4.
De rechtbank volgt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] evenmin in zijn subsidiaire stelling. De enkele feiten dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] sinds eind 2011 geen zakelijk recht van gebruik en bewoning meer heeft, dat de woning inmiddels al geruime tijd leeg staat en dat de onderhouds- en/of de bouwkundige staat van de woning slecht is, nog daargelaten dat in de onderhavige procedure hiervan niets is gebleken, maken niet dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om art. 9 van de schenkingsovereenkomst in stand te laten. Ook het in conventie bij petitum sub II subsidiair gevorderde zal om die reden worden afgewezen. Uit de enkele stelling dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] met [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een makelaar opdracht heeft gegeven tot verkoop van de woning, valt niet af te leiden dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] toen ook de bedoelde “schriftelijke toestemming” tot verkoop heeft gegeven in de zin van art. 9. Er zijn onvoldoende zwaarwegende redenen gegeven door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] waaruit valt af te leiden dat het in stand houden van art. 9 naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is.
4.5.
Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] geen misbruik van bevoegdheid maakt, indien hij bij een eventuele verkoop van de woning door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zonder zijn toestemming een beroep doet op art. 9 van de schenkingsovereenkomst. Hieraan doet niet af, zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt, dat [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet heeft kunnen aangeven welke schade hij zou lijden, nu het blijkens art. 9 een
forfaitaireschadevergoeding betreft en [gedaagde in conventie, eiser in reconventie] niet gehouden is aan te geven of en zo ja welke schade hij mogelijk zal lijden. Overigens heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen voldoende substantiële redenen aangevoerd in welk belang hij is geschaad indien art. 9 in stand blijft, bezien in het licht van het feit dat de woning is geschonken aan zijn moeder en hij de woning weer van zijn moeder zonder enige betaling heeft geërfd. Ook het in conventie bij petitum sub II meer subsidiair gevorderde zal bijgevolg worden afgewezen.
4.6.
Al hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd, behoeft geen verdere bespreking.
proceskosten
4.7.
De rechtbank ziet in de familiale relatie van partijen, bloedverwanten in de rechte lijn, aanleiding de proceskosten te compenseren, aldus dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
verklaart voor recht dat het zakelijke recht van gebruik en bewoning van [gedaagde in conventie, eiser in reconventie]
met betrekking tot de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] , conform de registerverklaring van notaris Haenen in ieder geval op 3 november 2011 is geëindigd,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt,
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.4.
wijst de vorderingen af,
5.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2020. [1]

Voetnoten

1.type: JC